Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf lokale heffingen bevat een overzicht van de taakvelden waarvan lasten in de heffing zijn meegenomen. Voor de legesheffing geldt dat per hoofdstuk van de tarieventabel. Ook lichten wij de mate van kostendekkendheid en eventuele kruissubsidies toe op hoofdlijnen. Met het opstellen van deze paragraaf en de begroting hebben wij een primaire prognose van de waardestijging en/of -daling van het onroerend goed binnen de gemeentegrenzen opgesteld. De effecten hiervan zijn in de ramingen meegenomen en overeenkomstig weergegeven in de paragraaf en de begroting. Gelet op het tijdstip van opstellen is nog geen absolute zekerheid af te geven over genoemde tarieven. Echter het ligt in de lijn der verwachting dat de tarieven 2023 die uw raad in december 2022 vaststelt niet substantieel afwijken van de nu in dit document genoemde tarieven.

Het doel van deze paragraaf is om een actueel overzicht van de stand van zaken rondom de gemeentelijke belastingen en heffingen te geven. Onderwerpen die hierbij aan bod komen zijn:

  • De samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;
  • De kostendekkendheid van de heffingen;
  • De druk van de lokale belastingen en heffingen.

De gemeentelijke inkomsten bestaan voor een deel uit eigen belastinginkomsten. De onroerendezaakbelastingen (OZB) hoort naast de logiesbelasting tot de zogenoemde algemene dekkingsmiddelen. Andere belangrijke heffingen waarmee onze gemeente kosten verhaalt zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Beide heffingen worden gerekend tot de specifieke dekkingsmiddelen. Daarnaast heffen wij leges op verstrekte diensten (documenten) en berekenen wij tarieven voor het gebruik van gemeentelijke bezittingen in de vorm van marktgeld.

Uitgangspunten tarievenbeleid

Terug naar navigatie - Uitgangspunten tarievenbeleid

In het Capels Akkoord wordt er van uitgegaan dat er geen lastenverzwaring worden doorgevoerd. De belastingtarieven zijn voor 2023 met het inflatiepercentage van 3% geïndexeerd. Daarnaast zijn de tarieven voor de overige heffingen zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en marktgelden op een kostendekkend niveau van maximaal 100% gehandhaafd. Ook bij de leges is het uitgangspunt van kostendekkende tarieven van maximaal 100% zoveel mogelijk toegepast. Binnen de legesverordening worden er drie titels toegepast: Algemene dienstverlening, Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning en Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn. Bij het bepalen van de kostendekkendheid wordt het principe van kruissubsidiëring toegepast. Dit betekent dat alle titels tezamen worden beoordeeld voor het bepalen van de kostendekkendheid.

Berekening overhead

Terug naar navigatie - Berekening overhead

De definitie behorend bij de in deze paragraaf genoemde post overhead is als volgt: Het aandeel van het bedrag van overhead wordt berekend door de verhouding tussen de totale som van de overhead en de totale som van de personeelslasten en deze vervolgens te vermenigvuldigen met de totale begrote personeelslasten voor deze taak. Voor 2022 bedroeg dit 60,39%, in 2023 is dit 60,17%. In de berekening van het overheadpercentage is het onderdeel ICT van IJsselgemeenten meegenomen, omdat dit ook als een overhead taak wordt gezien.

Baten en lasten belastingen en heffingen

Terug naar navigatie - Baten en lasten belastingen en heffingen

De begrote baten en lasten belastingen / heffingen 2023 zijn: 

Begrote baten belastingen / heffingen 2023
Onroerende zaakbelastingen V12.924
Afvalstoffenheffing V8.297
Rioolheffing V3.931
Logiesbelasting V75
Totaal V25.227
Begrote lasten belastingen / heffingen 2023
Voorziening dubieuze debiteuren N131
Kwijtschelding afvalstoffenheffing N673
Kwijtschelding rioolheffing N135
Totaal N939

Belastingdruk over de jaren

Terug naar navigatie - Belastingdruk over de jaren

De gemiddelde woonlast voor een huishouden van twee personen (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing gebruikers + eigenaren) bedroeg in 2016 € 586,41. In 2023 bedraagt de gemiddelde woonlast € 641,21. In de periode 2016-2023 betekent dit een lastenverzwaring van 9,3%.

Lokale lastendruk in relatie tot andere gemeenten

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk in relatie tot andere gemeenten

Bovenstaande overzichten geven een inzicht in de situatie binnen de gemeente Capelle. Om dit in een breder perspectief te plaatsen is hieronder een overzicht opgenomen met daarin de gegevens van de gemeenten die in de directe omgeving van de gemeente Capelle aan den IJssel gelegen zijn. De gegevens die hiervoor gebruikt zijn, zijn afkomstig uit de “Atlas van de lokale lasten 2021” van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO), Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. Hoe lager het in de tabel gebruikte rangnummer, des te lager de woonlasten in die gemeenten zijn.


