Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf geeft informatie over de algemene heffingen, bestemmingsheffingen en retributies die de gemeente heft ter dekking van de lasten. De algemene belastingen komen ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten niet gelabeld zijn, maar voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen ingezet kunnen worden. Voorbeelden algemene belastingen: de OZB en logiesbelasting.

Bestemmingsheffingen zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Voorbeelden: de riool- en waterzorgheffing en de afvalstoffenheffing.

Retributies worden geheven voor een specifieke dienst of het gebruik van een gemeentebezitting of openbare dienst. Voorbeelden: leges en marktgelden.

Overzicht van de lokale heffingen
Capelle aan den IJssel heft op grond van de volgende wetten belastingen: 
Gemeentewet:
-    Onroerendezaakbelastingen 
-    Leges
-    Marktgelden 
-    Riool- en waterzorgheffing 

Wet milieubeheer 
-    Afvalstoffenheffing

 Wet op de bedrijfsinvesteringszone
-    De BIZ-bijdrage 

Uitgangspunten tarievenbeleid

Terug naar navigatie - Uitgangspunten tarievenbeleid

Het uitgangspunt van het coalitieakkoord 2022-2026 is dat geen lastenverzwaring wordt doorgevoerd. De belastingtarieven voor 2024 zijn met het inflatiecijfer van 3% geïndexeerd. Voor de heffingen zoals Afvalstoffenheffing, Riool- en Waterzorgheffing en Marktgelden blijft hetzelfde niveau van kostendekkendheid gehandhaafd als in 2023. Voor de Leges geldt ook dat zoveel mogelijk de kostendekkendheid wordt toegepast. Het verschil met kostendekkendheid van de leges en de overige heffingen is dat bij de leges kruissubsidiering wordt toegepast. De tarieventabel bestaat uit verschillende titels. De kostendekkendheid geldt voor alle tarieven bij elkaar.

Berekening overhead

Terug naar navigatie - Berekening overhead

De definitie behorend bij de in deze paragraaf genoemde post overhead is als volgt: Het aandeel van het bedrag van overhead wordt berekend door de verhouding tussen de totale som van de overhead en de totale som van de personeelslasten en deze vervolgens te vermenigvuldigen met de totale begrote personeelslasten voor deze taak.
Voor 2023 bedroeg dit 60,17%, in 2024 is dit 58,02%. In de berekening van het overheadpercentage is het onderdeel ICT van IJsselgemeenten meegenomen, omdat dit ook als een overhead taak wordt gezien.

Baten en lasten belastingen en heffingen

Terug naar navigatie - Baten en lasten belastingen en heffingen

De begrote baten en lasten belastingen / heffingen 2024 zijn: 

Begrote baten belastingen / heffingen 2024
Onroerende zaakbelastingen V13.532
Afvalstoffenheffing V8.121
Riool- en waterzorgheffing V4.148
Logiesbelasting V77
Totaal V25.878
Begrote lasten belastingen / heffingen 2024
Voorziening dubieuze debiteuren N131
Kwijtschelding afvalstoffenheffing N549
Kwijtschelding riool- en waterzorgheffing N116
Totaal N796

Belastingdruk over de jaren

Terug naar navigatie - Belastingdruk over de jaren

De gemiddelde woonlast voor een huishouden van twee personen (OZB, afvalstoffenheffing en riool- en waterzorgheffing gebruik en eigendom) bedroeg in 2017 € 581,43. In 2024 is de gemiddelde woonlast € 644,66. In de periode 2017–2024 betekent dit een lastenverzwaring van 10,87%.

Lokale lastendruk in relatie tot andere gemeenten

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk in relatie tot andere gemeenten

In dit onderdeel wordt een inzicht gegeven in de positie van de gemeente Capelle aan den IJssel ten opzichte van andere gemeenten in Zuid-Holland als het gaat over belastingdruk. Ook wordt inzicht gegeven over de positie van Capelle ten opzicht van de landelijke belastingdruk. De gegevens die zijn gebruikt komen uit de 'Atlas van de lokale lasten 2023' van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO), Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. Hoe lager het in de tabel gebruikte rangnummer, des te lager de woonlasten in die gemeenten zijn. 

Meerpersoons huishouden Eigenaar – bewoner Huurder
Woonlasten Rangnummer landelijk Rangnummer provincie ZH Woonlasten Rangnummer landelijk Rangnummer provincie ZH
Capelle aan den IJssel 734 7 1 369 102 7
Krimpen aan den IJssel 1116 305 41 575 295 35
Nissewaard 881 95 5 386 121 10
Ridderkerk 929 156 14 490 218 24
Rotterdam 918 143 10 384 119 9
Schiedam 917 142 9 387 122 11
Vlaardingen 956 179 20 378 111 8
Zuidplas 1006 245 29 322 58 3
Gemiddelde Zuid-Holland 932 411

Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

Terug naar navigatie - Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

De Wet WOZ schrijft voor dat alle objecten jaarlijks geherwaardeerd moeten worden. Ook voor 2024 worden alle objecten gewaardeerd naar een waardepeildatum van 2023. Belanghebbende van de objecten ontvangen een WOZ-beschikking tegelijk met de jaarlijkse belastingaanslagen. Wanneer een belanghebbende het niet eens is met de vastgestelde WOZ-waarde is het mogelijke bezwaar in te dienen. De bezwaarprocedure kan worden voortgezet met het indienen van een beroep.

