Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Een deel van de gemeentelijke inkomsten bestaat uit eigen belastinginkomsten. Van de belastinginkomsten behoren de onroerendezaakbelastingen (OZB) en de logiesbelasting tot de zogenoemde algemene dekkingsmiddelen. Andere belangrijke heffingen waarmee onze gemeente kosten verhaalt, zijn de gebruiksretributies zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Beiden worden gerekend tot de specifieke dekkingsmiddelen waarbij de baten niet mogen uitgaan boven de geraamde kosten. Dit principe geldt ook bij de door onze gemeente geheven leges op verstrekte diensten (documenten) en de exploitatie van de weekmarkt in de vorm van heffen van marktgeld.

Uitgangspunten tarievenbeleid

Terug naar navigatie - Uitgangspunten tarievenbeleid

In het coalitieakkoord 2022-2026 wordt er van uitgegaan dat er geen lastenverzwaring worden doorgevoerd, met uitzondering van de jaarlijkse indexatie. De belastingtarieven zijn voor 2022 met 1,4% geïndexeerd. Daarnaast zijn de tarieven voor de overige heffingen zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en marktgelden op een kostendekkend niveau gehandhaafd. Ook bij de leges is het uitgangspunt van kostendekkende tarieven zoveel mogelijk toegepast. Binnen de legesverordening worden er drie titels toegepast: Algemene dienstverlening, Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning en Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn. Bij het bepalen van de kostendekkendheid wordt het principe van kruissubsidiëring toegepast. Dit betekent dat alle titels tezamen worden beoordeeld voor het bepalen van de kostendekkendheid.

Berekening overhead

Terug naar navigatie - Berekening overhead

De definitie behorend bij de in deze paragraaf genoemde post overhead is als volgt: Het aandeel van het bedrag van overhead wordt berekend door de verhouding tussen de totale som van de overhead en de totale som van de personeelslasten en deze vervolgens te vermenigvuldigen met de totale begrote personeelslasten voor deze taak. Voor 2021 bedroeg de overhead 64,90%, in 2022 bedraagt dit 60,39%. In de berekening van het overheadpercentage is het onderdeel ICT van IJsselgemeenten meegenomen, omdat dit ook als een overhead taak wordt gezien.

Baten en lasten belastingen en heffingen

Terug naar navigatie - Baten en lasten belastingen en heffingen
Baten belastingen / heffingen Begroting 2022 na wijziging Realisatie 2022 Verschil
Onroerende zaakbelastingen V12.955 V12.989 V34
Afvalstoffenheffing V8.146 V8.176 V30
Rioolheffing V3.772 V3.811 V39
Logiesbelasting V73 V66 N7
Totaal V24.946 V25.042 V96

Begrote en gerealiseerde lasten
Het voordeel in de voorziening dubieuze debiteuren is ontstaan doordat in de coronaperiode de invordering van de gemeentelijke belastingen tijdelijk is stopgezet. Hierdoor is zowel het openstaande saldo als ook de voorziening dubieuze debiteuren, toegenomen. Omdat nu de invordering weer is opgepakt daalt dit openstaande saldo en dus ook het bedrag wat benodigd is als dekking voor het oninbaarheidsrisico.
Dit resulteert in een vrijval van V 379.

Lasten 2022 belastingen / heffingen Begroting 2022 na wijziging Realisatie 2022 Lasten
Voorziening dubieuze debiteuren N131 V248 V379
Kwijtschelding afvalstoffenheffing N435 N439 N4
Kwijtschelding rioolheffing N70 N89 N19
Totaal N636 N280 V356

Belastingdruk over de jaren

Terug naar navigatie - Belastingdruk over de jaren

De gemiddelde woonlast voor een huishouden van twee personen (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing gebruikers + eigenaren) bedroeg in 2018 € 606,49. In 2022 bedraagt de gemiddelde woonlast € 668,42. In de periode 2018-2022 betekent dit een lastenverzwaring van 6,9%. (inflatie 8%)

Lokale lastendruk in relatie tot andere gemeenten

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk in relatie tot andere gemeenten

Het Centrum van Onderzoek van de Economie van Lagere Overheden (COELO) geeft jaarlijks inzicht in de positie van onder andere onze gemeente op het gebied van lokale lastendruk ten opzichte van de andere gemeenten in Nederland. In 2022 eindigde onze gemeente op de 9e plaats in van de in totaal 353 geënquêteerde gemeenten (*). Hoe lager het nummer hoe lager de woonlasten. In 2021 eindigde onze gemeente nog op de 22e plaats van de in totaal 353 geënquêteerde gemeenten (*).