(*) In de door Coelo gehanteerde overzichten zijn in enkele gevallen nog gemeenten apart opgenomen die inmiddels zijn samengevoegd met andere gemeenten. Of als er sprake is van uiteenlopende tarieven voor delen van gemeenten dan zijn deze delen apart meegenomen in de Coelo overzichten.

Meerpersoons huishouden Eigenaar – bewoner Huurder
Woonlasten Rangnummer landelijk Rangnummer provincie ZH Woonlasten Rangnummer landelijk Rangnummer provincie ZH
Capelle aan den IJssel 720 9 1 358 109 6
Krimpen aan den IJssel 1075 311 41 558 297 34
Nissewaard 831 79 8 366 113 8
Ridderkerk 842 88 9 421 175 22
Rotterdam 880 137 14 384 132 12
Schiedam 905 163 18 376 122 11
Vlaardingen 938 210 25 372 119 9
Zuidplas 940 212 26 316 69 3
Gemiddelde Zuid-Holland 923 455

Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

Terug naar navigatie - Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

In 2022 is de jaarlijkse herwaardering van alle onroerende zaken uitgevoerd. Alle objecten zijn gewaardeerd naar het waardepeil van 1 januari 2022. Wij informeren de belanghebbenden (eigenaren en gebruikers) over de uitkomst van de waardevaststelling begin 2023 door middel van een voor bezwaar en beroep vatbare waardebeschikking. Deze waarde vaststelling is alleen van toepassing voor de belastingheffingen van het jaar 2023. De prijspeildatum ligt één jaar voor het WOZ-tijdvak.

De waarderingskamer geeft met een algemeen oordeel aan hoe zij de WOZ-uitvoering door WOZ-uitvoeringsorganisaties (gemeenten en samenwerkingsverbanden) beoordelen. Wij genieten de status van 5 sterren. De 5-sterrenstatus geeft aan dat de Waarderingskamer van mening is dat wij niet alleen de uitvoering op de juiste wijze uitvoeren maar dit ook gedurende meerdere opvolgende jaren goed doen.

BG23 - Bezwaarschriften belastingen

Terug naar navigatie - BG23 - Bezwaarschriften belastingen
Bron: interne registratie
Boekwerk 2020 2021 2022 2023
Verwachtingswaarde 575 bezwaarschriften belastingen 800 bezwaarschriften belastingen 800 bezwaarschriften belastingen 800 bezwaarschriften belastingen
Jaarrekening 840 bezwaarschriften belastingen 794 bezwaarschriften belastingen - -

BG23 - Toegewezen bezwaarschriften belastingen

Terug naar navigatie - BG23 - Toegewezen bezwaarschriften belastingen
Bron: interne registratie
Boekwerk 2020 2021 2022 2023
Verwachtingswaarde 140 toegewezen bezwaarschriften belastingen 200 toegewezen bezwaarschriften belastingen 200 toegewezen bezwaarschriften belastingen 200 toegewezen bezwaarschriften belastingen
Jaarrekening 189 toegewezen bezwaarschriften belastingen 135 toegewezen bezwaarschriften belastingen - -

BG23 - Beroepschriften belastingen

Terug naar navigatie - BG23 - Beroepschriften belastingen
Bron: interne registratie
Boekwerk 2020 2021 2022 2023
Verwachtingswaarde 10 beroepschriften belastingen 20 beroepschriften belastingen 20 beroepschriften belastingen 25 beroepschriften belastingen
Jaarrekening 34 beroepschriften belastingen 40 beroepschriften belastingen - -

BG23 - Toegewezen beroepschriften belastingen

Terug naar navigatie - BG23 - Toegewezen beroepschriften belastingen
Bron: interne registratie
Boekwerk 2020 2021 2022 2023
Verwachtingswaarde 5 toegewezen beroepschriften belastingen 10 toegewezen beroepschriften belastingen 10 toegewezen beroepschriften belastingen 10 toegewezen beroepschriften belastingen
Jaarrekening 10 toegewezen beroepschriften belastingen 11 toegewezen beroepschriften belastingen - -

Onroerendezaakbelastingen woningen & niet-woningen (Taakveld 0.61 en 0.62)

Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen woningen & niet-woningen (Taakveld 0.61 en 0.62)

De onroerendezaakbelastingen (OZB) zijn de belangrijkste gemeentelijke belastingen. De opbrengst behoort tot de algemene dekkingsmiddelen en mag vrij worden besteed. De gemeente is autonoom bij het bepalen van de OZB-tarieven. De met ingang van 2020 ingevoerde benchmark beoogt, door middel van meer vergelijking tussen gemeenten onderling, de informatievoorziening over de ontwikkeling van de lokale lasten te bevorderen, zodat hiermee door de gemeenten ten aanzien van de keuzes omtrent de ontwikkeling van de lokale lasten rekening gehouden kan worden. De benchmark geeft een vergelijking van de gemeentelijke woonlasten en de gemeentelijke tariefontwikkeling per provincie, net als de landelijke en provinciale gemiddelden. De woonlasten zijn de som van de gemiddeld betaalde ozb, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing minus een eventuele heffingskorting.

