Prognose liquiditeit
We actualiseren de liquiditeitsprognose twee keer per jaar voor het lopende jaar en voeren één keer per jaar een analyse uit. De actualisatie vindt plaats voor het gereedkomen van de voorjaarsnota en de najaarsnota. De analyse vindt plaats na afloop van het jaar. Uit de prognose van 2025 blijkt dat er vooral grote uitgaven plaatsvinden voor investeringen. De voorlopige verwachting van de netto financieringsbehoefte 43.634 in 2025, 58.975 in 2026, 58.351 in 2027, 41.228 in 2028, 35.194 in 2029, 44.816 in 2030, 37.571 in 2031 en 41.742 in 2032. Op de bruto financieringsbehoefte zijn meerdere correcties toegepast. In het verleden is gebleken dat er structureel minder geld geleend hoeft te worden dan vooraf wordt berekend. Om reële rentelasten te berekenen, zijn er handmatige correcties toegepast op de bruto financieringsbehoefte. Het EMU saldo wordt met 3.000 (investeringen die niet worden uitgevoerd) en 7.000 over het totaal verlaagd. Daarnaast zijn voor de jaren 2026 en verder de negatieve resultaten in mindering gebracht op de bruto financieringsbehoefte, zoals deze destijds geraamd zijn bij de Begroting 2024 (besparingsmaatregel 0.11). De verdere toename van het negatieve resultaat wordt wel meegenomen.
Treasurystrategie
Conform het Financieringsstatuut 2020 en de Financiële Verordening 2023 houden we ons aan de kasgeldlimiet. De uitkomst van de liquiditeitsprognose bepaalt in belangrijke mate de financieringsbehoefte. De gemeente financiert in eerste instantie met korte-termijn leningen. We kunnen tot het maximum van de kasgeldlimiet, circa 24.282 aan kort geld lenen. Bij een financieringsbehoefte wordt op basis van de ontwikkelingen, rentepercentages en de begrote rente bepaald of er kort- of langgeld wordt aangetrokken. Bij het aantrekken van een langgeld vindt er afstemming met het Treasury Comité plaats. Het uitgangspunt voor lang geld is aantrekken van financiering voor 25 jaar lineair.
Vanuit de Wet Fido is het toegestaan twee kwartalen achtereenvolgens de kasgeldlimiet te overschrijden. Bij een overschrijding van een derde kwartaal moeten we een herstelplan bij de toezichthouder indienen. Waar aanvullende financiering nodig is, stemmen we de looptijd af op de liquiditeitsprognose. Door dagelijkse monitoring van de kasstromen, saldi op de banken en rente ontwikkelingen spelen we beter in op de financieringsbehoefte. Het Treasury Comité wordt maandelijks geïnformeerd. Dagelijks vindt er een monitoring van de rente plaats, waarover maandelijks gecommuniceerd wordt met het Treasury Comité. Als de rente boven het omslagpunt komt waartegen we de rente begroot hebben staan, spelen we hierop in. Dagelijks houden we de saldi van de banken bij. Door het in beeld hebben van deze kasstromen, spelen we beter in op de financieringsbehoefte.