Financieel perspectief te voeren beleid

Eindstand

Terug naar navigatie - Eindstand

Na verwerking van alle mutaties komt de eindstand van de meerjarenbegroting uit zoals weergegeven in de onderstaande tabel. 

Begroting en meerjarenbegroting
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Eindstand Najaarsnota 2021 V12.954 V3.582 V3.818 V1.670 V1.940 V304 V1.367 V109
Beginstand Voorjaarsnota 2022 V12.954 V3.582 V3.818 V1.670 V1.940 V304 V1.367 V109 V109
Totaal wijzigingsvoorstellen in de Voorjaarsnota N11.053 V1.532 N1.025 N514 N494 N529 N2.738 N1.376 N1.636
Eindstand Voorjaarsnota 2022 V1.901 V5.114 V2.793 V1.156 V1.446 N225 N1.371 N1.267 N1.527
Taakstelling N1.000 N1.000
Voorlopige uitkomsten maartbrief V1.879 V4.527 V7.677 V9.042 V2.402 V2.402 V2.402 V2.402 V2.402
Stand begroting inclusief taakstelling en maartbrief V3.780 V9.641 V10.470 V10.198 V3.848 V2.177 V1.031 V135 N125

Wijzigingen die niet zijn meegenomen

Terug naar navigatie - Wijzigingen die niet zijn meegenomen

Wij hebben in deze Voorjaarsnota 2022 niet alle beleidswensen meegenomen, mede vanuit het oogpunt dat we een beleidsarme voorjaarsnota aan uw raad willen aanbieden. Hieronder volgt een opsomming van onderwerpen die mogelijk terugkomen in een volgend P&C-document:

  • Ambtelijke en bestuurlijke integriteit;
  • Kinderlab Oostgaarde;
  • Home Base;
  • Jeugdnota: Interventies preventief jeugdbeleid.

Financiële ratio's

Terug naar navigatie - Financiële ratio's

In de onderstaande onderdelen worden de gevolgen van de begrotingsmutaties van deze Voorjaarsnota 2022 voor financiële ratio's inzichtelijk gemaakt. In grote lijnen zien we een redelijk constant beeld vergelijkbaar met de Najaarsnota 2021. 

Netto schuldquote (gecorrigeerd voor doorverstrekte leningen)

Terug naar navigatie - Netto schuldquote (gecorrigeerd voor doorverstrekte leningen)

De Netto schuldquote, gecorrigeerd voor doorverstrekte leningen, wordt berekend door de verschillende schuld-posten van de balans te delen door de baten. De trend is nog steeds stijgend, zoals ook bij de Najaarsnota 2021, maar zal naar verwachting lager eindigen dan eerder verwacht bij de Najaarsnota 2021. De Netto schuldquote blijft tot en met 2029 in de "groene" zone (indicatie van de provincie Zuid-Holland). 

Netto schuldquote (gecorr.) 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Begroting 2022 51,2% 58,8% 70,6% 80,1% 88,7% 92,5% 96,2% 97,4%
NJN 2021 41,4% 52,3% 61,0% 76,0% 83,1% 87,2% 89,7% 91,4%
VJN 2022 34,1% 34,3% 47,9% 59,3% 71,1% 77,0% 84,7% 86,7% 92,6%

Solvabiliteit

Terug naar navigatie - Solvabiliteit

De solvabiliteit, oftewel de verhouding “eigen vermogen / totaal vermogen”, ontwikkelt zich redelijk in lijn met de verwachting bij de Najaarsnota 2021. In de laatste jaren is de ratio iets negatiever. De solvabiliteit komt in 2026 de "gele" zone (indicatie van provincie Zuid-Holland).