Tarieven OZB

Terug naar navigatie - Tarieven OZB

De tarieven voor de OZB voor het Belastingjaar 2023 zijn gebaseerd op de geprognosticeerde uitkomsten van de waarde herziening met als prijspeildatum 1 januari 2022. Hierbij is uitgegaan van de tarieven 2022. Daarnaast zijn tegelijkertijd de areaalaanpassingen verwerkt in de berekening. Dit betreft zowel uitbreidingen (nieuw-/verbouw) als sloopobjecten.

Mutatie WOZ-waarden huidige areaal Woningen Niet-woningen
Totale WOZ-waarde 2022 8.467.336 1.119.832
Totale WOZ-waarde 2023 9.576.557 1.123.863
Procentuele toename 13,10% 0,36%
Mutatie WOZ-waarden nieuwe areaal Woningen Niet-woningen
Totale WOZ-waarde 2023 bestaand areaal 9.576.557 1.123.863
Nieuwbouw 2022 48.682 50.000
Amovatie 2022 0 0
Totale WOZ-waarde 2023 (a) 9.625.239 1.173.863

De tarieven worden gecompenseerd met de uitkomst van de herwaardering. De definitieve WOZ-waarden 2023 zijn eind 2022 beschikbaar. Door de verschillen tussen de geprognotiseerde en de gerealiseerde waardeontwikkeling zijn de tarieven voor dit jaar aangepast. Het tarief van 2022 wat als uitgangspunt dient, is eerst gecorrigeerd met het gecumuleerde verschil van de afgelopen jaren en vervolgens op de gebruikelijke wijze aangepast op basis van de stijging van het waarde areaal. Daarnaast zijn deze gecorrigeerd voor de toegepaste inflatiecorrectie. Voor 2023 voorzien wij voorlopig de volgende tarieven:

Woningen proportioneel 2023 
Eigenaren: 0,0794%

Niet-woningen proportioneel 2023
Eigenaren: 0,2700%
Gebruikers: 0,2248%

Nieuwe proportionele tarieven 2023 Woningen Niet-woningen
eigenaar eigenaar gebruiker
Voor waardeherziening (x) 0,0887% 0,2888% 0,2404%
Na waardeherziening (y) 0,0771% 0,2622% 0,2182%
Na indexering = tarief 2023 (z) 0,0794% 0,2700% 0,2248%
Begrote opbrengst 2023 Woningen Niet-woningen
eigenaar eigenaar gebruiker
Totale WOZ-waarde 2023 (a) 9.625.239 1.173.863 1.173.863
Tarief 2023(z) 0,0794% 0,2700% 0,2248%
Totale heffingsgrondslag 7.642 3.169 2.639
Leegstand -527
Begrote opbrengst 2023 7.642 3.169 2.112
Totale begrote opbrengst 2023 V12.924

Bedrijveninvesteringszones (BIZ) (Taakveld 3.1)

Terug naar navigatie - Bedrijveninvesteringszones (BIZ) (Taakveld 3.1)

De ondernemers op CapelleXL hebben sinds 2012 een BIZ: BedrijvenInvesteringsZone. Dit is een wettelijk instrument waarmee de ondernemers gezamenlijk investeren in de kwaliteit en uitstraling van hun bedrijfsomgeving. Van deze eerste BIZ zijn vooral de fysieke resultaten zichtbaar, zoals de upgrading van het groen en de verbeterde parkeervoorzieningen. In 2021 hebben de ondernemers op CapelleXL voor een nieuw vervolg van de BedrijfsInvesteringszone gestemd. De BIZ kan hierdoor voor de jaren 2021 t/m 2026 worden voortgezet. Dit gebeurt op basis van de per 1 januari 2015 in werking getreden (nieuwe) Wet op de Bedrijveninvesteringszones. Deze wet biedt de mogelijkheid nieuwe BIZ-initiatieven te realiseren. Speerpunten voor de jaren 2021 t/m 2026 zijn onder meer beveiliging, gebiedsontwikkeling, gebiedspromotie en bereikbaarheid. De netto-opbrengst wordt in de vorm van een subsidie uitgekeerd aan de Stichting BIZ CapelleXL.