(*) In de door Coelo gehanteerde overzichten zijn in enkele gevallen nog gemeenten apart opgenomen die inmiddels zijn samengevoegd met andere gemeenten. Of als er sprake is van uiteenlopende tarieven voor delen van gemeenten dan zijn deze delen apart meegenomen in de Coelo overzichten.

Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

Terug naar navigatie - Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

In januari 2022 zijn alle WOZ-beschikkingen verzonden. Deze beschikkingen waren voor bezwaar en beroep vatbaar. De afhandeling van de bezwaren heeft afgelopen jaar in bijna alle gevallen binnen het kalender plaatsgevonden. Bij slechts een enkel bezwaarschrift is gebruikgemaakt van de mogelijkheid om de afhandeltermijn met zes weken te verlengen.

Alle objecten zijn gewaardeerd naar het waardepeil van 1 januari 2021. De belanghebbenden (eigenaren en gebruikers) zijn in januari 2022 over de uitkomst van de waardevaststelling geïnformeerd. Deze waardevaststelling geldt voor slechts één tijdvak en is gebaseerd op een prijspeildatum die één jaar voor het tijdvak ligt. Daarnaast is de jaarlijkse herwaardering van alle onroerende zaken voor het WOZ tijdvak 2022 uitgevoerd.

Het deel van de aanslagbiljetten/WOZ-beschikkingen wat in 2022 digitaal verzonden is via MijnOverheid bedraagt 50,4%.

Tarieven OZB

Terug naar navigatie - Tarieven OZB

De onroerendezaakbelastingen (OZB) zijn de belangrijkste gemeentelijke belastingen. De opbrengst behoort tot de algemene dekkingsmiddelen en mag vrij worden besteed. De gemeente is autonoom bij het bepalen van de OZB-tarieven. De aanslagen OZB worden in 2022 gebaseerd op de gelijktijdig bekendgemaakte nieuwe WOZ-waarde. In deze waarde zijn de gevolgen van de ontwikkelingen op de vastgoedmarkt zichtbaar. Er is rekening gehouden met de marktontwikkelingen tot rond de prijspeildatum 1 januari 2022. De langlopende trend van een stijgend aantal verkopen als mede een stijging van de transactieprijzen is ook afgelopen jaar onverminderd doorgezet. Dit resulteert in een stijgende waardevaststelling van 8,7% voor de woningen. Ook bij het bedrijfsvastgoed zet de stijging van het waardeareaal nu door, het totale waardeareaal van de niet-woningen is met 2,5% gestegen.

De waardewijzigingen voor de woningen en niet-woningen is volledig in de tarieven gecompenseerd.

De tarieven OZB voor het belastingjaar 2022 zijn gebaseerd op de uitkomsten van de waardeherziening met als prijspeildatum 1 januari 2021. Zoals aangegeven werd in de tarieven rekening gehouden met de waardeontwikkeling. Los van de trendmatige verhoging en de toename van het aantal objecten, is uitgegaan van een gelijkblijvende opbrengst. Voor 2022 zijn de volgende tarieven toegepast:

Woningen Niet-woningen
proportioneel 2022 proportioneel 2022
Eigenaren 0.8887% Eigenaren 0.2888%
Gebruikers n.v.t. Gebruikers 0.2404%

Bedrijveninvesteringszones (BIZ) (Taakveld 3.1)

Terug naar navigatie - Bedrijveninvesteringszones (BIZ) (Taakveld 3.1)

Sinds 2012 is er voor de ondernemers een BIZ. Dit is een wettelijk instrument waarmee de ondernemers gezamenlijk investeren in de kwaliteit en uitstraling van hun bedrijfsomgeving. Met de opbrengst van de BIZ worden op bedrijventerreinen CapelleWest en CapelleXL zaken gerealiseerd en/of verbeterd die te maken hebben met thema's schoon, heel en veilig.

Speerpunten zijn de aanwezigheid van parkmanagement, camerabewaking, beveiliging surveillance, het verbeteren van de communicatie met ondernemers en de verbinding met het onderwijs, als ook het onderhoud en schoonmaak van het vastgoed en de omgeving.

De huidige BIZ voor de ondernemers op CapelleXL heeft een looptijd van 2021 t/m 2025 . Afgelopen najaar is er een draagvlakmeting gehouden onder de ondernemers van CapelleWest en is de verordening voor CapelleWest vastgesteld. Hierdoor is er voor CapelleWest weer een BIZ voor de jaren 2023 t/m 2026.

