Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit

Definitie weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Definitie weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen of waar na het treffen van maatregelen nog restrisico’s overblijven, met de kans dat deze risico’s zich voordoen. De verhouding wordt uitgedrukt in een ratio.

Ratio weerstandsvermogen is beschikbare weerstandscapaciteit gedeeld door benodigde weerstandscapaciteit (risico's)

Beleid voor weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Beleid voor weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het beleid ten aanzien van risico’s en weerstandsvermogen hebben wij vastgelegd in de Nota Reserves, Voorzieningen, Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2017. Wij streven na om geen onnodige risico’s te lopen, en zoveel mogelijk risico’s af te dekken, mits financieel verantwoord. Risico’s die niet worden afgedekt door bijvoorbeeld een verzekering of een voorziening, moeten kunnen worden opgevangen door de beschikbare weerstandscapaciteit.

De definitie van een risico luidt als volgt: De kans op het optreden van een gebeurtenis, die zowel positieve als negatieve gevolgen voor de gemeente kan hebben, waarvan de omvang nog onbekend is, maar van materiële betekenis kan zijn (groter dan N 250). Eenvoudiger gezegd bestaat een risico dus uit kans * impact. In lijn met de genoemde beleidsnota hanteren wij voor wat betreft de kans van voordoen in de basis drie varianten: lage kans (25%), gemiddelde kans (50%) en hoge kans (75%). Waar deze varianten niet volstaan, hebben wij dit aangepast in 1%, 5% en 100%. Voor wat betreft de impact, zijn er drie varianten mogelijk:

  1. Als de impact redelijk goed in te schatten is: als vaste waarde;
  2. Als de impact moeilijker in te schatten is: met een bandbreedte, waarin wij een onder- en bovengrens geven en wij rekenen met het gemiddelde;
  3. Als de impact (nog) niet in te schatten is: als pm.

Bij risico’s met een incidenteel karakter hanteren wij een factor van 1, omdat het risico zich in één keer voor zal kunnen doen. Voor risico’s met een structureel karakter hanteren wij een factor van 5, gebaseerd op het lopende begrotingsjaar en de vier begrotingsjaren erna. Dat betekent dat de weerstandscapaciteit vijf maal zo groot moet zijn dan het totaalbedrag van het structurele risico.

De kwaliteit van het weerstandsvermogen wordt bij iedere document van de P&C cyclus gemeten. Dat wil zeggen dat wij het weerstandsvermogen actualiseren en ook de risico’s opnieuw beoordelen. Zo kan het zijn dat er telkens nieuwe risico’s worden geïdentificeerd en dat eerder geconstateerde risico’s verdwijnen.

Berekening benodigde weerstandscapaciteit (=risico's)

Terug naar navigatie - Berekening benodigde weerstandscapaciteit (=risico's)

In deze paragraaf geven wij een overzicht van de risico’s die op dit moment nog bestaan en geven wij aan wat die risico’s voor de komende jaren betekenen. De lijst met risico's staat in de onderstaande tabel. De risico's die gekwantificeerd zijn en daarbij de basis voor de "benodigde weerstandscapaciteit" vormen, staan in de tabel daaronder. 

Totaal lijst risico's Nieuw / bestaand Hoger / gelijk / lager risico t.o.v. BG24
Algemene risico's
1 Algemene uitkering Gemeentefonds Bestaand P.M.
2 Fiscaliteiten Bestaand P.M.
3 Dividenden Bestaand Hoger
4 Verleende borgstellingen voor instellingen Bestaand Gelijk
5 Oplopende rentelasten Bestaand P.M.
6 Positie waarborgfonds sociale woningbouw (WSW) Bestaand Lager
Risico's sociaal domein
7 Participatiewet Bestaand Hoger
8 Jeugdzorg Bestaand Hoger
9 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Bestaand P.M.
10 Openeinderegelingen voor inkomensondersteunende regelingen Bestaand P.M.
11 Stichting Welzijn Capelle Nieuw P.M.
Overige risico's
12 Onderwijshuisvesting voortgezet bijzonder onderwijs Bestaand P.M.
13 Onderwijshuisvesting Oostgaarde Bestaand P.M.
14 Daling en stijging leerlingen onderwijshuisvesting Bestaand P.M.
15 Prijsontwikkeling nieuwbouw scholen Bestaand P.M.
16 Aanvullende investering Kindcentrum Florabuurt Bestaand Gelijk
17 Grondexploitaties Bestaand Lager
18 Impact nieuwe omgevingswet op leges omgevingsvergunningen Bestaand P.M.
19 Risico's Rivium District Bestaand Hoger
20 Realiseren besparingen Bestaand Gelijk
Berekening benodigde weerstandscapaciteit / risico's I/S* Kans Impact Riscobedrag
Nr. Risico = kans * impact
3 Dividenden (vanaf 2024) S 50% 547 N274
4 Verleende borgstellingen voor instellingen I 5% 7.290 N365
6 Positie waarborgfonds sociale woningbouw (WSW) I 0,1% 288.540 N289
7 Participatiewet (BUIG) S 50% 2.442 N1.221
8 Jeugdzorg S 25% 6.800 N1.700
16 Aanvullende investering Kindcentrum Florabuurt I 50% 813 N407
17 Grondexploitaties I 100% -723 V723
17 Grondexploitaties I 100% 1.893 N1.893
19 Risico's Rivium District (Project specifiek) I 25% 2.135 N534
19 Risico's Rivium District (Rijkssubsidie) S 50% 46 N23
19 Risico's Rivium District (Cofinanciering rijkssubsidie) S 25% 208 N52
Subtotaal N6.033
Totaal, Strucurele risico's vermenigvuldigen met 5 N19.111
* I = Incidenteel (1 jaar) S=structureel (5 jaar)

Bepaling beschikbare weerstandscapaciteit en weerstandsratio

Terug naar navigatie - Bepaling beschikbare weerstandscapaciteit en weerstandsratio

Hieronder staat de beschikbare weerstandscapaciteit en de berekening van de weerstandsratio.

Beschikbare weerstandscapaciteit 2023
Rekeningsaldo N4.652
Post onvoorzien V33
Algemene Reserve minimumniveau * V10.000
Algemene reserve * V150.919
Bestemmingsreserves * V34.853
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit V191.153
* Reserves: stand per 31-12
Berekening weerstandsratio 2023
Benodigde weerstandscapaciteit N19.111
Beschikbare weerstandscapaciteit V191.153
Weerstandsratio 10,0
Verloop weerstandsratio over de jaren
Jaarrekening 2019 11,0
Jaarrekening 2020 3,5
Jaarrekening 2021 5,7
Jaarrekening 2022 3,8
Begroting 2023 7,9
Jaarrekening 2023 10,0

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincie en gemeenten schrijft voor dat wij door middel van kengetallen inzicht geven in onze financiële positie. Gemeenten zijn vrij om hier zelf duiding aan te geven. Niettemin heeft de provincie Zuid-Holland in een themacirculaire een aantal signaleringswaarden aangegeven. De signaleringswaarden staan in onderstaande tabel. Bij de voor- en najaarsnota berekenen wij niet alle ratio's. Voor deze documenten zijn alleen de berekende ratio's hieronder weergegeven. 

Financiële ratio's Rekening 2022 Begroting 2023 Voorjaarsnota 2023 Najaarsnota 2023 Rekening 2023
1a netto schuldquote 17,0% 39,0% 22,3%
1b netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen 16,8% 39,0% 31,8% 21,4% 21,4%
2 solvabiliteit 62,8% 54,4% 56,4% 61,2% 58,9%
3 grondexploitatie 1,7% -1,7% 0,1%
4 structurele exploitatieruimte 7,4% 1,2% -1,1%
5 belastingcapaciteit 79,9% 71,0% 82,9%
6 debt service coverage ratio 3,3 1,5 1,0
7 afschrijvingsratio 3,3% 3,6% 3,3%
Signaleringswaarden provincie Zuid Holland voor ratio's Categorie A minst risicovol Categorie B neutraal Categorie C meest risicovol
1a netto schuldquote <90% 90-130% >130%
1b netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen <90% 90-130% >130%
2 solvabiliteit >50% 20-50% <20-50%
3 grondexploitatie <20% 20-35% >35%
4 structurele exploitatieruimte >0% 0% <0%
5 belastingcapaciteit <95% 95-105% >105%

Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen (1a en 1b) 
Dit cijfer geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft dus een indicatie van de mate waarin de rentelasten op de eigen middelen drukken. De schuldquote is dit jaar met 5,3% toegenomen. De voornaamste oorzaak hiervan is een toename van de overlopende passiva. Er zijn forse voorschotbedragen ontvangen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren. In de Najaarsnota 2023 werd dit grotendeels voorzien. 

De netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen geeft dezelfde ratio weer, maar dan zonder verstrekte leningen aan andere organisaties. De omvang van deze verstrekte leningen is dermate laag dat deze ratio nagenoeg dezelfde uitkomst heeft als de netto schuldquote.

Solvabiliteitsratio (2)
Dit cijfer geeft het percentage eigen vermogen ten opzichte van het totaal vermogen weer. Deze ratio is met 3,9% afgenomen tot 58,9% en valt daarmee in de categorie minst risicovol (groen). Deze ratio is licht gedaald ten opzichte van vorig jaar. Het eigen vermogen is afgenomen door het negatieve rekeningresultaat over 2023 en het totaal vermogen toegenomen door ontvangen voorschotbedragen die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

Grondexploitatie (3)
Dit cijfer geeft aan hoe groot de grondpositie (waarde van grond) is ten opzichte van de totale baten. Met 0,1% zit deze ratio ruimschoots in de categorie minst risicovol. Wanneer deze ratio zou stijgen, zou er meer risico ontstaan: een positief risico bij goede marktomstandigheden en een negatief risico bij minder goede marktomstandigheden.