Met ingang van 2017 is er op het bedrijventerrein Capelle-West ook een BIZ opgestart. Deze is voor de jaren 2017 t/m 2021 ingezet. Het is het voornemen om in 2022 een nieuwe draagvlakmeting te houden onder de ondernemers van CapelleWest en met ingang van 2023 hiervoor weer een nieuwe BIZ uit te voeren.

Marktgeld (taakveld 3.3)

Terug naar navigatie - Marktgeld (taakveld 3.3)

De inkomsten hebben alleen betrekking op de weekmarkt in Capelle-Centrum. Hieronder beschrijven wij de kostenopzet voor de weekmarkt in Capelle-Centrum. Voor de markt in Capelle-Centrum geldt dat de lasten en baten voor 80% in evenwicht zijn. In de onderstaande tabel geven wij een overzicht van de kostendekkendheid.

Marktgeld begroting Capelle Centrum
1. Personeelslasten N11
2. Overhead N7
3. Materiële lasten N44
4. Afschrijvingslasten N19
Totaal lasten N81
Totaal baten V65
Kostendekkendheid 80%

Toelichting baten heffing
De marktondernemers nemen nu meer ruimte in gebruik vanwege eerdere coronamaatregelen en omdat ze op een tijdelijke locatie onder de metrobaan staan. Het marktgeld wordt echter berekend op basis van de oorspronkelijke vergunningen en meters.

Berekening tarieven
Voor 2023 worden de tarieven trendmatig aangepast met de inflatiecorrectie van 3,0%. In de onderstaande tabel staan de nieuwe tarieven.

2023 2022
Dagtarief per m2 € 0,62 € 0,60
Kwartaaltarief per m2 inclusief 10% korting € 7,21 € 7,00

Logiesbelasting (taakveld 3.4)

Terug naar navigatie - Logiesbelasting (taakveld 3.4)

Deze belasting heffen wij bij het overnachten van niet-ingezetenen van de gemeente in hotels, pensions( B&B’s) recreatiewoningen en dergelijke. De opbrengst van de logiesbelasting is niet bedoeld om de kosten van toeristische voorzieningen te dekken, maar komt ten gunste van de algemene middelen. Deze belasting is in ruime mate gebaseerd op de profijtgedachte.

De afgelopen jaren zijn de opbrengsten gedaald door gevolgen van de corona maatregelen. Afgelopen jaar is er weer sprake van een redelijke bezetting bij de diverse belastingplichtigen. Derhalve gaan wij uit van een opbrengst van € 45.000. Andere inkomsten zijn bij logiesbelasting niet van toepassing.

Het jaarlijks indexeren van het tarief logiesbelasting is gelet op de hoogte van het tarief weinig effectief, daarom wordt het tarief elke drie jaar met € 0,05 verhoogd. De laatste verhoging heeft in 2021 plaats gevonden zodat in 2024 de tarieven weer worden aangepast. Voorgesteld wordt om het tarief per overnachting voor 2023 op € 1,25 per persoon per overnachting vast te stellen.

Toelichting opbrengsten taakveld
De opbrengst logiesbelasting behoort tot de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente.

Toelichting Lasten taakveld
Binnen de unit Belastingen voert de taakgroep Heffen de logiesbelasting uit. Ieder kwartaal nodigen wij diverse belastingplichtigen uit om aangifte te doen. Wijzigingen naar aanleiding van de aangiftes houden wij bij in de geautomatiseerde registratie en passen wij de op te leggen aanslagen aan. Door de geringe hoeveelheid belastingplichtigen en daarmee samenhangende acties voor de heffing en inning is er slechts een zeer beperkte inzet van de unit benodigd.

Kwijtscheldingen (taakveld 6.3)

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingen (taakveld 6.3)

Wij handhaven het bestaande kwijtscheldingsbeleid. Dit betekent dat als men niet in staat is om de aanslag gemeentelijke belastingen te betalen, bij de gemeente een verzoek om kwijtschelding kan worden ingediend. Kwijtschelding kan alleen aangevraagd worden voor afvalstoffenheffing en de rioolheffing gebruikers woningen.
Bij de beoordeling van een kwijtscheldingsverzoek toetsen wij, met behulp van een geautomatiseerde inkomenstoets, het inkomen bij het Inlichtingenbureau (opgericht door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG) voordat er kwijtschelding wordt verleend. Het Inlichtingenbureau (IB) toetst de gegevens die nodig zijn voor eventuele kwijtschelding aan de voorwaarden om voor kwijtschelding in aanmerking te komen. Het gaat hierbij om gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe), de Belastingdienst en de Dienst Wegverkeer (RDW).

De criteria die gehanteerd worden, zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en de beleidsregels met betrekking tot invordering van gemeentelijke belastingen 2023 (Leidraad invordering) en de Verordening kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen 2023.

