Begroting in hoofdlijnen

De Begroting 2024 en de Najaarsnota 2023 lieten een voordelig resultaat zien in de eerste jaren. In de Voorjaarsnota 2024 kenterde dit beeld en is de Algemene reserve ingezet ter dekking van de negatieve saldi in 2024 en 2025. De actualisatie van de Begroting 2025 en wijzigingsvoorstellen in de Najaarsnota 2024 / Begroting 2025 leveren in 2024 en in 2026 en volgende jaren per saldo voordelen op, waardoor de eindstanden positiever zijn geworden. De wijzigingsvoorstellen voor het jaar 2025 zijn per saldo nadelig. In lijn met het wijzigingsbesluit uit de Voorjaarsnota 2024 (0.18) worden de resultaten uit 2024 en 2025 gedekt door een onttrekking aan de Algemene reserve. In 2024 en 2025 wordt totaal respectievelijk 3.964 en 4.378 onttrokken. 

In de actualisatie van de meerjarenbegroting hebben we, conform de uitgangspuntenbrief voor de Begroting 2025, verschillende budgetten geïndexeerd (zie 1 en 5). Het gaat hierbij onder andere over de salarissen, indexaties van verbonden partijen in lijn met uw besluiten over de begrotingen van deze partijen en indexaties van subsidies. Deze indexering is ten laste van de stelpost lonen en prijzen gebracht uit de Meicirculaire. Deze stelpost was hiervoor toereikend, het restant is vrijgevallen (zie 11).
De personeelsbegroting is geactualiseerd en de ontwikkelingen van de nieuwe CAO zijn hierin verwerkt (salarisstijging van 4,75% per 1 januari 2024 en 1,25% per 1 oktober 2024). De stelpost die in de Voorjaarsnota 2024 (0.13) was opgenomen voor deze ontwikkelingen valt nu vrij (zie 2). 
De afschrijvingen zijn integraal doorgerekend en geactualiseerd. In de Voorjaarsnota is rekening gehouden met een trendmatige groei van N200 in de laatste jaarschijf. De groei is beperkter waardoor het restant nu vrij valt, dit verklaart het voordeel in 2032 (zie 4).

De inhoudelijke uitwerking van de wijzigingsvoorstellen treft u in de diverse programma’s aan. Per wijzigingsvoorstel geven we aan of het een technisch of onvermijdelijke wijziging is of dat het een beleidskeuze is.

De provincie geeft een dringend advies om in het raadsvoorstel of de inleiding van de begroting een staat op te nemen waaruit het structureel evenwicht van de begroting blijkt. In deze begroting nemen we deze staat hieronder op. De provincie benadrukt dat er geen sprake mag zijn van een opschuivend sluitend perspectief. Daarmee wordt bedoeld dat het niet is toegestaan om ieder jaar opnieuw een (meerjaren)begroting aan te bieden, waarbij uitsluitend de laatste jaarschijf in evenwicht is. Het eerste jaar 2025 is reëel sluitend en in evenwicht, door inzet van de algemene reserve. Er is geen sprake van een opschuivend sluitend perspectief.

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten schrijft voor dat we door middel van financiële kengetallen inzicht geven in onze financiële positie. Gemeenten zijn vrij om hier zelf duiding aan te geven. Niettemin heeft de provincie Zuid-Holland in een themacirculaire een aantal signaleringswaarden aangegeven. De signaleringswaarden worden nader toegelicht in het onderdeel Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit.
In de Begroting 2025 ontwikkelen de kengetallen zich slechter dan in de Voorjaarsnota 2024. Vanwege investeringen moeten meer leningen worden aangetrokken, wat ongunstig is voor de netto schuldquote. De solvabiliteit verslechtert omdat de begrotingsresultaten zijn afgenomen. De kengetallen benadrukken de noodzaak van de ombuigingsopgave. De uitkomsten van de bezuinigingsoperatie worden verwerkt in de Voorjaarsnota 2025.