Structurele exploitatieruimte (4)
Dit cijfer helpt mee om te beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen. Het kengetal wordt berekend door de incidentele baten en lasten en de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves te corrigeren op het jaarrekeningresultaat. Deze ratio is positief. 

Gemeentelijke belastingcapaciteit (5)
Dit cijfer geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Als dit percentage laag ligt, betekent dit dat de gemeente meer inkomsten uit belastingen zou kunnen verwerven. Onze lokale belastingen (OZB, afval- en rioolheffing) zijn relatief laag en staan op 82,9% van het landelijk gemiddelde. Om in aanmerking te komen voor financiële steun vanuit het Rijk (art. 12-status), moeten de lokale belastingen ten minste 120% van het landelijk gemiddelde zijn.

Debt Service Coverage Ratio (6)
Deze ratio geeft een goed beeld van de ruimte die rente en aflossingen innemen in de exploitatie en geeft aan welk deel van de vrij beschikbare geldstroom opgaat aan rente en aflossingen. In de ideale situatie is deze ratio minstens 1. Over 2023 is deze ratio 1,0. In 2022 was deze ratio 3,3. De verlaging komt door de afname van het Resultaat voor bestemming.

Debt Service Coverage Ratio 2023
Resultaat voor bestemming -3.205
Afschrijving 8.827
Rente 541
EBITDA (A) 6.163
Rentelasten 541
Aflossingen bestaande leningen 5.692
Aflossingen nieuwe leningen 0
Rente + Aflossing (B) 6.233
DSCR (A/B) 1,0

P

Debt Service Coverage Ratio Begroting 2023 Voorjaarsnota 2023 Najaarsnota 2023 Jaarrekening 2023
Jaar 2023 1,5 0,6 1,3 1,0

Afschrijvingsnorm (7)
De afschrijvingsnorm is strikt genomen geen financieel kengetal, zoals dat in het bedrijfsleven ook gebruik wordt. Het geeft niettemin een indruk van de ruimte die afschrijvingslasten in de totale begroting opnemen. Uit onderstaande tabel blijkt dat het percentage in 2023 3,3% was. De verwachting is dat dit percentage in de toekomstige jaren, als gevolg van de verwachte investeringen, gaat stijgen.

Afschrijvingsratio 2023
Totaal afschrijvingslasten (A) 8.827
Totaal exploitatielasten (B) 267.050
Afschrijvingsnorm (A/B*100) 3,3%
Vergelijk afschrijving/investering 2023
Totaal afschrijvingslasten 8.827
Totaal netto investeringen 24.316
Saldo afschrijving -/- investering -15.490

Algemene risico's

1. Algemene uitkering Gemeentefonds

Terug naar navigatie - 1. Algemene uitkering Gemeentefonds

Omschrijving risico
De algemene uitkering van het Gemeentefonds is de belangrijkste inkomstenbron voor onze gemeente. Het risico bestaat hieruit dat de feitelijke inkomsten afwijken ten opzichte van de bedragen waar wij in de begroting rekening mee houden. In de praktijk blijkt vaak dat het Rijk werkt met 'dagkoersen', waardoor de wijzigingen in het fonds niet te voorspellen zijn.
Het fonds volgt voor een belangrijk deel de uitgaven van de Rijksoverheid, volgens de systematiek van ‘samen de trap op, samen de trap af’: als het Rijk meer uitgeeft, ontvangen gemeenten ook meer en andersom geldt hetzelfde. Waarbij de Rijksoverheid ook kortingen kan doorvoeren. Deze systematiek uit zich nu in relatief veel middelen tot en met 2026. Samen met o.a. een flinke opschalingskorting is er vanaf 2026 sprake van een sterk teruglopende algemene uitkering: het zogenaamde ravijnjaar. 

Specifieke risico’s
Er zijn verschillende onzekerheden met betrekking tot de hoogte van de algemene uitkering:
A. De moeilijkheid met betrekking tot het juist kunnen inschatten van de algemene uitkering en met name het accres (= groei van het fonds) is één van de grootste risico’s. Te vaak is sprake van dagkoersen. Het belemmert het zorgvuldig kunnen voeren van de financiële huishouding. Met ingang van 2027 wordt een nieuw financieringssystematiek ingevoerd. Deze nieuwe systematiek houdt in dat de volumeontwikkeling van het gemeentefonds vanaf 2027 wordt gebaseerd op het historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp).

B. Het BTW-compensatiefonds (BCF) wordt verrekend met het gemeentefonds. De afgelopen jaren is er ruimte onder het BCF-plafond geweest, maar deze ruimte wordt wel beperkter. Dit komt omdat gemeenten meer gaan investeren en daarmee meer gaan declareren in het BCF. Onze provinciaal toezichthouder waarschuwt ons dat de situatie ook om kan slaan naar een overschrijding van het plafond. In dat geval zouden gemeenten gekort worden op de algemene uitkering. Vanuit het uitgangspunt dat wij de algemene uitkering reëel ramen, wordt vanaf de Najaarsnota 2022 het meerjarig geraamde voorschot in lijn gebracht met de verwachte meerjarige ruimte onder het plafond. 

C. Het accres wordt altijd nagecalculeerd en verrekend in de Meicirculaire. Soms is er sprake van onderuitputting van de rijksbegroting in een bepaald jaar, waardoor de algemene uitkering naar beneden bijgesteld wordt.

D. In de Meicirculaire 2022 zijn de resultaten van de ‘herziening gemeentefonds’ verwerkt. Capelle aan den IJssel komt hier negatief uit, waarbij al eerder rekening mee is gehouden in de begroting.
Op basis van het ingroeipad is het maximale nadeel voor een gemeente € 37,50 per inwoner. Het feitelijke nadeel is € 84,75 per inwoner. Hiervoor ontvang Capelle een suppletie-uitkering van 4,2 mln in 2024 en 3,2 mln in 2025 en volgende jaren. De suppletie-uitkering is structureel in de meerjarenraming opgenomen. In 2024 en 2025 vindt een evaluatie van het nieuwe verdeelstelsel 2023 plaats. Hierin zal ook de suppletie-uitkering betrokken worden. We lopen het risico dat het vervallen van de suppletie-uitkering van 3,2 mln niet wordt gedekt door de mogelijke positieve effecten van de evaluatie.

Bandbreedte financiële gevolgen

Het gemeentefonds is erg onvoorspelbaar en het is niet mogelijk om de mogelijke effecten goed te kwantificeren. De ervaring van de afgelopen jaren is dat er zowel grote voor- als nadelen kunnen ontstaan. Daarom staat dit bedrag op P.M.
Uitzondering hierop is de suppletieuitkering inzake de herijking van het gemeentefonds. Hierbij houden wij rekening met een bedrag van 3,2 mln en een kans van 50% vanaf 2026.

Beheersingsmaatregelen
De beheersingsmaatregelen zijn beperkt. Wij hebben geen invloed op de uitkomsten.

Verloop
Eerste moment van opname: Voorjaarsnota 2012
Geactualiseerd: elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Financiën
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
n.v.t.

Bewaking
De afdeling Financiën volgt de ontwikkelingen van het Gemeentefonds.

Ondernomen en mogelijke acties
De laatst gepubliceerde circulaire is de Decembercirculaire 2023. Deze is verwerkt in de Jaarrekening 2023. 

2. Fiscaliteiten

Terug naar navigatie - 2. Fiscaliteiten

Omschrijving risico
Rijksbelastingen worden geheven aan de hand van fiscale wet- en regelgeving die voortdurend in beweging zijn. De voornaamste afdrachten vinden plaats voor de belastingmiddelen loonheffingen en btw en vennootschapsbelasting. 
Risico’s in aard en omvang zijn met name 1) proces-gerelateerd, 2) fiscaal administratief van aard en 3) inhoudelijk gedreven. Voornaamste is dat de fiscaliteit proactief doch op een natuurlijke wijze bij de start van het proces wordt betrokken en dat taken en rollen duidelijk zijn gedefinieerd. 
Dit voorkomt onjuiste boekingen, vermindert faalkosten en zorgt dat gericht een gewogen oordeel kan worden gegeven over de fiscale aanpak en de hieraan verbonden risico’s in het kader van besluitvorming en verantwoording.
De Gemeente is zich bewust van de verschillende risico’s en neemt op een gesystematiseerde wijze maatregelen om deze risico’s verder te beheersen. In het onderdeel bewaking en te ondernomen acties wordt dit verder toegelicht.

Bandbreedte financiële gevolgen
P.M.

Beheersingsmaatregelen
Wij monitoren op gezette momenten de (landelijke) fiscale  ontwikkelingen en beoordelen de fiscale transacties van onze gemeente.

Verloop
1e moment van opname: Begroting 2014.
Geactualiseerd: elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijkheden
Ambtelijk: afdeling Financiën
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
Wij rapporteren over ontwikkelingen bij de diverse P&C-documenten of, als dat nodig is, afzonderlijk.

Bewaking
Relevante fiscale processen worden getoetst in opzet en werking en doorontwikkeld en afgestemd op organisatieontwikkelingen en fiscale wet- en regelgeving. Ten aanzien van de fiscale advisering is de kwaliteit mede geborgd door de inzet van een fiscalist. De Gemeente werkt op concernniveau aan de verdere uitrol van een Tax Control Framework (TCF) teneinde meer fiscaal in control te komen.

Ondernomen en mogelijke acties
Het komende jaar wordt benut voor de verdere doorontwikkeling van de fiscale functie op het gebied van coördinatie, kennisdeling en uitvoering.
Medewerkers binnen de financiële functie krijgen daarbij maatwerk-cursussen aangeboden waarin relevante casuïstiek wordt besproken die de kennis in de breedte vergroot en het fiscaal bewustzijn verder versterkt. Daarnaast zal in overleg met de vakteams gericht de fiscaliteit wordt verankerd in het primaire proces ter beheersing van fiscale risico’s.  