De zogenaamde automatische/ambtshalve kwijtschelding blijft onverkort van toepassing. Hierbij gaat het om cliënten die in voorgaande jaren kwijtschelding hebben gekregen. Doordat inkomens van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen passen wij een jaarlijkse inkomenstoets toe. Ook voor ondernemers blijft het mogelijk om kwijtschelding aan te vragen voor aanslagen gemeentelijke belastingen in de privésfeer.

Toelichting
De kwijtschelding wordt binnen de unit Belastingen uitgevoerd. Hier handelen wij de meerjarige kwijtschelding als ook de incidentele aanvragen voor kwijtschelding af. Voor het belastingjaar 2023 verwachten wij voor zowel de Afvalstoffenheffing alsook de Rioolheffing een 1.400 -tal belastingplichtigen kwijtschelding te verlenen. Dit betreft de groep meerjarige kwijtschelders. Daarnaast verwachten wij 1.700 incidentele aanvragen.

Kwijtschelding
Lasten taakveld N35
Overhead N21
Totale lasten taakveld N56
Lasten heffing N808
Totale lasten N808
Specificatie lasten heffing Meerjarig Incidenteel Totaal
Afvalstoffenheffing N474 N199 N673
Rioolheffing N95 N40 N135
Totaal N569 N239 N808

Rioolheffing (taakveld 7.2)

Terug naar navigatie - Rioolheffing (taakveld 7.2)

Rioolheffingen kunnen zowel van de eigenaar (aansluitrecht) als van de gebruiker (afvoerrecht) van woningen en bedrijfspanden worden geheven. Wanneer er sprake is van grootverbruikers (meer dan 250 m³) wordt het tarief gekoppeld aan het waterverbruik. Voor wat betreft de rioolheffing eigenaar wordt er slechts één tarief voor het vastrecht toegepast. Woningen en bedrijven betalen tot 250 m³ waterverbruik een vast tarief, daarboven geldt een tarief dat afhankelijk is van het waterverbruik. Ook bij het bepalen van de tarieven van deze heffing is uitgegaan van het solidariteitsprincipe, waarbij rekening gehouden wordt met een bedrag aan te verlenen kwijtschelding bij het gebruikersdeel. Daarnaast wordt binnen de opbrengst eveneens rekening gehouden met oninbare bedragen.

Verbrede Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP)
Het verbrede Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP) beschrijft het beleid ten aanzien van de riolerings- en grondwaterzorg. Het VGRP is gebaseerd op de Wet milieubeheer en is in overleg met andere overheden tot stand gekomen. De looptijd van het huidige VGRP is van 2016-2020. Momenteel wordt gewerkt aan het nieuwe VGRP in samenhang met programma buitenruimte.. In dit plan is de onderhouds- en exploitatieplanning vastgelegd. Het VGRP geeft aan wat op basis van de te verwachten kosten benodigd is aan inkomsten uit de rioolheffing om de lasten te kunnen dekken. Hierbij wordt uitgegaan van de kapitaallasten die voortvloeien uit de feitelijke investeringen en is daarom van invloed op de tarieven voor de rioolheffing. Het komt in de praktijk soms ook voor dat de kosten voor de eerste aanleg van nieuwe rioleringen in anterieure overeenkomsten verrekend worden met ontwikkelaars. Deze kosten maken dan geen deel uit van de kostendekkendheid. Voor 2023 wordt de indexering van 3% toegepast. 

Kostendekkendheid rioolheffing
Lasten taakveld N4.260
Baten taakveld exclusief heffingen:
- Onderhoud gemalen V250
- Spoorlaan 18 V31
Netto lasten taakveld N3.979
Toe te rekenen indirecte lasten (overhead) N499
Totale lasten N4.478
Baten rioolheffing V3.931
Kwijtscheldingen N135
Totale baten V3.796
Kostendekkendheid 84,8%
Lasten taakveld 7.2 Riolering
Afschrijving N1.056
Bedrijfs Verzekeringspremies N9
Dotatie voorziening dubieuze debiteuren N29
Energie N907
Onderhoud subgemalen N45
Overige goederen en diensten N1.094
Rente N125
Toerekening kosten panden Stadsbeheer van FD N152
Lasten bedrijfsvoering:
Afdeling Stadsbeheer N766
Afdeling Financiën N78
Totaal lasten taakveld N4.261
Percentage toerekening lasten aan eigenaren 42%
Percentage toerekening lasten aan gebruikers 58%

Toelichting lasten taakveld
Ten opzichte van 2022 is de stijging aan lasten voornamelijk te verklaren door de stijgende energie- en rentelasten.