Solvabiliteit 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Begroting 2022 51,3% 49,9% 47,6% 45,4% 43,5% 42,6% 41,7% 41,2%
NJN 2021 56,3% 53,9% 52,4% 49,2% 47,6% 46,7% 46,2% 46,0%
VJN 2022 56,8% 58,3% 54,9% 51,6% 48,4% 46,7% 44,9% 44,4% 43,5%

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Het EMU-saldo geeft een indicatie van de feitelijke geldstromen van de gemeente. Volgens de Septembercirculaire 2021 zou deze niet nadeliger moeten zijn dan N 8.411, oftewel ons Capelse aandeel in het totale begrotingstekort van Nederland. Dit is echter geen harde norm, maar een indicatie. Uit de tabel en grafiek blijkt dat wij hier niet aan voldoen, behalve in de jaren 2023 en 2030. De opmerkelijke afwijking in 2023 is met name ingegeven door een relatief hoog rekeningresultaat en relatief laag investeringsvolume. Een EMU-saldo van 0 is overigens de theoretisch beste situatie, als uitgaven en inkomsten aan elkaar gelijk zijn.

EMU-saldo 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Begroting 2022 -25.256 -16.015 -18.701 -19.411 -18.564 -8.771 -8.417 -2.601
NJN 2021 -41.276 -20.246 -16.889 -27.873 -15.903 -8.525 -7.342 -2.208
VJN 2022 -40.099 128 -24.034 -22.863 -25.878 -13.359 -15.440 -9.144 -7.998

Debt Service Coverage Ratio (DSCR)

Terug naar navigatie - Debt Service Coverage Ratio (DSCR)

De Debt Service Coverage Ratio (DSCR) geeft een beeld van de plek die rente en aflossingen innemen in de begroting. De DSCR wordt als volgt berekend: (resultaat + afschrijving en rente) / (rente + aflossingen). Wanneer rente of aflossingen een relatief groot deel van de kasstromen uit maken, daalt deze waarde onder 1. Bij voorkeur is deze ratio boven de 1. Met uitzondering van 2022 is deze ratio ook boven de 1. De lagere ratio in 2022 heeft als oorzaak dat er een negatief resultaat is voor mutaties in reserves. 

Debt Service Coverage Ratio 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Resultaat voor bestemming -6.241 4.791 2.410 773 713 -642 -1.796 -1.704 -1.964
Afschrijving 8.047 9.354 11.160 12.269 13.375 15.080 15.617 16.399 17.173
Rente 545 646 880 1.278 1.677 2.005 2.255 2.472 2.632
EBITDA (A) 2.351 14.791 14.450 14.320 15.765 16.443 16.076 17.167 17.841
Rentelasten 545 646 880 1.278 1.677 2.005 2.255 2.472 2.632
Aflossingen bestaande leningen 5.092 5.092 4.092 4.092 4.092 3.592 3.592 3.592 3.592
Aflossingen nieuwe leningen 1.076 1.316 2.499 3.589 4.788 5.460 6.223 6.714 7.196
Rente + Aflossing (B) 6.713 7.054 7.471 8.959 10.557 11.057 12.070 12.778 13.420
DSCR (A/B) 0,4 2,1 1,9 1,6 1,5 1,5 1,3 1,3 1,3
Debt Service Coverage Ratio 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Begroting 2022 1,7 1,7 1,4 1,4 1,4 1,4 1,3 1,3
NJN 2021 2,0 1,6 1,9 1,5 1,5 1,5 1,6 1,5
VJN 2022 0,4 2,1 1,9 1,6 1,5 1,5 1,3 1,3 1,3

Afschrijvingsratio

Terug naar navigatie - Afschrijvingsratio

De afschrijvingsratio geeft een indicatie van het relatieve aandeel van afschrijvingslasten ten opzichte van de totale lasten. Als gevolg van investeringen nemen de afschrijvingslasten de komende jaren toe. Deze nemen relatief meer toe dan de totale lasten, waardoor de ratio stijgt.  

Naast de afschrijvingsratio is ook een vergelijking weergegeven van de afschrijvingslasten met de investeringen. Daaruit is zichtbaar dat we meer investeren dan dat we afschrijven op reeds gedane investeringen, maar dat deze waardes wel steeds dichter naar elkaar toe groeien.