3. Dividenden

Terug naar navigatie - 3. Dividenden

Omschrijving risico
Wij zijn aandeelhouder van onder andere Stedin N.V., N.V. Irado en B.V. Gemeenschappelijk Bezit Evides (Evides) en ontvangen hier jaarlijks dividend voor. Het risico bestaat hierin dat het dividend lager of hoger is dan waar wij in de begroting rekening mee houden.

Specifieke risico’s
Stedin
Voor het dividend van Stedin bestaat in algemene zin het risico dat wij minder aan dividend ontvangen dan begroot.
Stedin is in een traject om de vermogenspositie te versterken. Het investeringsniveau is de komende jaren, gezien de energietransitie, onverminderd hoog en daarmee ook de financieringsbehoefte. Stedin heeft in haar zoektocht naar nieuwe aandeelhouders mooie stappen gemaakt. Zo is het Rijk ingestapt ter waarde van €500.000.000.  Met andere potentiële toetreders in het verzorgingsgebied wordt momenteel nog gesproken. De aandelenemissie kan gevolgen hebben voor het door ons te ontvangen dividend. Wij ramen het dividend op basis van de laatst beschikbare (openbare) informatie. In de Begroting 2024 is het begrote dividend voor 2024 en 2025 afgeraamd naar V 547 naar aanleiding van nieuwe prognose van Stedin.

Evides
Voor het dividend van Evides bestaat in algemene zin het risico dat wij minder aan dividend ontvangen dan begroot. Recent heeft Evides aangekondigd dat het dividend vanaf 2025 fors minder wordt. Voor ons betekent dit dat wij vanaf 2025 V 235 aan dividend ontvangen. Dit is N 347 ten opzichte van onze begroting. Deze informatie is middels een collegebrief met uw raad gedeeld. 

Irado
Wij bezitten, net als de gemeenten Schiedam en Vlaardingen, 1/3 deel van de aandelen. Op basis van de historische resultaten hebben wij een dividend begroot van 330. Bij de Voorjaarsnota 2023 is het begrote dividend voor 2024 incidenteel bijgesteld naar V 110 door oplopende kosten voor Irado. Voor het dividend van Irado bestaat in algemene zin het risico dat wij minder aan dividend ontvangen dan begroot.

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Wij ontvangen ook jaarlijks dividend van de BNG. Jaarlijkse begroting vanaf 2024 is V 19.

Bandbreedte financiële gevolgen
Op dit moment is vooral het dividend van Stedin risicovol gezien de investeringsbehoefte van Stedin. Het nu geraamde dividend voor Stedin is op basis van de meest recente inzichten. Toch bestaat het risico dat het dividend niet of niet geheel gerealiseerd zal worden. Dit risico schatten wij in op een kans van 50%. Verder bevat de begroting van Irado een aantal risico’s die, als zij zich voordoen, een hogere jaarlijkse bijdrage van de deelnemende partijen vragen en/of een lager dividend uitkeren.

Beheersingsmaatregelen
Wij volgen de ontwikkelingen rondom de wetgeving en de bestuursbesluiten van Stedin, Irado en Evides nauwlettend.

Verloop
Eerste moment van opname: Begroting 2016
Geactualiseerd: elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Financiën
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
Wij rapporteren over de ontwikkelingen bij de diverse P&C-documenten.

Bewaking
De afdeling Financiën volgt de ontwikkelingen.

Ondernomen en mogelijke acties
Voor Stedin is in de Begroting 2024 voor 2024 en 2025 het begrote dividend verlaagd met N 400.

Nutsbedrijf / Bank Rekening 2022 Begroting 2023 na wijziging Rekening 2023
Stedin N.V. V124 V457 V457
Evides N.V. V414 V426 V410
Irado N.V. V367 V330 V367
BNG V18 V9 V19
Totaal V923 V1.222 V1.253

4. Verleende borgstellingen voor instellingen

Terug naar navigatie - 4. Verleende borgstellingen voor instellingen

Omschrijving risico
Voor de Dorpstraat 164 B.V.  en Stichting IJsselland staan wij garant voor leningen die zij zijn aangegaan. Het risico bestaat hierin dat als deze organisaties niet meer aan hun verplichtingen tot terugbetaling kunnen voldoen, de leningverstrekker een beroep kan doen op ons.

Specifieke risico’s
Vanwege aanvullende voorschriften van de provincie in het kader van het financieel toezicht, is dit een verplicht onderdeel geworden bij de bepaling van het weerstandsvermogen. Het betreft garanties voor leningen waarvoor de gemeente 100% borg staat, zonder betrokkenheid van een andere waarborginstelling. Het gaat om leningen aan St. IJsselland ziekenhuis en het Rijksmonument Dorpsstraat 164, in totaliteit een bedrag van 7.290 (bedrag per 31-12-2023).

Bandbreedte financiële gevolgen
De ervaring leert dat geen enkele borgstelling wordt aangesproken. Vanuit het voorzichtigheidsbeginsel is het raadzaam een percentage te hanteren om de risico’s van deze borgstellingen te kwantificeren. Wij hebben dit percentage vastgesteld op 5%. Het risico komt dan uit op circa 365 (7.290 x 5%).

Beheersingsmaatregelen
De Verordening Borgstellingen Gemeente Capelle aan den IJssel 2020.

Verloop
Eerste moment van opname: begroting 2014.
Geactualiseerd: elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijkheden
Ambtelijk: afdeling Financiën

Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
Wij rapporteren over de ontwikkelingen bij de diverse P&C-documenten.

Bewaking
Bij de toetsing van de jaarstukken van de betrokken instellingen wordt gelet op het risico voor de gemeente.

Ondernomen en mogelijke acties
Niet van toepassing.

5. Oplopende rentelasten

Terug naar navigatie - 5. Oplopende rentelasten

Omschrijving risico
Het risico bestaat dat wij op termijn onvoldoende rentelasten in onze begroting verwerkt hebben en dat de rentepercentages stijgen.

Specifieke risico’s
Uit de liquiditeitsprognose blijkt dat er sprake is van een financieringsbehoefte gedurende, maar ook na, de looptijd van onze meerjarenbegroting. Door de toenemende financieringsbehoefte zal er sprake zijn van een oplopende rentelast. Gezien de hoge inflatiecijfers en de het beleid van de ECB met renteverhogingen de inflatie te beperken, is er een risico op stijgende rentelasten. 

Bandbreedte financiële gevolgen
Alle op dit moment geprognosticeerde rentelasten zijn verwerkt in de begroting. Het gehanteerde rentepercentage vanaf 2023 is 3,5%. 

Beheersingsmaatregelen
De beste beheersingsmaatregel is structureel en reëel evenwicht in de begroting te hebben. Hierbij dienen de inkomsten ten minste gelijk te zijn aan de uitgaven en de investeringen maximaal de afschrijvingslast te bedragen. Het resterend risico is dan een stijgend rentepercentage. Als het rentepercentage bij financieringsbehoefte hoger is dan het begrote rentepercentage (3,5%), dan kan als maatregel gekozen worden voor een kortere looptijd om de rentelast te drukken. Om hier een goede keuze in te maken zal dan ook het effect hiervan op de renterisiconorm worden meegenomen in de afweging.

Verloop
Eerste moment van opname: Voorjaarsnota 2018.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Financiën
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In deze risicoparagraaf zullen wij communiceren over de verwachte financiële ontwikkelingen.

Bewaking
Wij monitoren continu de ontwikkeling van de rente.

Ondernomen en mogelijke acties
Wij verwerken in de voorjaarsnota, begroting en najaarsnota de meerjarige ontwikkeling van de rente en stellen de te hanteren rentepercentages vast bij de begroting.

6. Positie waarborgfonds sociale woningbouw (WSW)

Terug naar navigatie - 6. Positie waarborgfonds sociale woningbouw (WSW)

Omschrijving risico
Wij zijn als tertiaire achtervang verantwoordelijk voor leningen van woningcorporaties, na het Waarborgfonds Sociale Waarborgfonds (WSW) en de woningcorporaties. Woningcorporaties trekken leningen aan om het bouwen en onderhouden van sociale huurwoningen te financieren. Het WSW staat hiervoor borg. Als een corporatie niet meer kan voldoen aan haar betalingsverplichtingen, neemt het WSW de leningen over, nadat verschillende woningcorporaties de noodlijdende corporatie heeft geholpen. Als deze niet toereikend zijn vraagt WSW rentelozeleningen op bij Rijk en gemeenten. Het Rijk staat voor 50% in de achtervang. 25% wordt verdeeld over alle gemeenten die borg staan en 25% wordt opgevraagd bij de gemeente die in de leningovereenkomst is genoemd. Tot op heden is op deze tertiaire achtervang nooit een beroep gedaan.
Vanaf augustus 2021 zijn de nieuwe generieke achtervangovereenkomsten van kracht. Hierdoor hoeft de gemeente niet meer per borgstelling mee te tekenen en kan de woningcorporatie tot aan het kredietplafond financiering aantrekken. Door de beoordeling van de financiële positie van de woningcorporaties door de Autoriteit woningcorporaties(Aw) is het risico beperkt.

Specifieke risico’s
Niet van toepassing.

Bandbreedte financiële gevolgen
De woningcorporaties waarvoor de gemeente borg staat zijn Stichting Havensteder en Stichting Woonzorg. Het totale openstaande bedrag van deze corporaties is per 31 december 2023 288.540. De kans van voordoen schatten wij als zeer laag: 0,1%. Het totale risicobedrag komt daarmee op 289. In de paragraaf Financiering is nader uiteengezet hoe de borgstelling is opgebouwd.