De waardepeildatum ligt 1 jaar voor het WOZ-tijdvak. De WOZ-beschikkingen over 2024 hebben een waardepeildatum van 1 januari 2023.

BG24 - Bezwaarschriften belastingen

Terug naar navigatie - BG24 - Bezwaarschriften belastingen

Eenheid: het object waar tegen bezwaar is ingediend. 

Bron: interne registratie
Boekwerk 2021 2022 2023 2024
Verwachtingswaarde 800 bezwaarschriften belastingen 800 bezwaarschriften belastingen 800 bezwaarschriften belastingen 1.500 bezwaarschriften belastingen
Jaarrekening 794 bezwaarschriften belastingen 778 bezwaarschriften belastingen 1.488 bezwaarschriften belastingen bezwaarschriften belastingen

BG24 - Toegewezen bezwaarschriften belastingen

Terug naar navigatie - BG24 - Toegewezen bezwaarschriften belastingen

Eenheid: aantal toegewezen bezwaarschriften belastingen. 

Bron: interne registratie
Boekwerk 2021 2022 2023 2024
Verwachtingswaarde 200 toegewezen bezwaarschriften belastingen 200 toegewezen bezwaarschriften belastingen 200 toegewezen bezwaarschriften belastingen 300 toegewezen bezwaarschriften belastingen
Jaarrekening 135 toegewezen bezwaarschriften belastingen 103 toegewezen bezwaarschriften belastingen 300 toegewezen bezwaarschriften belastingen toegewezen bezwaarschriften belastingen

BG24 - Beroepschriften belastingen

Terug naar navigatie - BG24 - Beroepschriften belastingen

Eenheid: aantal beroepschriften belastingen.

Bron: interne registratie
Boekwerk 2021 2022 2023 2024
Verwachtingswaarde 20 beroepschriften belastingen 20 beroepschriften belastingen 25 beroepschriften belastingen 25 beroepschriften belastingen
Jaarrekening 40 beroepschriften belastingen 21 beroepschriften belastingen beroepschriften belastingen beroepschriften belastingen

BG24 - Toegewezen beroepschriften belastingen

Terug naar navigatie - BG24 - Toegewezen beroepschriften belastingen

De uitkomsten van beroepszaken komen veelal in de jaren na het lopende belastingjaar tot uiting. Eenheid: aantal toegewezen beroepschriften belastingen.

Bron: interne registratie
Boekwerk 2021 2022 2023 2024
Verwachtingswaarde 10 toegewezen beroepschriften belastingen 10 toegewezen beroepschriften belastingen 10 toegewezen beroepschriften belastingen 10 toegewezen beroepschriften belastingen
Jaarrekening 11 toegewezen beroepschriften belastingen 2 toegewezen beroepschriften belastingen toegewezen beroepschriften belastingen toegewezen beroepschriften belastingen

Onroerendezaakbelastingen woningen & niet-woningen (Taakveld 0.61 en 0.62)

Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen woningen & niet-woningen (Taakveld 0.61 en 0.62)

De belangrijkste gemeentelijke belastingen zijn de onroerendezaakbelastingen (OZB). De OZB wordt geheven van de eigenaren van woningen en niet-woningen en van gebruikers van niet-woningen. De opbrengst van de OZB wordt gebruikt als algemene dekkingsmiddel en mag vrij worden besteed. 

De hoogte van de OZB mag de gemeente zelf bepalen. Met ingang van 2020 wordt de macronorm (een jaarlijkse monitoring voor de ontwikkeling van de lokale lasten) niet langer gebruikt. Hiervoor in de plaats is een benchmark ingevoerd die niet alleen de OZB maar ook de riool- en de afvalstoffenheffing vergelijkt. De benchmark geeft een vergelijking van de gemeentelijke woonlasten en de gemeentelijke tariefontwikkeling per provincie, net als de landelijke en provinciale gemiddelden. De woonlasten zijn de som van de gemiddeld betaalde OZB, afval en riool- en waterzorgheffing min eventuele heffingskorting.

Tarieven OZB

Terug naar navigatie - Tarieven OZB

De tarieven voor de OZB voor het belastingjaar 2024 zijn gebaseerd op een prognose van de het stijgingspercentage van de jaarlijkse herwaardering van de WOZ-waarden en de aanpassingen van het areaal in 2023. De aanpassingen bestaan uit nieuwbouw en sloop van woningen en niet-woningen

Mutatie WOZ-waarden huidige areaal Woningen Niet-woningen
Totale WOZ-waarde 2023 9.725.856 1.168.258
Totale WOZ-waarde 2024 10.698.442 1.203.306
Procentuele toename 10,00% 3,00%
Mutatie WOZ-waarden nieuwe areaal Woningen Niet-woningen
Totale WOZ-waarde 2024 bestaand areaal 10.698.442 1.203.306
Nieuwbouw 2023 107.910 0
Amovatie 2023 0 0
Totale WOZ-waarde 2023 (a) 10.806.352 1.203.306

De verwachte waarde van het areaal en de geraamde opbrengst van de OZB geven de tarieven.
De definitieve WOZ-waarden 2024 zijn eind 2023 beschikbaar. Daarnaast worden de tarieven gecorrigeerd met de toegepaste inflatiecorrectie. Voor 2024 voorzien wij voorlopig de volgende tarieven, waarbij bij de woningen uitgegaan is van 10% waardestijging en bij de niet-woningen is uitgegaan van een waarde stijging van 3%.