Afschrijvingsratio 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Totaal afschrijvingslasten (A) 8.047 9.354 11.160 12.269 13.375 15.080 15.617 16.399 17.173
Totaal exploitatielasten (B) 254.558 241.412 224.253 220.950 220.562 222.131 221.430 226.832 221.359
Afschrijvingsratio (A/B*100) 3,2% 3,9% 5,0% 5,6% 6,1% 6,8% 7,1% 7,2% 7,8%
Vergelijk afschijvingen/investeringen 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Totaal afschrijvingslasten 8.047 9.354 11.160 12.269 13.375 15.080 15.617 16.399 17.173
Totaal netto investeringen 37.950 21.613 31.172 33.177 35.601 29.578 27.528 22.145 20.724
Saldo afschrijvingen -/- investeringen -29.903 -12.259 -20.012 -20.908 -22.226 -14.498 -11.911 -5.746 -3.551

Algemene uitkering

Terug naar navigatie - Algemene uitkering

De recent verschenen Meicirculaire 2022 is niet verwerkt in deze voorjaarsnota. Deze verwerken we zoals gebruikelijk in de Begroting 2023 voor de jaren 2023-2030 en de Najaarsnota 2022 voor het jaar 2022. 

De in maart ontvangen maartbrief, die de eerste uitwerking bevat van de startnota van Rutte IV, geeft naar verwachting zeker in de eerste jaren de nodige ruimte in de begroting. In het financieel perspectief is inzichtelijk gemaakt met welke bedragen we naar verwachting rekening mogen houden. De maartbrief is niet verwerkt in deze voorjaarsnota, omdat deze brief niet de status kent van een officiële circulaire. Daarnaast speelt ook de onzekerheid rondom de landelijke politieke besprekingen om te bezuinigen. Daarnaast is het niet onmogelijk dat het extra accres vanaf 2026 niet fors lager uitvalt dan in 2025, maar zich op dat niveau blijft bewegen. Het financiële effect vanuit de “dagkoersen” is enorm. We mogen erop vertrouwen dat de inzet om te komen tot meer stabiliteit en voorspelbaarheid voor de inkomsten uit het Gemeentefonds, spoedig tot de gewenste resultaten leidt. De effecten van de startnota zullen verwerkt worden in de meicirculaire 2022, welke we verwerken in de Begroting 2023 en Najaarsnota 2022. 

Advies raadswerkgroep SIR

Terug naar navigatie - Advies raadswerkgroep SIR

In april 2019 en mei 2020 heeft de raadswerkgroep SIR  ten behoeve van de voorjaarsnota een advies uitgebracht. Voor de Voorjaarsnota 2021 en 2022 is dit niet gedaan. Mede omdat het laatste advies van uw Raadswerkgroep SIR inmiddels twee jaar geleden is uitgebracht en in 2021 bij de vaststelling van de Begroting 2022 en de Najaarsnota 2021 door uw raad besluiten zijn genomen in het kader van de invulling van de taakstelling, reflecteren wij met ingang van deze voorjaarsnota niet meer op het (deels verouderde) advies van uw Raadswerkgroep SIR. Mocht er in de toekomst een (her)nieuw(d) advies worden uitgebracht, zullen wij dit advies uiteraard betrekken in de afwegingen in de P&C-cyclus. 

Conclusie

Terug naar navigatie - Conclusie

Op basis van de uitkomsten van deze Voorjaarsnota 2022 in het saldo van baten en lasten en de verschillende ratio's concluderen wij dat er sprake is van  een redelijk vergelijkbaar beeld als dat het geval was bij de Najaarsnota 2021. Het saldo van baten en lasten neemt vrijwel in elk jaar wel af, maar de ratio's laten een redelijk constant beeld zien. Dit is met name ingegeven door een betere startpositie van de ratio's per 1-1-2022 dan verwacht bij de Najaarsnota 2021. De ratio's zijn op dit moment nog groen en bewegen zich naar de neutrale categorie. Onze conclusie is dan ook dat er sprake is van een solide begroting. Wel is er in 2029 en 2030 sprake van een beperkte taakstelling van 1.000 en is het saldo van baten en lasten vanaf 2027 beperkt negatief. Mede vanuit de doorrekening van de maartbrief en het feit dat dit wat verder in de tijd ligt, maken wij ons hier nu nog geen zorgen over. Uiteraard blijven wij de ontwikkelingen nauwgezet volgen.