Beheersingsmaatregelen
Wij volgen de ontwikkelingen nauwlettend.

Verloop
Eerste moment van opname: Begroting 2020. 

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Financiën
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
Wij rapporteren over de ontwikkelingen bij de diverse P&C-documenten.

Bewaking
De afdeling Financiën volgt de ontwikkelingen door de berichtgeving van de VNG. Beoordeling van de jaarstukken van het WSW en de oordeelsbrieven van de Autoriteit woningcorporaties (Aw).

Ondernomen en mogelijke acties
Als gemeente hebben wij hier geen invloed op.

Risico's sociaal domein

7. Participatiewet

Terug naar navigatie - 7. Participatiewet

Omschrijving risico
Risico’s met betrekking tot de ontwikkeling van de Rijksbijdrage BUIG (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten), Participatiebudget en Wet sociale werkvoorziening (Wsw).

Specifieke risico’s
BUIG 
De uitkomsten van de definitieve BUIG van het lopende jaar worden jaarlijks pas op of rond 1 oktober bekend gemaakt. Deze kunnen in hoge mate afwijken van het (nader) voorlopig budget BUIG. Prognoses voor de langere termijn zijn lastig te maken. Op dit moment zijn wij al enige jaren voordeelgemeente; de kosten van de uitkeringen zijn lager dan de rijksvergoeding. Wij hebben in de begroting daarom een meerjarig overschot op de BUIG opgenomen. Wij voorzien dat dit overschot in de komende jaren afneemt en daarom nemen wij hiervoor voorzichtigheidshalve een risico op.

Bijzondere bijstand
De financiële bestaanszekerheid staat onder druk door de hoge inflatie en energiekosten, ook in Capelle. Als de inflatie en de energiekosten blijven stijgen en het economisch minder goed gaat, is het reëel dat ook het beroep op de bijzondere bijstand stijgt.

Weerstandsvermogen Promen
Als gevolg van nieuw vastgestelde cao’s zijn de loonkosten voor Promen in 2023 gestegen. De gestegen kosten zijn ten laste gebracht van het weerstandsvermogen. Hierdoor is het weerstandsvermogen gedaald onder het benodigde volume. In 2024 komt Promen met een plan van aanpak om het weerstandsvermogen op peil te brengen. 

Bandbreedte financiële gevolgen:
De bandbreedte bedraagt N 2.001 in 2024, N 1.712 in 2025, N. 1.800 in 2026 en N 2.279 vanaf 2027. De kans dat dit risico zich voordoet schatten wij in op 50%.

De ontwikkeling van de bandbreedte geeft het verschil weer tussen het definitieve BUIG-budget voor Capelle en de voorlopige budgetten die het Ministerie van SZW elk jaar vaststelt. De daling van het definitieve budget heeft te maken met lagere vaststelling van het definitieve Rijksmacrobudget voor 2022. 

Beheersingsmaatregelen
De realisatie op het participatiebudget en de BUIG wordt continu gemonitord om optimaal gebruik te maken van het budget. De impact van de verandering van de financiering van de loonkostensubsidie wordt nauwlettend in de gaten gehouden.

Verloop
Eerste moment van opname: Voorjaarsnota 2011
Geactualiseerd: elk P&C document sindsdien. 

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving
Bestuurlijk: Westerdijk

Communicatie
In de risicoparagraaf wordt aandacht gegeven aan de te verwachten financiële ontwikkelingen aangaande budgetten en bestedingen.

Bewaking
Wij rapporteren per P&C document en blijven de ontwikkelingen volgen.

Ondernomen en mogelijke acties
Bij de Najaarsnota worden de BUIG-budgetten meerjarig bijgesteld op basis van de prognoses van de GR IJsselgemeenten. Het bestedingsplan voor het participatiebudget van de GR IJsselgemeenten wordt telkens aan het begin van het jaar beoordeeld en de gemeentelijke budgetten worden, als daartoe aanleiding is, daarop aangepast bij de Voorjaarsnota. De primitieve begroting Promen 2024 is verwerkt in de begroting 2024. De financiële consequenties uit het Ondernemingsplan Promen 2024, zijn verwerkt in Najaarsnota 2023. 

8. Jeugdzorg

Terug naar navigatie - 8. Jeugdzorg

Omschrijving risico
Risico's met betrekking tot de Jeugdwet.

Specifieke risico's

Het risico ontstaat door een aantal aspecten. Dit kan resulteren in zowel een positief als negatief risico voor onze gemeentelijke begroting.

Deze aspecten zijn:

  1. Er is een structurele autonome toename van het gebruik van jeugdhulp. De financiële gevolgen hiervan zijn in de Begroting 2024 structureel meegenomen als beheersmaatregel.  Het risico blijft bestaan dat de kosten harder stijgen dan de opgenomen autonome groei.
  2. Naar aanleiding van de uitspraak van de Commissie van Wijzen is, in samenspraak met de gemeenten, besloten dat het kabinet extra middelen aan de gemeenten beschikbaar stelt voor de tekorten in de jeugdzorg. In de meicirculaire 2023 is voor het jaar 2024 incidenteel € 1.445 miljoen ter compensatie van de tekorten in de jeugdzorg opgenomen. De provincie, als wettelijk toezichthouder, heeft aangegeven dat gemeenten de middelen tot en met 2028 mogen meenemen in hun begroting.
  3. Bovenop de eerder afgesproken kostenbesparende maatregelen zijn conform het coalitieakkoord extra kostenbesparende maatregelen opgenomen voor 2024 en 2025 € 500 miljoen en voor 2027 en 2028 en daarna structureel € 511 miljoen. Het Rijk draagt het budgettaire risico ingeval (een deel van) deze maatregelen geen of niet tijdig doorgang vinden. Door de val van het kabinet wordt dit onderdeel met meer onzekerheid omgeven, maar blijft sowieso wel budget neutraal. Wij volgen de afspraken die Rijk en VNG hebben gemaakt waarbij wij de rijksmiddelen en de kostenbesparende maatregelen ook voor de jaren na 2026 structureel voor 100% in onze meerjarenbegroting meenemen.  Voor 2023 zijn de extra inkomsten ook opgenomen in de Algemene uitkering en voor 2024 en verder houden wij rekening met een aflopende stelpost voor de extra inkomsten.
  4. Daarnaast zijn er risico’s die niet, of minder goed te kwantificeren zijn zoals:
    o    landelijke maatregelen zijn generiek doorgerekend, waardoor de Capelse situatie in positieve of negatieve zin kan afwijken, 
    o    geen of te late compensatie daarvoor door het Rijk,
    o    sterkere groei van de vraag naar jeugdzorg,
    o    stijgende jeugdzorgtarieven,
    o    de te nemen maatregelen zijn complex en de uitvoering ervan vraagt veel van alle betrokken organisaties; de mate waarin de taakstelling gerealiseerd kan worden en de snelheid van de realisatie is daarvan afhankelijk,
    o    schaarser worden van personeel dat werkzaam is in de jeugdzorg.
  5. De GRJR heeft in 2022 en 2023 aan het Rijk te kennen gegeven dat, op basis van de hervormingsagenda en de daaraan gerelateerde kostenbesparende maatregelen, een volledige realisatie van de taakstelling niet haalbaar wordt geacht. 
  6. Rechters, gecertificeerde instellingen en jeugdreclassering kunnen autonoom bepalen dat jeugdhulp nodig is. Daar kunnen wij niet rechtstreeks op sturen. Bijvoorbeeld de keuze om gesloten jeugdhulp af te bouwen leidt tot de inzet van veel duurdere alternatieve vormen van jeugdhulp. In veel gevallen is er in de jeugdhulp plus ook sprake van onderwijs. Hier moet ook een alternatief voor gevonden worden. Hierdoor bestaat de kans dat het aantal thuiszitters toeneemt.
  7. Wij zien een sterke toename van de vraag naar lokale jeugdhulp. Daartegenover zien wij een afname van het aantal jeugdigen in de regionale jeugdhulp. Per saldo stijgt het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van jeugdhulp. Oorzaken voor de lokale stijging zijn de verschuiving van regionaal ingekochte jeugdhulp naar lokale jeugdhulp via CJG, meer jeugdigen en gezinnen met een hulpvraag. Daarnaast leidt de inzet van het CJG op samenwerking met basisvoorzieningen tot meer ondersteuningsvragen. De kosten per jeugdige in de regionale jeugdhulp stijgen waardoor de totale kosten voor de regionale jeugdhulp ook stijgen.
  8. Woonplaatsbeginsel: In de najaarsnota hebben wij een risico van N900 opgenomen voor 2022 en 2023 in verband met mogelijke nakomende nota’s voor jeugdigen die op basis van het nieuwe woonplaatsbeginsel vanaf 2022 onder de verantwoordelijkheid van Capelle vallen. Regionaal hebben wij hier afspraken over gemaakt en zijn er geen extra kosten meer te verwachten. Landelijk is het mogelijk dat er nog kosten nakomen. Wij stellen voor het risico op nagekomen regionale kosten te laten vervallen. Het risico komt daarmee op N450.
  9. De maatregelen die lokaal, regionaal en landelijk worden uitgewerkt moeten zich nog bewijzen. De afgelopen jaren laten zien dat de resultaten vaak te positief worden ingeschat, zowel financieel als in de tijd en kosten  die nodig zijn om ze te realiseren.
  10. In de meerjarenbegroting van Capelle is een taakstelling voor de Hervormingsagenda jeugdzorg opgenomen die oploopt van 3,2 mln. in 2025 naar 5,4 mln. vanaf 2027. Daarvan dient een bedrag van 1,4 mln oplopend naar 3,6 mln. te worden ingevuld door de gemeente Capelle.