Woningen proportioneel 2024
Eigenaren: 0,0741%

Niet-woningen proportioneel [begrotingsjaar]
Eigenaren: 0,2744%
Gebruikers: 0,2285%

Nieuwe proportionele tarieven 2024 Woningen Niet-woningen
eigenaar eigenaar gebruiker
Voor waardeherziening (x) 0,0762% 0,2644% 0,2201%
Na waardeherziening (y) 0,0693% 0,2567% 0,2137%
Na indexering = tarief 2024 (z) 0,0741% 0,2744% 0,2285%
Begrote opbrengst 2024 Woningen Niet-woningen
eigenaar eigenaar gebruiker
Totale WOZ-waarde 2024 (a) 10.806.352 1.203.306 1.203.306
Tarief 2024(z) 0,0741% 0,2744% 0,2285%
Totale heffingsgrondslag 8.009 3.302 2.749
Leegstand -527
Begrote opbrengst 2024 8.009 3.302 2.222
Totale begrote opbrengst 2024 V13.532

Bedrijveninvesteringszones (BIZ) (Taakveld 3.1)

Terug naar navigatie - Bedrijveninvesteringszones (BIZ) (Taakveld 3.1)

De ondernemers op CapelleXL hebben sinds 2012 een BIZ: BedrijvenInvesteringsZone. Dit is een wettelijk instrument waarmee de ondernemers gezamenlijk investeren in de kwaliteit en uitstraling van hun bedrijfsomgeving. Van deze eerste BIZ zijn vooral de fysieke resultaten zichtbaar, zoals de verbetering van het groen en de parkeervoorzieningen. In 2021 hebben de ondernemers op CapelleXL voor een nieuw vervolg van de BedrijfsInvesteringszone gestemd. De BIZ kan hierdoor voor de jaren 2021 t/m 2026 worden voortgezet. Dit gebeurt op basis van de per 1 januari 2015 in werking getreden (nieuwe) Wet op de Bedrijveninvesteringszones. Deze wet biedt de mogelijkheid nieuwe BIZ-initiatieven te realiseren. De netto-opbrengst wordt in de vorm van een subsidie uitgekeerd aan de Stichting BIZ CapelleXL.
Vanaf 2017 is voor het bedrijventerrein Capelle-West ook een BIZ opgestart. Deze wordt voor de jaren 2017 t/m 2021 ingezet. In 2022 bleek na een meting voldoende draagvlak te zijn om de BIZ voor het bedrijventerrein Capelle-West te hervatten. 
Belastingplichtig zijn alle gebruikers van een pand gekarakteriseerd als niet-woning, vallend binnen het BIZ gebied. Voor de bepaling van de bijdrage van de ondernemers heeft het bestuur gekozen voor een bijdrage gerelateerd aan de WOZ waarde. De netto-opbrengst wordt in de vorm van een subsidie uitgekeerd.

Perceptiekosten
Dit budget is nodig voor het aanpassen van grondslagen, afhandelen van bezwaarschriften, doorvoeren van wijzigingen in de objectafbakening, het verzenden van de aanslagbiljetten en aanmaningen, inning van de openstaande posten en het uitvoeren van dwanginvordering maatregelen.

Risicobijdrage
De bijdrage voor het innen van aanslagen is 1% van de omzet.

Geraamde opbrengst
Voor de BIZ Capelle XL worden 370 aanslagen opgelegd. Voor BIZ Capelle West worden 130 aanslagen opgelegd. 

Marktgeld (Taakveld 3.3)

Terug naar navigatie - Marktgeld (Taakveld 3.3)

In onderstaande tabel worden de lasten en baten voor de weekmarkt in Capelle-Centrum weergegeven. De kostendekking bedraagt 75%.

Marktgeld begroting Capelle Centrum
1. Personeelslasten N11
2. Overhead N6
3. Materiële lasten N50
4. Afschrijvingslasten N19
Totaal lasten N87
Totaal baten V65
Kostendekkendheid 75%

Toelichting Baten heffing
De marktondernemers staan op de tijdelijke locatie onder de metrobaan ruimer opgesteld dan voorheen op het Stadsplein. De beschikbare ruimte is daarvoor toereikend en kunnen we op deze manier als compensatie aanbieden voor de corona-periode en voor de ongunstige locatie waar de marktondernemers nu tijdelijk staan ten opzichte van het Stadsplein. Op het nieuwe Stadsplein wordt weer uitgegaan van het aantal meters zoals staat opgenomen in de vergunning.

Berekening tarieven
Voor 2024 worden de tarieven trendmatig aangepast met de inflatiecorrectie van 3,0%. In de onderstaande tabel staan de nieuwe tarieven.

