Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit

Definitie weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Definitie weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen of waar na het treffen van maatregelen nog restrisico’s overblijven, met de kans dat deze risico’s zich voordoen. De verhouding wordt uitgedrukt in een ratio.

Ratio weerstandsvermogen is beschikbare weerstandscapaciteit gedeeld door benodigde weerstandscapaciteit (risico's)

Beleid voor weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Beleid voor weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het beleid ten aanzien van risico’s en weerstandsvermogen hebben wij vastgelegd in de Nota Reserves, Voorzieningen, Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2017. Wij streven na om geen onnodige risico’s te lopen, en zoveel mogelijk risico’s af te dekken, mits financieel verantwoord. Risico’s die niet worden afgedekt door bijvoorbeeld een verzekering of een voorziening, moeten kunnen worden opgevangen door de beschikbare weerstandscapaciteit.

De definitie van een risico luidt als volgt: De kans op het optreden van een gebeurtenis, die zowel positieve als negatieve gevolgen voor de gemeente kan hebben, waarvan de omvang nog onbekend is, maar van materiële betekenis kan zijn (groter dan N 250). Eenvoudiger gezegd bestaat een risico dus uit kans * impact. In lijn met de genoemde beleidsnota hanteren wij voor wat betreft de kans van voordoen in de basis drie varianten: lage kans (25%), gemiddelde kans (50%) en hoge kans (75%). Waar deze varianten niet volstaan, hebben wij dit aangepast in 0,1%, 5% en 100%. Voor wat betreft de impact, zijn er drie varianten mogelijk:

  1. Als de impact redelijk goed in te schatten is: als vaste waarde;
  2. Als de impact moeilijker in te schatten is: met een bandbreedte, waarin wij een onder- en bovengrens geven en wij rekenen met het gemiddelde;
  3. Als de impact (nog) niet in te schatten is: als pm.

Bij risico’s met een incidenteel karakter hanteren wij een factor van 1, omdat het risico zich in één keer voor zal kunnen doen. Voor risico’s met een structureel karakter hanteren wij een factor van 5, gebaseerd op het lopende begrotingsjaar en de vier begrotingsjaren erna. Dat betekent dat de weerstandscapaciteit vijf maal zo groot moet zijn dan het totaalbedrag van het structurele risico.

De kwaliteit van het weerstandsvermogen wordt bij iedere document van de P&C cyclus gemeten. Dat wil zeggen dat wij het weerstandsvermogen actualiseren en ook de risico’s opnieuw beoordelen. Zo kan het zijn dat er telkens nieuwe risico’s worden geïdentificeerd en dat eerder geconstateerde risico’s verdwijnen.

Berekening benodigde weerstandscapaciteit (=risico's)

Terug naar navigatie - Berekening benodigde weerstandscapaciteit (=risico's)

In deze paragraaf geven wij een overzicht van de risico’s die op dit moment nog bestaan en geven wij aan wat die risico’s voor de komende jaren betekenen.  Opgemerkt wordt dat slechts een beperkt deel van deze risico's direct betrekking hebben op de jaarrekening 2022. Voor het inzicht in de weerstandscapaciteit in de jaarrekening kunnen toekomstige risico's wel inzicht bieden. De lijst met risico's staat in de onderstaande tabel. De risico's die gekwantificeerd zijn en daarbij de basis voor de "benodigde weerstandscapaciteit" vormen, staan in de tabel daaronder.