Met ingang van de begroting 2024 neemt de GRJR geen bedrag voor risico's voor jeugdhulp op in haar begroting. 

Bandbreedte financiële gevolgen 

Na het realiseren van de besparingsmaatregelen  taakstelling jeugdzorg resteert nog een verschil met de taakstelling zoals opgenomen in de begroting voor rekening  Capelle van 672K in 2025, 1266K in 2026, 1299K in 2027 en 1270K vanaf 2028.

Verder is in de begroting een post autonome groei opgenomen met daartegenover een vordering op het Rijk: 2.400K in 2025, 3.700K in 2026, 4.200K vanaf 2027. 

De kans dat deze risico’s zich voor zullen doen wordt ingeschat op 25%, wat leidt tot een gezamenlijk risicobedrag van 1.700K.

Beheersingsmaatregelen
1. Intensiveren van het contractmanagement met de aanbieders van jeugdhulp. 
2. Uitbreiden van het aantal POH jeugd bij huisartsen. De huisartsen verwijzen jeugdigen naar de POH jeugd in plaats van naar specialistische jeugdhulpaanbieders.   
3. Aanstelling Toezichthouder Jeugdwet.
4. In het project taakstelling jeugd zijn maatregelen in voorbereiding om de kwaliteit te borgen en de kosten te beheersen. Deze maatregelen zijn een lokale vertaling van een de maatregelen van de hervormingsagenda die wij het meest kansrijk achten.
5. Regionaal is een aanvullende set maatregelen in voorbereiding om de kosten te beheersen.

Verloop
1e moment van opname: Najaarsnota 2015.
Geactualiseerd: elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving
Bestuurlijk: Faassen

Communicatie
P&C-documenten van de GR Jeugdhulp Rijnmond en de Stichting CJG Capelle aan den IJssel.

Bewaking
Kwartaalrapportages van de GR Jeugdhulp Rijnmond en de Stichting CJG Capelle aan den IJssel.

Ondernomen en mogelijke acties
Wij hebben meerdere maatregelen in voorbereiding om de kosten te beheersen

9. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Terug naar navigatie - 9. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Specifieke risico’s
De uitvoering van de Wmo 2015 is onderhevig aan wet- en regelgeving. De Wmo 2015 is een openeinderegeling. Mede door de demografische ontwikkelingen (vergrijzing in Capelle) en invoering abonnementstarief is een toenemende vraag naar Wmo-voorzieningen ontstaan. Daarnaast is er een verschuiving zichtbaar van de zorgzwaarte van de Wmo- ondersteuning naar minder zware vormen van Wmo-ondersteuning. Tevens richt het Rijksbeleid zich op langer thuis blijven wonen en extramuralisatie waardoor inzet van Wmo-maatwerkvoorzieningen langer nodig is. Mede hierdoor kunnen de gehanteerde uitgangspunten in werkelijkheid de komende jaren afwijken van de begrote uitgaven. 

Daarnaast spelen binnen de Wmo de volgende ontwikkelingen/risico’s:

  • De commissie 'Toekomst Beschermd Wonen' adviseert de functies beschermd wonen en maatschappelijke opvang verder te normaliseren. Concreet betekent dit minder opnames in een intramurale setting en meer opvang en begeleiding in de wijk. Deze extramuralisering is nu al merkbaar en zal de komende jaren verder toenemen. De doordecentralisatie zou ingaan in 2024 maar is (opnieuw) uitgesteld. De invoering vindt waarschijnlijk plaats met ingang van 2025. De verantwoordelijkheid verschuift van centrumgemeente Rotterdam naar alle zeven gemeenten in de Beschermd Wonen-regio, waaronder onze gemeente. Maatschappelijke opvang wordt op een later tijdstip doorgedecentraliseerd. Het Regionaal Beleidsplan Maatschappelijke Ontwikkeling en beschermd wonen 2022-2026 is op 7 februari 2022 door uw raad vastgesteld. Bij de overgang van taken hoort ook de overgang van middelen. Voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang komt er een nieuw objectief verdeelmodel waarbij ook de huidige middelen voor begeleiding worden meegenomen. Vanwege de onzekerheid over de financiële consequenties, is landelijk gekozen voor een ingroeipad van meerdere jaren. Wij ontvangen waarschijnlijk middelen met ingang van 2025. Gedurende het ingroeipad gaan de middelen geleidelijk over van centrumgemeente Rotterdam naar de regiogemeenten, waaronder Capelle. Op grond van de meest recente meerjarenraming van centrumgemeente Rotterdam voor de regio, wordt er de eerstkomende jaren vooralsnog geen tekort verwacht. 
  • In de meerjarenbegroting zijn toekomstige prijsstijgingen en –indexaties niet meegenomen. Deze vloeien voort uit contractuele afspraken en toepassing van de AMvB (vaststellen reële kostprijs) en dienen periodiek herzien te worden. De richtlijn van de AMvB reële kostprijs schrijft voor dat voor Wmo-diensten (huishoudelijke ondersteuning, begeleiding, persoonlijke verzorging en dagbesteding) een reële kostprijs vastgesteld moet worden. Dit ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs van de levering van een Wmo-dienst en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van dezelfde dienst. Om tot een reële kostprijs te komen maken wij gebruik van de landelijk beschikbaar gestelde rekentool opgesteld binnen een samenwerking van de brancheorganisaties als ook de VNG. Toekomstige prijsindexaties zijn onvermijdelijk en financiële dekking dient uit de algemene accressen die aan het gemeentefonds toegevoegd worden gezocht te worden;
  • Eén van de hoofdpunten van de Wmo en dus ook van ons beleidskader is extramuralisering, dat wil zeggen dat mensen zo lang mogelijk en zo zelfstandig mogelijk blijven wonen. Om dit mogelijk te maken, zijn investeringen in de sociale basisinfrastructuur en preventie nodig plus inzet van maatwerkvoorzieningen voor een lange duur;
  • De demografische groei binnen Capelle aan den IJssel laat nog steeds een afvlakking zien in percentuele toename van het aantal 65-plussers. Wel is een trend zichtbaar dat het aantal 80-plussers percentueel stijgt. Het is zichtbaar dat het aantal verstrekkingen binnen de Wmo toeneemt. Rijksbeleid blijft de komende jaren gericht op extramuralisatie en langer thuis wonen, waardoor het in lijn der verwachting ligt dat de huidige indicaties Wmo toenemen bij toename van leeftijd. Het is dan ook reëel te veronderstellen dat de kosten voor de Wmo op termijn stijgen;
  • In voorgaande jaarrekeningen is een risico opgenomen voor wat betreft resultaatgericht indiceren en financieren. In uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is geoordeeld dat een Capellenaar die ondersteuning ontvangt vanuit de Wmo recht heeft op de hoogte te worden gebracht op hoeveel uren en minuten ondersteuning hij of zij kan rekenen. In een resultaatgerichte beschikking wordt geen tijd opgenomen. In plaats daarvan wordt het beoogde doel, het te behalen resultaat, omschreven. Capelle aan den IJssel werkt sinds 2015 resultaatgericht. Naar aanleiding van de uitspraken hebben wij ons beleid verder geoptimaliseerd en meer rechtszekerheid aangebracht in het resultaatgericht indiceren, door de Capellenaar op de hoogte te brengen welke huishoudelijke taken zij recht heeft en met welke frequentie en niet langer alleen een resultaat; 

Bandbreedte financiële gevolgen:  
P.M.

Beheersingsmaatregelen
Bewaken en monitoren van de meerjarige prognose, monitoren en volgen van landelijke ontwikkelingen, implementeren van de ombuigingsmaatregelen Wmo.

Verloop
1e moment van opname: Voorjaarsnota 2014.
Geactualiseerd: elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijkheden
Ambtelijk: afdeling Samenleving
Bestuurlijk: Wilson

Communicatie
De meest recente ontwikkelingen zijn opgenomen in deze omschrijving.

Bewaking
Wij rapporteren per P&C-document en blijven de ontwikkelingen volgen.

Ondernomen en mogelijke acties
In 2023 zijn wij gestart met een nadere data-analyse op lastenontwikkeling. 

10. Openeinderegelingen voor inkomensondersteunende regelingen

Terug naar navigatie - 10. Openeinderegelingen voor inkomensondersteunende regelingen

Omschrijving risico
Inkomensondersteunende regelingen zijn succesvol bij hoog bereik en gebruik maar kunnen bij sterk toenemend gebruik zorgen voor oplopende kosten.

Specifieke risico’s
Veel inkomensondersteunende maatregelen zoals de bijzondere bijstand en de individuele inkomenstoeslag zijn feitelijk succesvol wanneer het bereik en gebruik hoog is. Gezien de aard van de regelingen is uitsluiting van gebruik door Capellenaren niet mogelijk en niet gewenst. 

Dit risico geldt elk jaar. Mogelijk stijgt het gebruik van de regelingen in 2024, omdat als gevolg van de hoge inflatie van de financiële bestaanszekerheid van meer Capellenaren onder druk kan komen te staan. Hoe dit daadwerkelijk uitpakt is in grote mate afhankelijk van de reparatie van de koopkracht door het kabinet in 2024.

Bandbreedte financiële gevolgen 
P.M.

Beheersingsmaatregelen
De te nemen maatregelen zijn afhankelijk van de ontwikkeling van de budgetten. Dit leidt tot eventueel bijstelling van beleid of aanpassing van het beschikbare budget.

Verloop
Eerste moment van opname: Najaarsnota 2018.
Geactualiseerd: elk P&C document sindsdien.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving

Bestuurlijk: Westerdijk

Communicatie
Communicatie via reguliere P&C-cyclus.

Bewaking
Budgetten worden gemonitord waarna bijstelling van beleid zou kunnen volgen of aanraming van het beschikbare budget.