2024 2023
Dagtarief per m2 € 0,64 € 0,62
Kwartaaltarief per m2 € 7,43 € 7,21

Logiesbelasting (Taakveld 3.4)

Terug naar navigatie - Logiesbelasting (Taakveld 3.4)

De eigenaren van hotels, pensions (B&B) en recreatiewoningen die in Capelle zijn gevestigd betalen per persoon per overnachting logiesbelasting. De opbrengst van de logiesbelasting is niet bedoeld om de kosten van toeristische voorzieningen te dekken, maar komt ten gunste van de algemene middelen. Deze belasting is in ruime mate gebaseerd op de profijtgedachte.
Vanaf 2022 stijgt de opbrengst van logiesbelasting. Deze toename is te verklaren door de corona maatregelen die in de loop van 2022 werden versoepeld.
Het tarief van de Logies belasting kan niet jaarlijks worden geïndexeerd, gelet op de hoogte van het tarief. Daarom wordt het tarief één maal in de drie jaar verhoogd met € 0,05. In 2021 is het tarief voor het laatst aangepast. Voor 2024 zal het tarief weer worden aangepast. Voorgesteld wordt om het tarief per overnachting voor 2024 op € 1,30 per persoon per overnachting vast te stellen.

Toelichting opbrengsten taakveld
Na de aanpassing van het tarief gaan we uit van een opbrengst van 55.000. Andere inkomsten zijn bij logiesbelasting niet van toepassing. De opbrengst logiesbelasting behoort tot de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente.


Toelichting Lasten taakveld
Binnen de unit Belastingen voert de taakgroep Heffen van de unit Belastingen de logiesbelasting uit. Ieder kwartaal worden de aangiften verzonden naar de belastingplichtigen. De aangiftes worden verwerkt en de aanslagen geautomatiseerd opgelegd. De geringe hoeveelheid belastingplichtigen en daarmee samenhangende acties voor de heffing en invordering van de aangiften en aanslagen zorgen voor beperkte inzet van de unit.

Kwijtscheldingen (Taakveld 6.3)

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingen (Taakveld 6.3)

Als een inwoner om financiële redenen niet in staat is de aanslagen gemeentelijke belastingen te betalen kan kwijtschelding worden verleend. Kwijtschelding wordt alleen verleend voor de gebruikers belastingen afvalstoffenheffing en riool- en waterzorgheffing. Ondernemers kunnen kwijtschelding vragen voor dezelfde belastingen.

Kwijtscheldingsverzoeken worden met behulp van het Inlichtingenbureau (opgericht door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG) beoordeeld. Bij het Inlichtingenbureau wordt de aanvraag geautomatiseerd getoetst. Op basis van bestandsvergelijking van het UWV, Gemeentelijke Basis Administratie, Rijksdienst voor het wegverkeer en de Rijksbelastingdienst. 

Aan het einde van het jaar worden alle kwijtscheldingsverzoeken die zijn toegekend in het belastingjaar beoordeeld door het Inlichtingenbureau voor de aanslagen van het komende belastingjaar. De uitkomsten van het Inlichtingenbureau worden gecontroleerd. Inwoners die dan voldoen aan de kwijtscheldingsregels krijgen dan een nul-aanslag. Bij het opleggen van de aanslagen wordt deze gelijk kwijtgescholden.

In 2023 is de regelgeving voor het toekennen van een kwijtscheldingsverzoek verruimd. De gemeente heeft de mogelijkheid gekregen om de vermogensgrens (het saldo dat op de gezamenlijke rekening staat) voor huishoudens tot een maximum te verhogen. Capelle heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De vermogensnorm is in 2023 verhoogd met een maximum van:
€ 2.000 een echtpaar
€ 1.500 voor een alleenstaande
€ 1.800 voor een alleenstaande ouder: 
Ook de dagwaarde voor het hebben van een auto is verhoogd van € 2.269 naar € 3.350. 

Toelichting
De verwachting dat 1.600 incidentele verzoeken worden ingediend. Het aantal te verwachte incidentele kwijtschelding die worden toegekend is 700. Daarnaast wordt verwacht 1.400 aanslagbiljetten (afvalstoffenheffing en riool-en waterzorgheffing) kwijt te schelden met een 0-aanslag. 

Kwijtschelding
Lasten taakveld N35
Overhead N20
Totale lasten taakveld N55
Lasten heffing N665
Totale lasten heffing N665
Specificatie lasten heffing Meerjarig Incidenteel Totaal
Afvalstoffenheffing N362 N187 N549
Riool- en waterzorgheffing N77 N39 N116
Totaal N439 N226 N665

Riool- en waterzorgheffing (Taakveld 7.2)

Terug naar navigatie - Riool- en waterzorgheffing (Taakveld 7.2)

Riool- en waterzorgheffing wordt zowel van de eigenaar (aansluitrecht) als van de gebruiker (afvoerrecht) van woningen en bedrijfspanden geheven. Ingeval er sprake is van grootverbruikers (meer dan 250 m³) wordt het tarief gekoppeld aan het waterverbruik. Voor wat betreft de riool- en waterzorgheffing eigenaar wordt er slechts één tarief voor het vastrecht toegepast. Woningen en bedrijven betalen tot 250 m³ waterverbruik een vast forfaitair tarief, daarboven is voor bedrijven het aanslagbedrag afhankelijk van het waterverbruik. Ook bij het bepalen van de tarieven van deze heffing is uitgegaan van het solidariteitsprincipe, waarbij rekening gehouden wordt met een bedrag aan te verlenen kwijtschelding bij het gebruikersdeel. Daarnaast wordt binnen de opbrengst eveneens rekening gehouden met oninbare bedragen.