Toelichting baten rioolheffing
Ten opzichte van 2022 is er sprake van een stijging van de baten door de prijsindexatie 2023 van 3%. 

Aantal heffingsobjecten
Het aantal heffingsobjecten is verkregen door aan te sluiten bij het aantal WOZ-objecten per 1 januari 2022 te vermeerderen met het aantal tot medio 2023 op te leveren WOZ-objecten. 

Aantal aansluitingen riool
Het geschat aantal heffingsobjecten per 1 januari 2022 32.782
Tot medio 2023 op te leveren heffingsobjecten (woningen) 180
Tot medio 2023 te amoveren heffingsobjecten (woningen) -449
Nieuwbouw heffingsobjecten (niet-woningen) -
Totaal aantal eenheden (eigendom) 32.513
Leegstand -1.300
Automatische kwijtschelding -1.400
Overige kwijtschelding -600
Totaal aantal eenheden (gebruikers) 29.213
Gemiddelde tussen aantal eigendom en gebruikers 30.863

Tarieven 2023
Voor de tariefberekening behoeven niet alle kosten, zoals BTW, te worden toegerekend aan het taakveld. Hierdoor is het mogelijk om tegemoet te komen aan het streven van gelijkmatige tariefontwikkeling. In 2023 vindt een stijging plaats van de tarieven op basis van de prijsindexatie 2023 van 3%. De tarieven worden afgerond in hele euro's. De onderstaand vermelde tarieven 2022 zijn lager dan in de begroting 2022 opgenomen (eigenaren € 76 en gebruikers € 61. In de NJN 2021 7.8 is het besluit genomen om het tarief te verlagen.

Tarieven rioolheffing (na afronding) 2023 2022
Eigenaren € 67 € 65
Gebruikers € 54 € 52
Totaal € 121 € 117

Toelichting mutatie voorziening rioolheffing middelen derden
Wat betreft de baten is het uitgangspunt het jaarlijks toepassen van de prijsindexatie met een stijging van € 10. De stijging van € 10 is meerdere jaren niet noodzakelijk geweest en uitgesteld. Met de Najaarsnota 2021 7.8 is besloten deze voor het eerst in 2024 doorgang te laten vinden. Ook voor de jaren daarna is deze stijging noodzakelijk om te voorkomen dat het saldo van de voorziening ontoereikend wordt. 

Voorziening rioolheffing 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Baten rioolheffing V3.931 V4.257 V4.581 V5.069 V5.654 V5.978 V6.304 V6.628
Kwijtscheldingen N135 N145 N158 N173 N193 N205 N215 N228
Totale netto baten V3.796 V4.112 V4.423 V4.897 V5.461 V5.773 V6.089 V6.400
Lasten riolering N4.260 N4.472 N4.552 N4.815 N5.164 N5.469 N5.791 N6.097
Baten taakveld exclusief heffingen V281 V281 V281 V281 V281 V281 V281 V281
Indirecte lasten (overhead) N499 N499 N499 N499 N499 N499 N499 N499
Totale lasten N4.478 N4.690 N4.770 N5.033 N5.382 N5.687 N6.009 N6.315
Mutatie voorziening middelen derden N682 N578 N347 N136 V79 V86 V80 V85
Stand voorziening middelen derden per 31 december V1.439 V860 V514 V377 V457 V543 V622 V708
Kostendekkendheid rioolheffing 84,8%

Afvalstoffenheffing (taakveld 7.3)

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing (taakveld 7.3)

De kosten van afvalinzameling en verwerking worden aan de gezinshuishoudens in rekening gebracht via een afvalstoffenheffing. In het verleden is besloten om bij de heffing uit te gaan van een tariefdifferentiatie, waarbij het tarief afhankelijk is gesteld van het aantal personen in een huishouden. De opbrengst van de afvalstoffenheffing behoort niet tot de algemene middelen, maar dient gebruikt te worden om de kosten te dekken van de afvalinzameling en -verwerking. Uitgangspunt voor de vaststelling van de tarieven is maximaal 100% kostendekkendheid. Bij het bepalen van de tarieven is rekening gehouden met het verlenen van kwijtschelding. Daarnaast is binnen de opbrengst een bedrag gereserveerd voor oninbare aanslagen.