Ondernomen en mogelijke acties
Met de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen zijn inwoners van onze gemeente, die de steun nodig hadden, geholpen.

11. Stichting Welzijn Capelle

Terug naar navigatie - 11. Stichting Welzijn Capelle

Omschrijving risico
Toename van haar exploitatie tekort.

Specifieke risico’s
De stichting heeft een tekort in 2023 gepresenteerd. Uit de prognose komt naar voren dat dit de komende jaren in omvang toe zal nemen. Vooruitlopend op de vernieuwde dvo vanaf 2025 zal hier verder onderzoek naar gedaan worden.

Bandbreedte financiële gevolgen 
P.M.

Beheersingsmaatregelen
Bewaken en monitoren van de meerjarige prognose. De te nemen maatregelen zijn afhankelijk van de ontwikkelingen binnen de Stichting. 

Verloop
Eerste moment van opname: Jaarstuk 2023.
Geactualiseerd: elk P&C document sindsdien.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving
Bestuurlijk: Wilson

Communicatie
Communicatie via reguliere P&C-cyclus.

Bewaking
Wij rapporteren per P&C-document en blijven de ontwikkelingen volgen.

Ondernomen en mogelijke acties
Uit de prognose komt naar voren dat dit de komende jaren in omvang toe zal nemen. Vooruitlopend op de vernieuwde dvo vanaf 2025 zal hier verder onderzoek naar gedaan worden naar de impact.

Overige risico's

Onderwijshuisvesting Capelle aan den IJssel

Terug naar navigatie - Onderwijshuisvesting Capelle aan den IJssel

In januari 2024 hebben wij uw gemeenteraad middels de collegebrief Totaalbeeld Onderwijshuisvesting meegenomen in de context van de grootschalige onderwijshuisvestingsopgave voor de komende jaren. In de paragrafen 11 t/m 15 nemen wij u mee in de risico’s die wij de afgelopen tijd binnen onderwijshuisvesting hebben geconstateerd. 

12. Onderwijshuisvesting voortgezet bijzonder onderwijs

Terug naar navigatie - 12. Onderwijshuisvesting voortgezet bijzonder onderwijs

Omschrijving risico
Dit risico gaat over de mogelijke financiële consequenties van de nieuwbouw voor het Comenius College.

Specifieke risico’s
In 2010 heeft uw raad een beschikking afgegeven voor de gefaseerde nieuwbouw van het Comenius College. De eerste fase is gerealiseerd en in gebruik genomen. De tweede fase betreft een complexer proces waar ontwikkelingen rondom het voortgezet onderwijs en onderwijshuisvesting elkaar raken. Eind 2023 benaderden wij een externe kwartiermaker om ons hierin te adviseren. Momenteel worden alle facetten doorgenomen en uitgewerkt. Onderdeel daarvan is de beschikking van 2010 in relatie tot de huidige leerlingenprognoses en de daarmee gepaarde ruimtebehoefte. In de NJN23 is aangegeven dat de beschikking van 2010 uitging van een ruimtebehoefte, gebaseerd op 1.341 leerlingen en dat op de teldatum 1 oktober 2022 deze locatie echter 1.939 leerlingen had. Tevens is aangegeven dat een dergelijke stijging van het aantal leerlingen ten opzichte van de oorspronkelijke beschikking waarschijnlijk leidt tot de noodzaak van het realiseren van meer onderwijskundige vierkante meters. De ontwikkelingen rondom de leerlingenaantallen betreffen nog steeds een risico .De leerlingenaantallen peildatum oktober 2023, worden als uitgangspunt gebruikt voor de besluitvorming.

Naar aanleiding van de gegevens van 2010 verwachtten wij destijds dat voor de tweede fase circa N 3.000 aan financiering nodig zou zijn voor de realisatie van de benodigde onderwijskundige vierkante meters (inclusief gymvoorziening, maar exclusief sloop, verhuizing en tijdelijke huisvesting). In beginsel gaan wij uit van de VNG normbedragen, maar wij monitoren ook de mate waarin realistische marktconforme investeringen zich verhouden tot deze normbedragen. Het laat zich moeilijk voorspellen hoe de normbedragen en het marktconforme prijspeil zich in de loop van de jaren ontwikkelen. Er is een bedrag van € 16,5 miljoen inclusief BTW opgenomen in onze meerjarenbegroting als investering gelijkmatig verdeeld over de jaren 2026 t/m 2028. Aanbesteding zal nog plaats moeten vinden. Wij hebben de intentie bij de actualisatie van SHO 2024 een voorstel aan u voor te leggen over het investeringsbedrag. Dit bedrag zal in het jaar van of voorafgaand aan aanbesteding geïndexeerd moeten worden. 

Bandbreedte financiële gevolgen
Vanwege de grote omvang van het krediet hebben wij, vooruitlopend op besluitvorming, in de meerjarenbegroting een bouwsom opgenomen ter hoogte van het gemiddelde van de weergegeven financiële bandbreedte. 

Beheersingsmaatregelen
De komende jaren laten wij jaarlijks prognoses opstellen voor alle scholen in Capelle, naar aanleiding waarvan ook de financiële prognose voor de tweede fase van het Comenius College bijgesteld wordt.

Verloop
Eerste moment van opname: begroting 2017. Geactualiseerd elk P&C-document sindsdien (soms ongewijzigd).

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving (en andere afdelingen)
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In de risicoparagraaf schenken wij aandacht aan de te verwachten financiële financieringsbehoefte voor de tweede fase van het Comenius College.

Bewaking
Naar aanleiding van prognoses brengen wij jaarlijks het aantal te verwachten vierkante meters en de financieringsbehoefte in kaart.

Ondernomen en mogelijke acties
Wij verwachten vóór de actualisatie van het SHO 2024 een voorstel voor de nieuwbouw voor te leggen aan uw raad.

13. Onderwijshuisvesting Oostgaarde

Terug naar navigatie - 13. Onderwijshuisvesting Oostgaarde

Omschrijving risico
De schoolgebouwen in de wijk Oostgaarde zijn sterk verouderd en er is sprake van zowel ruimtetekort als ruimteoverschot in de verschillende schoolgebouwen. Naar verwachting zijn er in de toekomst investeringen nodig om de onderwijshuisvesting in Oostgaarde te herontwikkelen.

Specifieke risico
Met vaststelling van het Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs (SHO) 2022 is besloten onderzoek te doen naar de toekomst van onderwijshuisvesting in de wijk Oostgaarde. Het onderzoek en de mogelijke financiële consequenties worden onderdeel van het SHO 2024, welke in Q4 van 2024 wordt geactualiseerd en voorgelegd aan uw raad. 

Bandbreedte financiële gevolgen
Het risico is op dit moment nog niet te kwantificeren. De kans van voordoen schatten wij in op 75%.

Beheersingsmaatregelen
Niet van toepassing.

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Begroting 2024.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In de risicoparagraaf schenken wij aandacht aan de mogelijke financiële risico’s van de genoemde ontwikkeling.

Bewaking
Wij blijven de voortgang van de ontwikkeling volgen en informeren tijdig uw raad over de te verwachten financiële consequenties.

Ondernomen en mogelijke acties
Het onderzoek wordt in 2024 afgerond. In het ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ bespreken we met de betrokken schoolbesturen de ontwikkeling.

14. Daling en stijging leerlingen onderwijshuisvesting

Terug naar navigatie - 14. Daling en stijging leerlingen onderwijshuisvesting

Omschrijving risico
Wij zijn over het algemeen geen eigenaar van schoolgebouwen, maar bezitten wel het zogenoemde ‘economisch claimrecht’. Dit betekent dat het eigendom van een schoolgebouw naar de gemeente terugvloeit, zodra het onderwijs in dit gebouw stopt. Wanneer scholen voornemens zijn om op termijn te sluiten, brengt dit zowel financiële als niet- financiële risico’s met zich mee. Wanneer scholen daarentegen groeien, moet de gemeente zorg dragen voor voldoende adequate onderwijshuisvesting en hebben scholen recht op een bedrag voor eerste inrichting en onderwijsleerpakket. Dit brengt financiële risico’s met zich mee.

Specifieke risico’s

In zijn algemeenheid geldt dat indien een schoolbestuur besluit om een onderwijslocatie te sluiten en het bijbehorende gebouw over te dragen aan de gemeente, dat er dan sprake is van een (onvermijdelijke) permanente, dan wel tijdelijke groei van de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Dit brengt mogelijk risico’s met zich mee, zoals het verdwijnen van de maatschappelijke rol van een school in een buurt, extra kosten voor bijvoorbeeld sloop of onderhouds- en exploitatielasten.

Wanneer scholen groeien, moet de gemeente zorg dragen voor voldoende adequate onderwijshuisvesting, de kosten voor OZB en verzekeringen betalen en hebben scholen recht op een bedrag voor eerste inrichting en onderwijsleerpakket.

Bandbreedte financiële gevolgen
Niet te kwantificeren. De kans van voordoen beschouwen wij als gemiddeld (50%).

Beheersingsmaatregelen
Wij laten prognoses maken om de leerlingenontwikkeling te monitoren. Naar aanleiding daarvan maken wij een analyse over welke scholen wel en niet, binnen de huidige wet- en regelgeving, formeel als zelfstandige school (of nevenvestiging) kunnen blijven bestaan. Ook maken wij een analyse over welke scholen in de toekomst recht zouden kunnen krijgen op extra onderwijskundige ruimte en een financiële bijdrage aangaande eerste inrichting en onderwijsleerpakket. Hierover treden wij in overleg met de schoolbesturen.

Verloop
Eerste moment van opname: Voorjaarsnota 2017. Geactualiseerd elk P&C-document sindsdien (soms ongewijzigd).