Gemeentelijk Water- en Rioleringsplan (GWRP)
Het beleid voor water en riolering zijn ondergebracht binnen het algemene ruimtelijke beleid, voor Capelle aan den IJssel zijn dat de Stadsvisie en het Programma Buitenruimte. Het Gemeentelijk Water en Rioleringsplan (GWRP) zelf biedt geen nieuw beleid, maar is een beleidsuitwerking. Het GWRP omvat een integrale uitwerking van de gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater en de gemeenschappelijk taak voor het oppervlaktewaterbeheer. Het plan is opgesteld in afstemming met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK). In het GWRP is een maatregelenplan voor de uitvoering opgenomen. Daarmee biedt het GWRP het kader voor de beheerplannen Water en Riolering en zodoende de (financiële) onderlegger voor de riool- en waterzorgheffing. 

Kostendekkendheid riool- en waterzorgheffing
Lasten taakveld N4.149
Baten taakveld exclusief heffingen:
- Onderhoud gemalen V375
- Spoorlaan 18 V35
Netto lasten taakveld N3.739
Toe te rekenen indirecte lasten (overhead) N457
Totale lasten N4.196
Baten riool- en waterzorgheffing V4.148
Kwijtscheldingen N0
Totale baten V4.148
Kostendekkendheid 98,8%
Lasten taakveld 7.2 Riolering
Kapitaallasten:
Afschrijving N1.296
Rente N224
Divers:
Riool uitbesteed werk N1.147
Energie N420
Dotatie voorziening dubieuze debiteuren N29
Overig N49
Lasten bedrijfsvoering:
- afdeling Stadsbeheer N787
- afdeling Dienstverlening N114
- afdeling Financiën N84
Totaal lasten taakveld N4.149
Percentage toerekening lasten aan eigenaren 42%
Percentage toerekening lasten aan gebruikers 58%

Toelichting lasten taakveld
Ten opzichte van 2023 is er een kleine stijging van de lasten. De stijging aan lasten is voornamelijk te verklaren door de oplopende afschrijvingen. Daar tegenover staan lagere energielasten waardoor de totale lasten slechts beperkt stijgen.

Toelichting baten riool- en waterzorgheffing
Ten opzichte van 2023 is er sprake van een stijging van de baten door de jaarlijkse prijsindexatie . Voor 2024 bedraagt de indexatie 3,0%.

Aantal aansluitingen
Het aantal aansluitingen is verkregen door het geschatte aantal aansluitingen per 1 januari 2023 te vermeerderen met het aantal tot medio 2024 op te leveren woningen. 

Aantal aansluitingen riool
Het geschat aantal heffingsobjecten per 1 januari 2024 33.180
Tot medio 2025 op te leveren heffingsobjecten (woningen) 327
Tot medio 2025 te amoveren heffingsobjecten (woningen) -
Nieuwbouw heffingsobjecten (niet-woningen) 6
Totaal aantal eenheden (eigendom) 33.513
Leegstand -1.300
Automatische kwijtschelding -1.400
Overige kwijtschelding -700
Totaal aantal eenheden (gebruikers) 30.113
Gemiddelde tussen aantal eigendom en gebruikers 31.813

Tarieven 2024
Voor de tariefberekening behoeven niet alle kosten, zoals BTW, te worden toegerekend aan het taakveld. Hierdoor is het mogelijk om tegemoet te komen aan het streven van gelijkmatige tariefontwikkeling dan wel de tariefstijging te beperken. De tarieven 2024 zijn gebaseerd op de tarieven 2023 zoals opgenomen in de begroting 2023 in de paragraaf lokale heffingen. Naar aanleiding van het amendement, zoals vastgesteld op 19-12-2022, zijn de kwijtscheldingen in 2023 éénmalig aan het armoedebeleid toegerekend waardoor de tarieven 2023 naar beneden zijn bijgesteld. Naast de prijsindexatie van 3,0% is het uitgangspunt een jaarlijkse tariefsverhoging van € 10,-. Met het voorstel in deze begroting om de kwijtscheldingen en de dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren niet ten laste van de riool- en waterzorgheffing te brengen, is er de ruimte om de jaarlijkse verhoging van € 10,- geen doorgang te laten vinden. De tarieven worden afgerond in hele euro's. 