Kostendekkendheid afvalstoffenheffing
Lasten taakveld N9.262
Baten taakveld exclusief heffingen:
- nascheiding afval V950
- dividend Irado V330
Netto lasten taakveld N7.982
Toe te rekenen indirecte lasten (overhead+rentelasten aandelen Irado) N197
Totale lasten N8.179
Baten afvalstoffenheffing V8.297
Kwijtscheldingen N673
Totale baten (opbrengst heffingen) V7.624
Kostendekkendheid 93,2%
Specificatie lasten taakveld 7.3 Afval
Afschrijving N647
Afvalbelasting N572
Afvalinzameling en -verwerking N5.912
Dotatie voorziening dubieuze debiteuren N50
Energie N6
Inkopen algemeen N610
Nascheiding afval N845
Perscontainer N60
Rente N32
Straatreiniging N227
Lasten bedrijfsvoering:
Afdeling Stadsbeheer N154
Afdeling Financiën N111
Afdeling Dienstverlening N36
Totaal lasten taakveld N9.262

Toelichting lasten taakveld
Ten opzichte van 2022 is de stijging aan lasten voornamelijk te verklaren door de stijgende energie- en rentelasten. Daarnaast is er ook sprake van een stijging van de lasten voor het nascheiden van afval, maar daar tegenover staan ook hogere opbrengsten.

Toelichting baten afvalstoffenheffing
Ten opzichte van 2022 is er sprake van een stijging van de baten door de prijsindexatie 2023 van 3%.

Tarieven 2023
Voor de tariefberekening behoeven niet alle kosten, zoals BTW, te worden toegerekend aan het taakveld. Hierdoor is het mogelijk om tegemoet te komen aan het streven van gelijkmatige tariefontwikkeling. Naast de prijsindexatie 2023 van 3% vindt een verhoging van de afvalstoffenheffing V 40 plaats op basis van het besluit in de Voorjaarnota 2019 7.4.3.

Voorziening afvalstoffenheffing middelen derden
Om te voorkomen dat het saldo van de voorziening afvalstoffenheffing middelen derden ontoereikend wordt, is in de begroting het voorstel tot tariefstijging van de afvalstoffenheffing opgenomen. In onderstaande overzicht is met de ontwikkeling van de voorziening rekening gehouden met deze tariefstijging.

In de Begroting 2021 is met voorstel Afvalactieplan besloten om N 250 aan lasten niet via de voorziening te laten lopen. Deze lasten zijn wel meegenomen in de berekening van de kostendekkendheid. Dit verklaart het verschil van N 250 aan lasten taakveld in de bovenstaande berekening van de kostendekkendheid en de lasten taakveld in onderstaande overzicht van de voorziening.

Voorziening afvalstoffenheffing middelen derden 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Baten afvalstoffenheffing V8.297 V8.447 V8.597 V8.887 V9.177 V9.177 V9.177 V9.177
Kwijtscheldingen N673 N685 N697 N721 N744 N744 N744 N744
Totale netto baten V7.624 V7.762 V7.900 V8.166 V8.433 V8.433 V8.433 V8.433
Lasten taakveld N9.012 N9.080 N9.246 N9.311 N9.377 N9.443 N9.508 N9.598
Baten nascheiding afval V950 V950 V950 V950 V950 V950 V950 V950
Indirecte baten (dividend Irado) V330 V330 V330 V330 V330 V330 V330 V330
Indirecte lasten (overhead + rentelasten aandelen Irado) N197 N209 N214 N220 N226 N232 N238 N244
Totale lasten N7.928 N8.008 N8.180 N8.251 N8.323 N8.395 N8.466 N8.561
Mutatie voorziening middelen derden N304 N246 N280 N84 V110 V38 N34 N129
Stand voorziening middelen derden per 31 december V698 V451 V171 V86 V196 V235 V201 V72

Aantal huishoudens
Het aantal huishoudens is verkregen door het aantal woningen per 1 januari 2022 te vermeerderen met het aantal tot medio 2023 op te leveren woningen.

Aantal aansluitingen afval
Het geschatte aantal aansluitingen per 1 januari 2022 31.490
Tot medio 2023 op te leveren 180
Tot medio 2023 te amoveren -492
Totaal aantal aansluitingen 31.178
Leegstand -900
Automatische kwijtschelding -1.400
Overige kwijtschelding -600
Feitelijk aantal huishoudens 28.278

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Leges kunnen worden geheven voor gemeentelijke dienstverlening. Legesheffing mag alleen dienen om kosten te verhalen. Het is niet toegestaan dat er winst wordt gemaakt. Dit betekent dat de totale opbrengst uit de legesverordening in zijn geheel niet meer dan kostendekkend mag zijn. Een belangrijk deel van de legestarieven is gebaseerd op de inzet van personeel en wordt het meest beïnvloed door de loonontwikkeling.

Binnen de legesverordening worden 3 titels toegepast. Titel 1 heeft betrekking op "Algemene dienstverlening" zoals huwelijken, paspoorten en rijbewijzen, bij Titel 2 gaat het om "Fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning" en bij Titel 3 gaat het om "Diensten vallend onder de Europese dienstenrichtlijn" (overige vergunningen).
Voor een aantal tarieven stelt het Rijk een maximumtarief vast, bijvoorbeeld voor de leges reisdocumenten. Voor de overige legestarieven is de inflatiecorrectie van 3,0 % toegepast. De mate van kostendekking van de legestarieven is onderzocht. Hierbij is uitgegaan van de begrotingscijfers van 2023. De conclusie uit het onderzoek is dat onze legesopbrengsten binnen de geldende kaders niet hoger zijn dan de kosten die wij maken.