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving en afdeling Dienstverlening
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In de risicoparagraaf schenken wij blijvend aandacht aan de te verwachten financiële ontwikkelingen aangaande de mogelijke opheffing van scholen, evenals aan de mogelijke financiële gevolgen van de stijging van het leerlingenaantal bij specifieke scholen.

Bewaking
Via het ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ bespreken wij met de schoolbesturen de ontwikkelingen aangaande de leerlingenaantallen en de toekomst van onderwijshuisvesting.

Ondernomen en mogelijke acties
Jaarlijks laten wij leerlingenprognoses maken om de leerlingenontwikkeling te monitoren. 

15. Prijsontwikkeling nieuwbouw scholen

Terug naar navigatie - 15. Prijsontwikkeling nieuwbouw scholen

Omschrijving risico
Dit risico gaat over de mogelijke prijsstijging van de ontwikkelingen voortvloeiende uit het Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs (SHO).

Specifieke risico’s
Bij vaststelling van de Voorjaarsnota 2022 heeft u besloten om een bedrag beschikbaar te stellen van in totaal 27.506 voor:

  • nieuwbouw aan de Meeuwensingel voor De Horizon, De Klim-Op en voor enkele lokalen van de Montessorischool, inclusief gymzaal en Kinderlab; en
  • nieuwbouw onderwijshuisvesting in de Florabuurt omgeving, inclusief gymzaal en Kinderlab.

In januari 2019 hebben wij een beschikking afgegeven voor de nieuwbouw Meeuwensingel waarin staat opgenomen dat vervangende nieuwbouw van de desbetreffende scholen wordt toegekend. Schoolbesturen kunnen hieraan dan ook rechten ontlenen. Voor de nieuwbouw Florabuurt hebben wij (vooralsnog) geen beschikking afgegeven waarmee vervangende nieuwbouw wordt toegekend. De reden hiervoor is dat onderwijshuisvestingsontwikkelingen in Schenkel onlosmakelijk verbonden zijn met de gebiedsontwikkeling Florabuurt. Uw raad heeft hierover in december 2021 besloten, met daarbij ook de intentie uitgesproken om nieuwbouw te realiseren voor De Triangel en De Klim-Op, locatie Bongerd.

Voor beide ontwikkelingen is in Begroting 2024 - 2027 vastgesteld de kredieten aan te passen aan de prijsontwikkeling. In de huidige markt blijft het nodig om meerjarige voorspellingen te monitoren en waar nodig bij te sturen. In kader van de actualisatie SHO 2024 laten wij hierom de te verwachten benodigde budgetten voor onderwijshuisvesting onafhankelijk doorrekenen. Bij de ontwikkeling in de Florabuurt gaan wij er nu vanuit dat tijdelijke huisvesting niet nodig is. Indien dit wel nodig blijkt te zijn, is dit afhankelijk van de uiteindelijke planvorming. Dit brengt ook aanvullende kosten met zich mee.

Bandbreedte financiële gevolgen
Aanvullende investeringsbehoefte is op dit moment niet te kwantificeren. De kans van voordoen beschouwen wij gezien de huidige marktomstandigheden in de bouw als gemiddeld (50%). In de begroting 2024 - 2027 zijn investeringsbedragen aangepast aan de te verwachten marktomstandigheden d.d.1 juli 2023. Daarnaast zijn toekomstige marktomstandigheden niet exact te voorspellen.

Beheersingsmaatregelen
De projecten zijn ingebed in een projectstructuur waarbinnen wij diverse kaders zoals inhoud, planning en financiën zorgvuldig en realistisch op elkaar afstemmen.  De fasering kan per ontwikkeling verschillen. 

Verloop
Eerste moment van opname: Voorjaarsnota 2018. Geactualiseerd elk P&C-document sindsdien (soms ongewijzigd).

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving (en andere afdelingen)
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In de risicoparagraaf schenken wij aandacht aan de mogelijke financiële risico’s voor de twee genoemde ontwikkelingen.

Bewaking
Wij blijven de ontwikkeling van de aanneemsommen en de eventuele overschrijdingen volgen om de financiële risico’s te beoordelen.

Ondernomen en mogelijke acties
Het SHO is geactualiseerd en vastgesteld in de gemeenteraad van 7 maart 2022. Met de Voorjaarsnota 2022 is het budget aangepast aan de prijsontwikkelingen voor beide ontwikkelingen. Met de begroting 2024 - 2027 is vastgesteld om de kredieten aan te passen aan de prijsontwikkeling d.d. 1 juli 2023.

16. Aanvullende investering Kindcentrum Florabuurt

Terug naar navigatie - 16. Aanvullende investering Kindcentrum Florabuurt

Omschrijving risico
Dit risico gaat over de mogelijke financiële consequenties van de besluitvorming over de definitieve gebiedsvisie Florabuurt en daarbij specifiek de te maken keuzes over de investering in het te realiseren kindcentrum.  

Specifieke risico’s
Het kindcentrum Florabuurt biedt plaats aan twee scholen (OBS De Klim-Op en basisschool De Triangel), een gymzaal, het KinderLab, twee kinderdagverblijven (gro-up en To Be Kind) en het ontwikkelcentrum Cocon van Pameijer. 

Eerder is onderzoek gedaan naar welke partij in welke delen van het kindcentrum investeert. Ondanks dat het geen gemeentelijk beleid is om te investeren en in eigendom nemen van ‘vreemd vastgoed’ adviseert extern adviesbureau Hevo om als gemeente het gehele kindcentrum te financieren in plaats van uitsluitend de schooldelen, het Kinderlab en de gymzaal. Dit vanwege de complexe ruimteverdeling, de gewenste snelheid tot uitvoering en het beperkte risico (langdurige huurcontracten). Op 3 juli 2023 heeft uw raad ingestemd om onderzoek te doen naar de voorgestelde investeringsconstructie.

In bovengenoemde investeringsconstructie verhuurt de gemeente aan de twee kinderopvangorganisaties en Pameijer om de aanvullende investering terug te verdienen. Alle (kapitaal)lasten die voortvloeien uit deze aanvullende investering, alsmede alle beheer- en exploitatielasten te dekken via de huurprijs, moeten marktconform en minimaal kostendekkend zijn. Het risico daarbij is dat partijen door te hoge huurprijzen voortijdig of na een eerste huurtermijn uitstappen. Om het risico van de gemeente te verlagen, zullen alleen huurperiodes voor een lange periode worden aangegaan (minimaal 15 jaar) en wordt in de huur een toeslag opgenomen om een deel van het toekomstige leegstandsrisico af te dekken. Om te voorkomen dat partijen door te hoge huren voortijdig uitstappen, moeten huren wel marktconform zijn.

Deze investeringsconstructie leidt naar verwachting tot een extra benodigd krediet van ca 8.000 om de totale investering van 20.025 (prijspeil 2024) te kunnen doen. In dit investeringsbedrag is tevens rekening gehouden met de prijsstijging in de bouwkosten in de afgelopen periode. Hierbij hoort een aanvullende structurele afschrijvingslast van N 268 (exclusief rente). De te verwachten jaarlijkse rentelasten zouden starten op N 283 op basis van de huidige rentestand, en zullen gedurende de afschrijvingsperiode jaarlijks afnemen. Daartegenover verwachten wij jaarlijkse huurinkomsten tussen de V 303 en V 389 (exclusief indexatie). Daarnaast is het in de huidige markt nodig om meerjarige voorspellingen te monitoren en waar nodig bij te sturen. 

Voortgangsproces
Wij besteedden in de begroting 2024 en de NJN23 aandacht aan verschillende oorzaken, waardoor de beschikbaar gestelde kredieten voor onderwijshuisvesting c.a. ontoereikend bleken te zijn. Een van de genoemde factoren is bijvoorbeeld een stijging in de loon- en bouwkosten. Daarnaast besloot uw raad op 3 juli 2023 dat de gemeente Capelle aan den IJssel de financiering mag onderzoeken van de commerciële onderdelen van het Kindcentrum. In de collegebrief van december 2023 over de Florabuurt en de collegebrief "Totaalbeeld Onderwijshuisvesting" van januari 2024 gaven wij u inzicht in het proces.

Bandbreedte financiële gevolgen
Het leegstandsrisico wordt ingeschat op N 615 tot N 1.010 aan benodigd weerstandsvermogen.

Beheersmaatregelen
Wij blijven de prijsontwikkeling volgen om de financiële risico’s te beoordelen. Daarnaast beschrijven wij de voornaamste risico’s, kansen en beheersmaatregelen per project in de Capelle bouwt aan de stad-monitor.

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Najaarsnota 2021

Verantwoordelijken
Ambtelijk:  Samenleving (Stadsontwikkeling en Vastgoed)
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In de risicoparagraaf zal blijvend aandacht geschonken worden aan dit risico.

Bewaking
In de geheime bijlage van de Capelle Bouwt Aan de Stad Monitor schenken wij blijvende aandacht aan deze risico's, kansen en beheersmaatregelen.

Ondernomen en mogelijke acties
Niet van toepassing.

17. Grondexploitaties

Terug naar navigatie - 17. Grondexploitaties

Omschrijving risico
Voor de toekomstige verwachte kosten en opbrengsten worden aannames gebruikt ten aanzien van planning, verwachte verkoopprijzen, geraamde kosten, verwachte rentelasten, plankosten, etc. Er zijn verschillende onzekerheden en risico’s die het begrote financiële eindresultaat van de grondexploitatie kunnen beïnvloeden. Er is een onderscheid te maken tussen enerzijds risico’s met betrekking tot de kosten en opbrengsten die specifiek binnen een grondexploitatiecomplex kunnen worden erkend en anderzijds risico’s die voor de grondexploitatieportefeuille als geheel gelden.