Tarieven riool- en waterzorgheffing (na afronding) 2024 2023 na amendement 2023 voor amendement
Eigenaren € 69 € 67 € 67
Gebruikers € 55 € 50 € 54
Totaal € 124 € 117 € 121

Toelichting mutatie voorziening riool- en waterzorgheffing middelen derden
Aangezien de kostendekkendheid onder de 100% ligt, is er sprake van een dalend saldo in de voorziening. Ondanks de dalende trend is het saldo in de voorziening toereikend tot en met 2030, in 2031 ontstaat een tekort in de voorziening. Een negatief saldo in de voorziening is niet toegestaan, maar aangezien dit 2031 betreft, hoeft nu niet direct een tariefsverhoging doorgevoerd te worden. De ontwikkeling van het saldo in de voorziening volgen wij en indien nodig zullen wij met een voorstel komen om het tekort op te lossen.
De lasten taakveld zoals opgenomen in de voorziening liggen N 29 lager dan de lasten in de berekening van de kostendekkendheid riool- en waterzorgheffing. De dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren betreffen namelijk wel lasten op taakveld 7.2. Echter met het voorstel Baten riool- en waterzorgheffing zoals opgenomen in programma 7 in deze begroting, wordt er voor gekozen om deze dotatie niet ten laste van de voorziening te brengen.

Voorziening rioolheffing 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031
Baten rioolheffing V4.148 V4.148 V4.148 V4.750 V5.954 V6.256 V6.624 V6.925
Kwijtscheldingen N0 N0 N116 N132 N166 N174 N185 N193
Totale netto baten V4.148 V4.148 V4.033 V4.618 V5.789 V6.081 V6.439 V6.731
Lasten riolering N4.120 N4.503 N4.894 N5.236 N5.615 N6.058 N6.521 N6.761
Baten taakveld exclusief heffingen V410 V410 V410 V410 V410 V410 V410 V410
Indirecte lasten (overhead) N457 N457 N457 N457 N457 N457 N457 N457
Totale lasten N4.168 N4.551 N4.941 N5.283 N5.662 N6.106 N6.569 N6.808
Mutatie voorziening middelen derden N20 N403 N909 N665 V126 N24 N130 N77
Stand voorziening middelen derden per 31 december V2.623 V2.220 V1.312 V646 V772 V748 V618 V541

Afvalstoffenheffing (taakveld 7.3)

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing (taakveld 7.3)

De kosten van afvalinzameling en -verwerking worden aan de huishoudens in rekening gebracht via de afvalstoffenheffing. In het verleden is besloten om bij de heffing uit te gaan van een tariefdifferentiatie, waarbij het tarief afhankelijk is gesteld van het aantal personen in een huishouden. De opbrengst van de afvalstoffenheffing behoort niet tot de algemene middelen, maar dient gebruikt te worden om de kosten te dekken van de afvalinzameling en -verwerking. Uitgangspunt voor de vaststelling van de tarieven is maximaal 100 % kostendekkendheid. Bij het bepalen van de tarieven is rekening gehouden met het verlenen van kwijtschelding. Daarnaast is binnen de opbrengst een bedrag gereserveerd voor oninbare aanslagen.

Kostendekkendheid afvalstoffenheffing
Lasten taakveld N8.409
Baten taakveld exclusief heffingen:
- baten afval V315
- dividend Irado V110
Netto lasten taakveld N7.984
Toe te rekenen indirecte lasten (overhead+rentelasten aandelen Irado) N213
Totale lasten N8.197
Baten afvalstoffenheffing V8.121
Kwijtscheldingen N0
Totale baten (opbrengst heffingen) V8.121
Kostendekkendheid 99,1%
Specificatie lasten taakveld 7.3 Afval
Kapitaallasten:
Afschrijvingen N724
Rente N44
Divers:
Onderhoud containers N497
Alg beleid, communicatie en Klantcontactcentrum N128
Perscontainer N100
Dotatie voorziening dubieuze debiteuren N50
Overig N163
Afvalstromen:
Restafval N3.245
Milieustraat N1.148
Grofvuil N1.041
GFT afval N603
Oud papier en karton N345
Glas N39
Lasten bedrijfsvoering:
Afdeling Stadsbeheer N121
Afdeling Financiën N135
Afdeling Dienstverlening N27
Totaal lasten taakveld N8.409

Toelichting lasten taakveld
Ten opzichte van 2023 is de daling aan lasten voornamelijk te verklaren doordat de lasten voor de nascheiding van afval niet meer in rekening worden gebracht. Deze verrekening verloopt nu rechtstreeks tussen Nedvang en de afvalverwerker Omrin.

Toelichting baten afvalstoffenheffing
Ten opzichte van 2023 is er sprake van een stijging van de baten afvalstoffenheffing door de jaarlijkse prijsindexatie en door de tariefsverlaging vanwege het amendement van 19-12-2022 waardoor de baten in 2023 lager zijn uitgevallen. De tariefsverhoging zoals opgenomen in de begroting 2023, voorstel 7.4 Tarief afvalstoffenheffing., vindt voor 2024 geen doorgang. Zie hiervoor het voorstel Lasten en baten afval zoals opgenomen in programma 7 in de begroting 2024.

Voor de tariefberekening behoeven niet alle kosten, zoals BTW, te worden toegerekend aan het taakveld. Hierdoor is het mogelijk om tegemoet te komen aan het streven van gelijkmatige tariefontwikkeling dan wel de tariefstijging te beperken. We passen een prijsindexatie toe op basis van de uitgangspuntenbrief. Voor 2024 bedraagt de prijsindexatie 3,0%. De tarieven 2024 zijn gebaseerd op de tarieven 2023 zoals opgenomen in de begroting 2023 in de paragraaf lokale heffingen. Naar aanleiding van het amendement, zoals vastgesteld op 19-12-2022, zijn de kwijtscheldingen in 2023 éénmalig aan het armoedebeleid toegerekend waardoor de tarieven 2023 naar beneden zijn bijgesteld.

