Paragraaf Lokale heffingen

Deze paragraaf geeft informatie over de algemene heffingen, bestemmingsheffingen en retributies die de Gemeente heft ter dekking van de lasten.
•    De algemene heffingen komen ten goede aan de algemene middelen van de Gemeente.  Dit betekent dat de opbrengst hiervan voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen wordt ingezet . Voorbeelden van algemene heffingen zijn: onroerendezaakbelastingen (OZB) en logiesbelasting.
•    Bestemmingsheffingen zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Voorbeelden:  rioolheffing en afvalstoffenheffing.
•    Retributies worden geheven voor een specifieke dienst of het gebruik van een gemeentebezitting of openbare dienst. Voorbeelden: leges en marktgelden.

Capelle aan den IJssel heft op grond van de onderstaande wetten belastingen.

In het coalitieakkoord  2022-2026  wordt er van uitgegaan dat er geen lastenverzwaring wordt doorgevoerd. De belastingtarieven zijn voor 2024 met het inflatiepercentage van 3% geïndexeerd. Voor de leges en de tarieven voor de overige heffingen zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en marktgelden is het uitgangspunt een kostendekkend tarief van maximaal 100% daarmee rekening houdend met de overhead zoals staat opgenomen in de Begroting 2024.

Het kwijtscheldingsbeleid is in 2024 gehandhaafd. Kwijtschelding is alleen mogelijk voor afvalstoffenheffing en rioolheffing gebruikers. Als een inwoner niet in staat is om de aanslag gemeentelijke belastingen te betalen, kan bij de gemeente een aanvraag kwijtschelding ingediend worden. Bij de beoordeling van kwijtscheldingen hanteren we de criteria zoals vastgelegd in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, de Leidraad invordering gemeentelijke heffingen 2024 en de Verordening kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen 2023.

In 2024 hebben we 1.386 aanvragen verwerkt. Hiervan is aan 567 huishoudens gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de aanslag gemeentelijke belastingen verleend. Dit is 40,9% van het totale aantal ontvangen aanvragen.

Het nadeel bij de onroerende zaakbelastingen is ontstaan  door een vermindering van de OZB-opbrengst vanwege  een bezwaar/beroepprocedure tegen de aanslagen 2019 t/m 2024.

Het voordeel van V293 in de voorziening dubieuze debiteuren is ontstaan doordat er in 2024 meer is ingezet op invordering van openstaande posten. Hierdoor is het openstaande saldo debiteuren afgenomen, daarmee daalt de benodigde dekking voor het oninbaarheidsrisico.

Met betrekking tot hetgeen afval en riool raakt, verlopen onder- of overschrijdingen via de Voorzieningen afvalstoffenheffing en rioolheffing middelen derden. Deze voor- of nadelen raken daardoor niet de exploitatie.

De onroerendezaakbelastingen (OZB) zijn de belangrijkste gemeentelijke belastingen. De gemeente is autonoom bij het bepalen van de OZB-tarieven. Het tarief is een percentage van de WOZ-waarde.
De tarieven OZB voor het belastingjaar 2024 zijn gebaseerd op de uitkomsten van de herwaardering met als waardepeildatum 1 januari 2023. Bij het vaststellen van de tarieven is rekening gehouden met de waardeontwikkeling. Los van de trendmatige verhoging en de toename van het aantal objecten, is uitgegaan van een gelijkblijvende opbrengst.

In januari 2024 zijn de WOZ-beschikkingen verzonden. Deze beschikkingen waren voor bezwaar en beroep vatbaar. De ontvangen bezwaren zijn zoveel mogelijk voor het eind van 2024 afgehandeld. Bij een deel van de bezwaren is gebruik gemaakt van verlenging van de termijn. Alle bezwaren van 2024 zijn binnen de verlengingstermijn afgehandeld. 

De definitieve waarde ontwikkeling van de woningen na afronding van de hertaxatie en afhandelen van de bezwaarschriften bedraagt 12,53%. Bij de niet-woningen bedraagt de definitieve waardeontwikkeling 6,29%.

Afvalstoffenheffing wordt in rekening gebracht voor de kosten van afvalinzameling en -verwerking. In het verleden is besloten om bij de heffing uit te gaan van een tariefdifferentiatie, waarbij het tarief afhankelijk is gesteld van het aantal personen in een huishouden. De opbrengst van de afvalstoffenheffing behoort niet tot de algemene middelen, maar dient gebruikt te worden om de kosten te dekken van de afvalinzameling en -verwerking. 

Rioolheffing wordt zowel van de eigenaar (aansluitrecht) als van de gebruiker (afvoerrecht) van woningen en bedrijfspanden geheven. Ingeval er sprake is van grootverbruikers (meer dan 250 m³) wordt het tarief gekoppeld aan het waterverbruik. Voor wat betreft de rioolheffing eigenaar wordt er slechts één tarief voor het vastrecht toegepast. Woningen en bedrijven betalen tot 250 m³ waterverbruik een vast forfaitair tarief, daarboven is voor bedrijven het aanslagbedrag afhankelijk van het waterverbruik.

Bij de begroting 2024 is in voorstel 7.3 besloten om zowel voor de afvalstoffen- als de rioolheffing de kwijtscheldingen en de dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren niet ten laste van de voorziening afval en de voorziening riool te brengen.

Voor de afvalstoffenheffing bedraagt in de Begroting 2024 het percentage kostendekkendheid 99,1% welke in de Najaarsnota 2023 is bijgesteld naar 94,9%. Over 2024 is een percentage van 95,0% gerealiseerd. Het verschil is te verklaren  door hogere lasten vanwege opruimen (zwerf)afval en vervanging van prullenbakken.

Voor de rioolheffing bedraagt in de Begroting 2024 het percentage kostendekkendheid 98,8% welke in de Najaarsnota 2023 is bijgesteld naar 97,9%. Over 2024 is een percentage van  106,1% gerealiseerd. Het verschil is voornamelijk te verklaren door lagere afschrijvings- en rentelasten, lagere energielasten en een hogere bijdrage van HHSK en de gemeente Rotterdam voor de rioolgemalen.

Leges kunnen worden geheven voor gemeentelijke dienstverlening. Het maximum van 100% kostendekkendheid is alleen gebaseerd op de begroting. Kruissubsidiëring is toegestaan tussen hoofdstuk 1 en 2 wat wil zeggen dat het totaal van deze 2 hoofdstukken niet hoger dan 100% bedraagt. In de realisatie mag de kostendekkendheid hoger bedragen dan 100% zolang dit niet structureel van aard is.