Logiesbelasting (taakveld 3.4)

Terug naar navigatie - Logiesbelasting (taakveld 3.4)

Deze belasting heffen wij voor het overnachten van niet-ingezetenen van de gemeente in hotels, pensions (B&B), recreatiewoningen en dergelijke. De opbrengst van de logiesbelasting is niet bedoeld om de kosten van toeristische voorzieningen te dekken, maar komt ten gunste van de algemene middelen. De oorspronkelijke begroting als gevolg van de corona effecten is naar beneden bijgesteld. Desondanks bleek de bezettingsgraad in het eerste deel van het jaar nog wat verder achter te blijven, inmiddels is er een duidelijk herstel in het aantal overnachtingen zichtbaar.

Het tarief van € 1,25 per overnachting is in 2022 gelijk gebleven aan dat van 2021. Gelet op de omvang van het tarief wordt deze eens in de drie jaar verhoogd. De laatste verhoging heeft in 2021 plaatsgevonden.

Kwijtscheldingen (taakveld 6.3)

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingen (taakveld 6.3)

Het bestaande kwijtscheldingsbeleid is ook in 2022 onveranderd gebleven. Dit betekende dat als een burger niet in staat was om de aanslag gemeentelijke belastingen te betalen, deze bij de gemeente een verzoek om kwijtschelding kon indienen. Kwijtschelding 2022 is alleen mogelijk voor afvalstoffenheffing en rioolheffing gebruikers. Bij de beoordeling van een kwijtscheldingsverzoek werd met behulp van de gegevens van een aanvraagformulier iemands persoonlijke financiële situatie onderzocht. De criteria die gehanteerd werden, zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, de Leidraad invordering gemeentelijke heffingen 2022 en de Verordening kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen 2022. Daarnaast werd de zogenaamde automatische kwijtschelding toegepast. Met de uitvoering van automatische kwijtschelding wordt zeer behoedzaam omgegaan. Doordat inkomens van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen, is een jaarlijkse inkomenstoets wenselijk gebleken. Op basis van een geautomatiseerde inkomenstoets is, voordat er automatische kwijtschelding werd verleend, het inkomen getoetst bij het Inlichtingenbureau (opgericht door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG). Hierbij gaat het uitsluitend om cliënten die in het voorgaande jaar kwijtschelding hebben gekregen. Die burgers die onder de meerjarige kwijtschelding vallen zien op hun aanslagbiljet niet alleen de belastingsoorten waarvoor zij aangeslagen worden, maar ook tegelijkertijd de aanslagen die onder de meerjarige kwijtschelding vallen. Ook voor alle individueel ingediende verzoeken maken we gebruik van de mogelijkheid om deze te laten toetsen bij het Inlichtingenbureau. Met behulp van deze werkwijze zijn er meerdere bronnen beschikbaar waarmee het verzoek getoetst kan worden.

In 2022 hebben wij 1.645 verzoeken moeten verwerken. Hiervan is aan 484 huishoudens gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de aanslag gemeentelijke belastingen verleend. Dit is 28,4% van het totale aantal ontvangen verzoeken

Rioolheffing (taakveld 7.2)

Terug naar navigatie - Rioolheffing (taakveld 7.2)

Rioolheffing wordt zowel van de eigenaar (aansluitrecht) als van de gebruiker (afvoerrecht) van woningen en bedrijfspanden geheven. Ingeval er sprake is van grootverbruikers (meer dan 250 m³) wordt het tarief gekoppeld aan het waterverbruik. Voor wat betreft de rioolheffing eigenaar wordt er slechts één tarief voor het vastrecht toegepast. Woningen en bedrijven betalen tot 250 m³ waterverbruik een vast forfaitair tarief, daarboven is voor bedrijven het aanslagbedrag afhankelijk van het waterverbruik. Uitgangspunt voor de vaststelling van de tarieven is maximaal 100 procent kostendekkendheid. Bij het bepalen van de tarieven is rekening gehouden met een bedrag aan te verlenen kwijtschelding bij het gebruikersdeel. Daarnaast is binnen de opbrengst een bedrag gereserveerd voor oninbare aanslagen. De tarieven 2022 zijn ten opzichte van 2021 zowel voor het eigenaren- en het gebruikersdeel met 1,4% geïndexeerd. Voor 2022 zijn de volgende tarieven toegepast:

Rioolrecht eigenaar € 65,-
Rioolrecht gebruiker €  52,-
Totaal €  117,-

In de Begroting 2022 bedraagt het percentage kostendekking 95,9%. Bij de Jaarstukken 2022 is een percentage van 109,4% gerealiseerd. Het verschil van 13,5% is voornamelijk te verklaren door:

  • hogere toerekening kosten aan investeringen riolering waardoor de lasten op taakveld 7.2 lager uitvallen dan begroot, dat betreft voorstel 2.3 uit de najaarsnota 2022,
  • hogere ontvangst van de gemeente Rotterdam en HHSK vanwege de afrekening van exploitatielasten zuiveringstechnische werken,
  • hogere baten uit de rioolheffing.