Tarieven afvalstoffenheffing 2024 2023 na amendement 2023 voor amendement
Jaartarief éénpersoonshuishoudens € 235,79 € 219,78 € 240,72
Jaartarief tweepersoonshuishoudens € 275,80 € 257,07 € 281,57
Jaartarief meer dan tweepersoonshuishoudens € 308,85 € 287,88 € 315,31

Aantal huishoudens
Het aantal aansluitingen is verkregen door het geschatte aantal aansluitingen per 1 januari 2023 te vermeerderen met het aantal tot medio 2024 op te leveren woningen.

Aantal aansluitingen afval
Het geschatte aantal aansluitingen per 1 januari 2023 31.175
Tot medio 2024 op te leveren 327
Tot medio 2024 te amoveren -
Totaal aantal aansluitingen 31.502
Leegstand -1.100
Automatische kwijtschelding -1.400
Overige kwijtschelding -700
Feitelijk aantal huishoudens 28.302

Toelichting mutatie voorziening afvalstoffenheffing middelen derden
Aangezien de kostendekkendheid onder de 100% ligt, is er sprake van een dalend saldo in de voorziening. Ondanks de dalende trend is het saldo in de voorziening toereikend tot en met 2031. Een negatief saldo in de voorziening is niet toegestaan.
De lasten taakveld zoals opgenomen in de voorziening liggen N 50 lager dan de lasten in de berekening van de kostendekkendheid afvalstoffenheffing. De dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren betreffen namelijk wel lasten op taakveld 7.3. Echter met het voorstel Lasten en baten afval zoals opgenomen in programma 7 in deze begroting, wordt er voor gekozen om deze dotatie niet ten laste van de voorziening te brengen.
 

Voorziening afvalstoffenheffing middelen derden 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031
Baten afvalstoffenheffing V8.121 V8.121 V8.121 V8.621 V9.021 V9.421 V9.421 V9.421
Kwijtscheldingen N549 N583 N610 N637 N637 N637
Totale netto baten V8.121 V8.121 V7.572 V8.038 V8.411 V8.784 V8.784 V8.784
Lasten taakveld N8.359 N8.724 N8.845 N8.925 N8.996 N9.052 N9.130 N9.190
Baten afval V315 V315 V315 V315 V315 V315 V315 V315
Indirecte baten (dividend Irado) V110 V330 V330 V330 V330 V330 V330 V330
Indirecte lasten (overhead + rentelasten aandelen Irado) N213 N219 N225 N231 N237 N243 N249 N249
Totale lasten N8.147 N8.298 N8.425 N8.511 N8.587 N8.649 N8.734 N8.794
Mutatie voorziening middelen derden N26 N178 N853 N473 N176 V135 V50 N10
Stand voorziening middelen derden per 31 december V1.900 V1.722 V869 V396 V220 V355 V405 V395

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Leges kunnen worden geheven voor gemeentelijke dienstverlening. Legesheffing mag alleen dienen om kosten te verhalen. Het is niet toegestaan dat er winst wordt gemaakt. Dit betekent dat de totale opbrengst uit de legesverordening in zijn geheel niet meer dan kostendekkend mag zijn. Een belangrijk deel van de legestarieven is gebaseerd op de inzet van personeel en wordt het meest beïnvloed door de loonontwikkeling.

Binnen de legesverordening worden 3 hoofdstukken toegepast. Hoofdstuk 1 heeft betrekking op 'Algemene dienstverlening' zoals huwelijken, paspoorten en rijbewijzen, bij Hoofdstuk 2 gaat het om "Dienstverlening en besluiten in het lader van de omgevingswet' en bij Hoofdstuk 3 gaat het om 'Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2". Voor een aantal tarieven stelt het Rijk een maximumtarief vast, bijvoorbeeld voor de leges reisdocumenten. Voor de overige legestarieven is de inflatiecorrectie van 3,0 % toegepast. De mate van kostendekkendheid van de legestarieven is onderzocht. Hierbij is uitgegaan van de begrotingscijfers van 2024. De conclusie uit het onderzoek is dat onze legesopbrengsten binnen de geldende kaders niet hoger zijn dan de kosten die wij maken. Bij Hoofdstuk 2 dient opgemerkt te worden dat op het moment van opstellen van de begroting 2024, nog in onderzoek is hoe de legestarieven onder de nieuwe omgevingswet uitpakken. De nieuwe legestarieven worden in december 2023 vastgesteld. Als dit aanleiding geeft om de legesopbrengsten en daarmee samenhangende kostendekkendheid bij te stellen, dan informeren wij u daarover in de voorjaarsnota 2024.