Uitgangspunt
Het aandeel van het bedrag van overhead is berekend door de verhouding tussen de totale som van de overhead en de totale som van de personeelslasten te vermenigvuldigen met de totale begrote personeelslasten per hoofdstuk.

De kostendekking is in de tabel hierna per 'soort' onderverdeeld. Zowel titel 1 als ook titel 2 kennen een onderdekking waarmee de gehele legesverordening niet boven de 100% kostendekking uitkomt.

Titel 1 Algemene dienstverlening
De in Titel 1 opgenomen legesbedragen zijn gebaseerd op de producten zoals deze door de diverse afdeling aan burgers of bedrijven op aanvraag worden geleverd. Uitgaande van de geraamde lasten en baten is per hoofdstuk de kostendekking bepaald. De lasten die toegerekend zijn, betreffen vooral medewerkers van de afdeling dienstverlening. Ook afdrachten aan het Rijk voor bepaalde leges zijn meegenomen. In Titel 1 is sprake van een onderdekking. De kostendekking voor Titel 1 is 92%.

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Bij de in Titel 2 opgenomen legesbedragen gaat het om dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving. Voorbeelden zijn aanvragen van vergunningen voor bouw- of verbouwactiviteiten. De lasten die toegerekend zijn, betreffen vooral medewerkers van de afdeling stadsbeheer die zich bezig houden met leges en vergunningen. Op dit moment worden er plannen gemaakt voor grootschalige transformatie en woningbouw in de wijk Rivium. Vooralsnog is de aanname dat de projectontwikkelaars niet eerder dan in 2024 hun aanvragen gaan indienen, waardoor de baten voor de omgevingsvergunningen ook in dat jaar vallen. De kostendekking voor Titel 2 is 66%.

Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
De in Titel 3 opgenomen legesbedragen hebben betrekking op de overige vergunningen zoals horecavergunningen en vergunningen voor markten en evenementen. Bij het bepalen van de kostendekking is op dezelfde wijze te werk gegaan als in de overige Titels. De kostendekking voor Titel 3 is 100%.

Kruissubsidiëring
De opbrengstlimiet ingevolge artikel 229b van de Gemeentewet brengt met zich mee dat de tarieven van de leges zodanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. Verder is van belang dat voor de kostendekkendheid moet worden gekeken naar de totale lasten en totale opbrengsten. Hierbij geldt het beginsel van zogenaamde kruissubsidiëring.
Dit houdt in dat de dekking per product verschillend mag zijn als de dekkingsgraad van alle producten binnen de verordening tezamen maar niet boven 100% uitkomt. Kruissubsidiëring tussen de titels onderling is dus ook mogelijk. Dit is af te leiden uit een arrest van de Hoge Raad van 13 februari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:282, nr. 14/00655). Hierin werd door de Hoge Raad uitgemaakt dat de toetsing van de geraamde baten en lasten aan de opbrengstlimiet van artikel 229b Gemeentewet nog steeds verordeningbreed moet plaatsvinden, dat wil zeggen op het totaal van de geraamde baten van de rechten die in een verordening zijn geregeld en het totaal van de geraamde lasten die de werkzaamheden meebrengen waarvoor deze rechten worden geheven. Naast de kruissubsidiëring tussen titels, kan deze zich ook voor doen tussen hoofdstukken onderling. 

Beoordeling kostendekking legesverordening
Voor het beoordelen van de kostendekking geldt dat op basis van de eventuele kruissubsidiëring het totaal van de opbrengsten en kosten van alle titels tezamen beoordeeld moet worden. Op basis hiervan toont onderstaand overzicht aan dat, uitgaande van de opbrengstramingen uit de begroting 2023, de kostendekking van de totale verordening 76% bedraagt. Dit is af te leiden uit de totale geraamde opbrengst ad V 1.644 en de totale geraamde kosten ad N 2.159. Hiermee voldoet de legesheffing aan de wettelijke voorschriften van een maximale kostendekkendheid.

Kostendekking leges 2023 Taakveld Overhead Totale kosten Totale opbrengsten Kostendekking
Titel 1 Algemene dienstverlening N622 N190 N812 V749 92,23%
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning N858 N462 N1.320 V868 65,74%
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn N17 N10 N26 V27 100,35%
Kostendekking totale tarieventabel N1.497 N662 N2.159 V1.644 76,13%