In tegenstelling tot de Begroting 2022, zijn in onderstaande tabel de kwijtscheldingen opgenomen als last in plaats van negatieve baat. De kostendekking bedraagt daardoor 109,4% in plaats van 109,7%. 

Kostendekking rioolheffing
Lasten taakveld 6.3 Inkomensregelingen kwijtscheldingen N89
Lasten taakveld 7.2 riool N3.450
Baten taakveld 7.2 exclusief heffingen:
- Onderhoud gemalen: bijdrage HHSK en gemeente Rotterdam V380
- Voorziening dubieuze debiteuren V58
- Duikers: bijdrage HHSK V40
- Spoorlaan 18 V28
- Overige inkomsten V19
Netto lasten taakveld N3.014
Toe te rekenen indirecte lasten (overhead) N469
Totale lasten N3.483
Totale baten rioolheffing V3.811
Kostendekking 109,4%

Afvalstoffenheffing (taakveld 7.3)

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing (taakveld 7.3)

De kosten van afvalinzameling en verwerking worden aan de gezinshuishoudens in rekening gebracht via een afvalstoffenheffing. In het verleden is besloten om bij de heffing uit te gaan van een tariefdifferentiatie, waarbij het tarief afhankelijk is gesteld van het aantal personen in een huishouden. De opbrengst van de afvalstoffenheffing behoort niet tot de algemene middelen, maar dient gebruikt te worden om de kosten te dekken van de afvalinzameling en -verwerking. Uitgangspunt voor de vaststelling van de tarieven is maximaal 100 procent kostendekkendheid. Bij het bepalen van de tarieven is rekening gehouden met het verlenen van kwijtschelding. Daarnaast is binnen de opbrengst een bedrag gereserveerd voor oninbare aanslagen.
De tarieven 2022 zijn ten opzichte van 2021 met 1,4% geïndexeerd. Voor 2022 zijn de volgende tarieven toegepast:

Jaartarief eenpersoonshuishoudens € 233,71
Jaartarief tweepersoonshuishoudens € 273,37
Jaartarief meer dan tweepersoonshuishoudens € 306,12


In de Begroting 2022 bedraagt het percentage kostendekkendheid 93,9%. Bij de Jaarstukken 2022 is een percentage van 102,3% gerealiseerd. Het verschil van 8,4% is voornamelijk te verklaren doordat de verwerkingskosten lager zijn uitgevallen door minder aangeboden hoeveelheden voor restafval, grof vuil en grondstoffen van de milieustraat.

In tegenstelling tot de Begroting 2022, zijn in onderstaande tabel de kwijtscheldingen opgenomen als last in plaats van negatieve baat. De kostendekking bedraagt daardoor 102,3%  in plaats van 102,5%. 

Kostendekking afvalstoffenheffing
Lasten taakveld 6.3 Inkomensregelingen kwijtscheldingen N439
Lasten taakveld 7.3 afval N8.796
Baten taakveld 7.3 exclusief heffingen:
- nascheiding afval V920
- dividend Irado -/- rentelasten V349
- Voorziening dubieuze debiteuren V131
- Overige baten V4
Netto lasten taakveld N7.831
Toe te rekenen indirecte lasten (overhead) N159
Totale lasten N7.990
Totale baten afvalstoffenheffing V8.176
Kostendekking 102,3%

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Leges kunnen worden geheven voor gemeentelijke dienstverlening. Legesheffing mag alleen dienen om kosten te verhalen. Het is niet toegestaan dat er winst wordt gemaakt. Dit betekent dat de totale opbrengst uit de legesverordening in zijn geheel niet meer dan kostendekkend mag zijn. De kostendekking zoals opgenomen in de begroting is hierin leidend. Een belangrijk deel van de legestarieven is gebaseerd op de inzet van personeel en wordt het meest beïnvloed door de loonontwikkeling.

Kostendekking
De mate van kostendekking van de legestarieven is onderzocht. Op basis van de werkelijke aantallen, afdrachten rijksleges, kosten en opbrengsten in 2022 bedraagt de kostendekking 96,4%. Dit ligt boven de prognose bij de Begroting 2022 van 63,3%. Dit verschil ontstaat voor het grootste gedeelte in Titel 1 waar, tegen lagere kosten, hogere  opbrengsten zijn gerealiseerd op de reisdocumenten en op de kabels & leidingen.

Kostendekking leges Kosten Opbrengsten Kostendekking
Titel 1 N955 V978 102,4%
Titel 2 N1.255 V1.151 91,7%
Titel 3 N11 V12 102,7%
Totaal N2.221 V2.141 96,4%