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
De in Hoofdstuk 1 opgenomen legesbedragen zijn gebaseerd op de producten zoals deze door de diverse afdeling aan burgers of bedrijven op aanvraag worden geleverd. Uitgaande van de geraamde lasten en baten is per hoofdstuk de kostendekking bepaald. De lasten die toegerekend zijn, betreffen vooral medewerkers van de afdeling dienstverlening. Ook afdrachten aan het Rijk voor bepaalde leges zijn meegenomen. De kostendekkendheid voor Hoofdstuk 1 is 94,2%.

Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het lader van de omgevingswet
Bij de in Hoofdstuk 2 opgenomen legesbedragen gaat het om dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving. Voorbeelden zijn aanvragen van vergunningen voor bouw- of verbouwactiviteiten. De lasten die toegerekend zijn, betreffen vooral medewerkers van de afdeling stadsbeheer die zich bezig houden met leges en vergunningen. De kostendekkendheid voor Hoofdstuk 2 is 53,9%. De nieuwe nog vast te stellen legestarieven onder de nieuwe omgevingswet kunnen leiden tot een wijziging van de kostendekkendheid.

Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2
De in Hoofdstuk 3 opgenomen legesbedragen hebben betrekking op de overige vergunningen zoals horecavergunningen en vergunningen voor markten en evenementen. Bij het bepalen van de kostendekking is op dezelfde wijze te werk gegaan als in de overige Hoofdstukken. De kostendekkendheid voor Hoofdstuk 3 is 100,1%.

Kruissubsidiëring
 De opbrengstlimiet ingevolge artikel 229b van de Gemeentewet brengt met zich mee dat de tarieven van de leges zodanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. Verder is van belang dat voor de kostendekkendheid moet worden gekeken naar de totale lasten en totale opbrengsten. Hierbij geldt het beginsel van zogenaamde kruissubsidiëring. Dit houdt in dat de dekking per product verschillend mag zijn als de dekkingsgraad van alle producten binnen de verordening tezamen maar niet boven 100% uitkomt. Kruissubsidiëring tussen de hoofdstukken onderling is dus ook mogelijk. Dit is af te leiden uit een arrest van de Hoge Raad van 13 februari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:282, nr. 14/00655). Hierin werd door de Hoge Raad uitgemaakt dat de toetsing van de geraamde baten en lasten aan de opbrengstlimiet van artikel 229b Gemeentewet nog steeds verordeningbreed moet plaatsvinden, dat wil zeggen op het totaal van de geraamde baten van de rechten die in een verordening zijn geregeld en het totaal van de geraamde lasten die de werkzaamheden meebrengen waarvoor deze rechten worden geheven. Naast de kruissubsidiëring tussen hoofdstukken, kan deze zich ook voor doen tussen paragrafen onderling.

Beoordeling kostendekkendheid legesverordening
Voor het beoordelen van de kostendekking geldt dat op basis van de eventuele kruissubsidiëring het totaal van de opbrengsten en kosten van alle titels tezamen beoordeeld moet worden. Op basis hiervan toont onderstaand overzicht aan dat, uitgaande van de opbrengstramingen uit de begroting 2024, de kostendekkendheid van de totale verordening 76,1% bedraagt. Dit is af te leiden uit de totale geraamde opbrengsten van V 2.249 en de totale geraamde kosten van N 2.955. Hiermee voldoet de legesheffing aan de wettelijke voorschriften van een maximale kostendekkendheid van 100%.

Kostendekkendheid begroting 2024 Kosten Opbrengsten Kostendekkendheid
Hoofdstuk 1 - Algemene dienstverlening
Paragraaf 1 - Burgerlijke stand N132 V98 74,0%
Paragraaf 2 - Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart N1.018 V1.007 99,0%
Paragraaf 3 - Rijbewijzen N242 V223 92,2%
Paragraaf 4 - Verstrekkingen in het kader van basisregistratie persoonsgegevens N42 V31 74,6%
Paragraaf 7 - Overige publiekszaken N19 V17 91,1%
Paragraaf 8 - Gemeentearchief N9 V8 92,8%
Paragraaf 9 - Bijzondere wetten N116 V102 87,9%
Paragraaf 10 - Diversen N18 V17 92,3%
Totaal hoofdstuk 1 N1.596 V1.504 94,2%
Hoofdstuk 2 - Omgevingswet
Paragraaf 3 - Activiteiten met betrekking tot bouwwerken 1332 -717,417 53,9%
Totaal hoofdstuk 2 N1.332 V717 53,9%
Hoofdstuk 3 - Europese dienstenrichtlijn
Paragraaf 1 - Horeca N17 V16 95,0%
Paragraaf 3 - Winkeltijdenwet N1 V0 58,5%
Paragraaf 4 - Organiseren evenement of markt N7 V7 88,1%
Paragraaf 5 - Standplaatsen N2 V4 184,6%
Totaal hoofdstuk 3 N27 V27 100,1%
Totaal N2.955 V2.249 76,1%
Recapitulatie Hoofdstuk 1, 2 en 3 Kosten Opbrengsten Kostendekkendheid
Kostendekking Hoofdstuk 1 N1.596 V1.504 94,2%
Kostendekking Hoofdstuk 2 N1.332 V717 53,9%
Kostendekking Hoofdstuk 3 N27 V27 100,1%
Kostendekking totale tarieventabel N2.955 V2.249 76,1%