Specifieke risico’s
In de geheime bijlage van Voorjaarsnota 2024: Actualisatie Grondexploitaties beschrijven wij de voornaamste risico’s, kansen en beheersmaatregelen per project.

Bandbreedte financiële gevolgen
Kansen: 723
Risico: 1.893
Het betreft verschillende soorten risico’s. In de bepaling van de bandbreedte is reeds rekening gehouden met de kans van voordoen. Daarom zijn de risico's en de kansen voor de bepaling van de weerstandsratio voor 100% meegenomen. 

Beheersmaatregelen
In de geheime bijlage van Voorjaarsnota 2024: Actualisatie Grondexploitaties beschrijven wij de voornaamste risico’s, kansen en beheersmaatregelen per project.

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Najaarsnota 2019

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Stadsontwikkeling
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In de risicoparagraaf zal blijvend aandacht geschonken worden aan dit risico.

Bewaking
In de geheime bijlage van Voorjaarsnota 2024: Actualisatie Grondexploitaties beschrijven wij de voornaamste risico’s, kansen en beheersmaatregelen per project.

Ondernomen en mogelijke acties
In de geheime bijlage van Voorjaarsnota 2024: Actualisatie Grondexploitaties beschrijven wij de voornaamste risico’s, kansen en beheersmaatregelen per project.

18. Impact nieuwe Omgevingswet en Wkb op leges omgevingsvergunningen

Terug naar navigatie - 18. Impact nieuwe Omgevingswet en Wkb op leges omgevingsvergunningen

Omschrijving risico
Met de invoering van de Omgevingswet, en die hieraan gekoppelde Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), wijzigt de wet- en regelgeving voor bouwinitiatieven en omgevingsvergunningen. Er zullen ook veranderingen optreden in de vergunningplicht, en daarmee in de legesheffing. Wij verwachten geen financiële gevolgen bij de invoering van de Omgevingswet, maar wel mogelijk bij de vaststelling van de Omgevingsplannen en bij invoering van de Wkb. Deze is op 1 januari 2024 uitsluitend voor de gevolgklasse 1 bouwwerken nieuwbouw ingevoerd. Op zijn vroegst gaat de Wkb per 1 januari  2025  ook voor de verbouwactiviteiten gelden. Uw raad bepaalt in het Omgevingsplan op welke wijze u invulling geeft aan deregulering en vergunningplichten voor bepaalde activiteiten. Tijdens de voorbereiding van het Omgevingsplan informeren wij u ook over de financiële gevolgen van de opties.

Specifieke risico’s
Lagere opbrengsten uit leges omgevingsvergunningen.

Bandbreedte financiële gevolgen
Het risico is op dit moment niet te kwantificeren.

Beheersingsmaatregelen
Niet van toepassing

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Voorjaarsnota 2021

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Stadsbeheer
Bestuurlijk: Faassen

Communicatie
Momenteel is in onderzoek wat de financiële impact is van de nieuwe omgevingswet. Zodra hier meer bekend over is zullen wij u hierover informeren.

Bewaking
Niet van toepassing

Ondernomen en mogelijke acties
Niet van toepassing

19. Risico's Rivium District

Terug naar navigatie - 19. Risico's Rivium District

Omschrijving risico
Dit risico omvat de drie onderdelen van risico inschatting voor de ontwikkeling Rivium District en de bijbehorende subsidiebeschikking uit 2023.
 
Specifieke risico’s
Het risico voor het Rivium District is onderverdeeld in drie onderdelen;

•    Project specifieke Risico’s Rivium
Vier keer per jaar wordt er vanuit de projectgroep Rivium een risicoanalyse opgesteld / geactualiseerd. Voor de financiële effecten van deze risico rapportage dient er een risicoreservering opgenomen te worden. Op dit moment is de voorfinanciering het grootste financiële risico welk de gemeente loopt. De voorfinancieren van de planvorming is tot en met sluiten van de anterieure overeenkomsten. Bij het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst is een deel van deze voorfinanciering reeds voldaan door de coalitie waardoor het risicobedrag verlaagd is.

•    Rijkssubsidie Woningbouw Op de Korte Termijn (versnellingsgelden) Rivium
In 2023 heeft de gemeente een beschikking gekregen voor een subsidie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in het kader van de woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur. Verantwoording vindt plaats middels de jaarrekening en de SiSa-verantwoording (Spuk E104). In totaal is er een bedrag van € 26,6 mln. beschikt voor een bijdrage van 65% aan de in de beschikking aangegeven infrastructurele project. Dit zijn: de vervoersknoop (Parkshuttle, P+R en Waterbushalte), Zuidelijke Fietsroute, Bovenplanse fietsmobiliteit voorzieningen, ondertunneling van de A16 en de Metropolitanefietsroute (MFR). Tegenover het beschikbaar stellen van de middelen staat de verplichting om 5.000 woningen te realiseren met een minimaal percentage van 50% betaalbaar. Omdat bij niet (tijdige) realisatie er een kans op het terug moeten betalen van deze subsidiemiddelen dient er voor de reeds benutte middelen een risicoreservering opgenomen te worden.

   Cofinanciering rijkssubsidie Woningbouw Op de Korte Termijn (versnellingsgelden) Rivium
Voorwaarde van de rijkssubsidie is dat 35% van de kosten gefinancierd moet worden door regionale cofinanciering. Bij het bestuurlijke besluit om aan te melden voor deze subsidie is rekening gehouden met het feit dat de helft van deze regionale cofinanciering betaald zal worden door de gemeente (eigen bijdrage) en dan de andere 50% middelen zijn die via overige subsidies bij lagere overheden binnengehaald wordt. Voor het risico dat deze 17,5% van het volledige subsidiebedrag niet opgehaald kan worden middels subsidies dienst een risicoreservering opgenomen te worden.

Bandbreedte financiële gevolgen

Project specifieke Risico’s Rivium
Maximale hoogte voorfinanciering                                       € 4.500.000
Reeds voldaan door coalitie bij sluiten SOK                    € 2.364.885 –
Hoogte risico voorfinanciering                                               € 2.135.115
Risico: N 2.135 in 2024 en de kans op het niet kunnen verhalen van deze voorfinanciering schatten wij momenteel in op 25%.


Rijkssubsidie Woningbouw Op de Korte Termijn (versnellingsgelden) Rivium
Uitgegeven middelen t/m 31-12-2023:                              € 2.128.500
Benutte subsidie middelen t/m 31-12-2023:                   € 1.383.525 (65%)
Risico: N 46 vanaf 2030 en kans op terugbetaling schatten wij momenteel in op 50%.
 
Cofinanciering rijkssubsidie Woningbouw Op de Korte Termijn (versnellingsgelden) Rivium
Nog niet in de begroting opgenomen / beschikte cofinanciering :        € 6.240.118
Risico: N 208 vanaf 2030 en de kans op niet te realiseren cofinanciering schatten wij momenteel in op 25%.
 
Beheersingsmaatregelen
Continue in overleg met regionale partijen om subsidies binnen te halen. Wij werken de deelprojecten die samenhangen met deze subsidieaanvraag verder uit tot concrete voorstellen die per deelproject ter definitieve besluitvorming en kredietvotering aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
 
Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Begroting 2023
 
Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Stadsontwikkeling
Bestuurlijk: Westerdijk
 
Communicatie
In de risicoparagraaf zal blijvend aandacht worden geschonken aan dit risico, daarnaast wordt de raad middels de voortgangsrapportages Rivium twee keer per jaar op de hoogte gehouden.
 
Bewaking
Toetsing subsidie bij besluitvorming op deelprojecten.
 
Ondernomen en mogelijke acties
Continue in overleg met regionale partijen om subsidies binnen te halen.

20. Realiseren besparingen

Terug naar navigatie - 20. Realiseren besparingen

Omschrijving risico
In de Begroting 2024 zijn besparingsmaatregelen opgenomen. Het risico is dat het beoogde financiële voordeel niet gehaald gaat worden.

Specifieke risico
Er is gerekend op een positiever EMU saldo van 7 miljoen door minder uitgaven aan o.a. investeringen, uitgaven t.l.v. voorzieningen en een hoger resultaat dan begroot. Hierdoor hoeven minder leningen aangetrokken te worden en is er een rentevoordeel. Er is met een onderrealisatie van 3 miljoen aan investeringen gerekend met hierdoor lagere rentelasten  en afschrijvingen. Bij het berekenen van de onderhoudsvoorziening vastgoed wordt uitgegaan dat 10% van de begrote groot onderhoudsuitgaven niet uitgegeven worden. Vanaf 2025 zijn er opbrengsten geraamd door de inzet van toezichthouders Jeugd en WMO en vanaf 2026 zijn er lagere uitgaven begroot voor de WMO. Voortaan wordt uitgegaan dat een begroot negatief jaarresultaat wordt teruggebracht tot minimaal nul, waardoor er geen rekening meer gehouden wordt met het financieren van negatieve jaarresultaten. 

Bandbreedte financiële gevolgen
De indicatieve bandbreedte is  700 - 1.400. In het meerjarenperspectief loopt dit op tot 3 tot 6 miljoen. De kans van voordoen schatten wij in op 50%. Vanwege de grote bandbreedte bij dit risico is het niet mogelijk de bedragen op te nemen in de tabel.

Beheersingsmaatregelen
Niet van toepassing

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Begroting 2024

Verantwoordelijken
Ambtelijk: gehele organisatie
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
N.v.t.

Bewaking
Wij blijven de realisatie volgen en rapporteren daarover in de P&C documenten volgen.

Ondernomen en mogelijke acties
Wij hebben voor de toezichthouders Jeugd en WMO een aanlooptijd van 1 jaar gerekend. Voor de door te voeren wijzigingen in de WMO is een aanlooptijd van 2 jaar gerekend.