Totaal lijst risico's Nieuw / bestaand Hoger / gelijk / lager risico t.o.v. BG22
Algemene risico's
1 Algemene uitkering Gemeentefonds Bestaand P.M.
2 Fiscaliteiten Bestaand P.M.
3 Dividenden Bestaand Lager
4 Verleende borgstellingen voor instellingen Bestaand Lager
5 Oplopende rentelasten Bestaand P.M.
6 Niet of onvoldoende geraamde vervangingsinvesteringen Bestaand P.M.
7 Positie waarborgfonds sociale woningbouw (WSW) Bestaand Lager
Risico's sociaal domein
8 Participatiewet Bestaand Lager
9 Jeugdzorg Bestaand Gelijk
10 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Bestaand P.M.
11 Openeinderegelingen voor inkomensondersteunende regelingen Bestaand P.M.
Overige risico's
12 Onderwijshuisvesting voortgezet bijzonder onderwijs Bestaand P.M.
13 Daling en stijging leerlingen onderwijshuisvesting Bestaand P.M.
14 Nieuwbouw voortvloeiende uit Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs Bestaand Gelijk
15 Overschrijding budget door hogere aanneemsom Bestaand Gelijk
16 Grondexploitaties Bestaand Hoger
17 Impact nieuwe omgevingswet op leges omgevingsvergunningen Bestaand P.M.
18 Vervangingsinvesteringen duikers en beschoeiingen en hogere baggerkosten Bestaand Hoger
19 Overschrijding facilitaire budgetten door relatief hoge indexeringspercentages Bestaand Gelijk
20 Aanvullende investering Kindcentrum Florabuurt Bestaand P.M.
21 Stijging energie prijzen Bestaand Lager
22 Subsidie versnellingsafspraken Rivium Nieuw -
23 Ontheemden Oekraïne Nieuw -
24 Energietoeslag 2022 en 2023 Nieuw -
Berekening benodigde weerstandscapaciteit / risico's I/S* Kans Impact Riscobedrag
2022
Nr. Risico = kans * impact
3 Dividenden (vanaf 2023) S 50% 424 N212
4 Verleende borgstellingen voor instellingen I 5% 8.117 N406
7 Positie waarborgfonds sociale woningbouw (WSW) I 0,1% 294.814 N295
8 Participatiewet (BUIG) S 50% 1.985 N993
9 Jeugdhulp S 25% 2.037 N509
14 Nieuwbouw voortvloeiende uit Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs S 50% 123 N62
15 Overschrijding budget door hogere aanneemsom I 75% 2.500 N1.875
16 Grondexploitaties I 100% -633 V633
16 Grondexploitaties I 100% 2.925 N2.925
18 Vervangingsinvesteringen duikers en beschoeiingen en hogere baggerkosten I 75% 2.125 N1.594
19 Overschrijding facilitaire budgetten door relatief hoge indexeringspercentages S 75% 300 N225
Subtotaal N8.461
Totaal, Strucurele risico's vermenigvuldigen met 5 N16.461
* I = Incidenteel (1 jaar) S=structureel (5 jaar)

Bepaling beschikbare weerstandscapaciteit en weerstandsratio

Terug naar navigatie - Bepaling beschikbare weerstandscapaciteit en weerstandsratio

Hieronder staat de beschikbare weerstandscapaciteit en de berekening van de weerstandsratio.

Beschikbare weerstandscapaciteit 2022
Rekeningsaldo V8.492
Post onvoorzien V137
Algemene Reserve minimumniveau * V10.000
Algemene reserve * V143.223
Bestemmingsreserves * V32.611
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit V194.463
* Reserves: stand per 31-12
Berekening weerstandsratio 2022
Benodigde weerstandscapaciteit N16.461
Beschikbare weerstandscapaciteit V194.463
Weerstandsratio 11,8
Verloop weerstandsratio over de jaren
Jaarrekening 2018 11,0
Jaarrekening 2019 3,5
Jaarrekening 2020 5,7
Jaarrekening 2021 3,8
Begroting 2022 7,9
Jaarrekening 2022 11,8

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincie en gemeenten schrijft voor dat wij door middel van kengetallen inzicht geven in onze financiële positie. Gemeenten zijn vrij om hier zelf duiding aan te geven. Niettemin heeft de provincie Zuid-Holland in een themacirculaire een aantal signaleringswaarden aangegeven. De signaleringswaarden staan in onderstaande tabel. Bij de voor- en najaarsnota berekenen wij niet alle ratio's. Voor deze documenten zijn alleen de berekende ratio's hieronder weergegeven.

Financiële ratio's Rekening 2021 Begroting 2022 Voorjaarsnota 2022 Najaarsnota 2022 Rekening 2022
1a netto schuldquote 19,1% 51,0% 17,0%
1b netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen 19,0% 51,0% 34,1% 25,5% 16,8%
2 solvabiliteit 64,5% 51,0% 56,8% 61,2% 62,8%
3 grondexploitatie 1,7% 1,0% 1,7%
4 structurele exploitatieruimte 7,0% 3,0% 7,4%
5 belastingcapaciteit 76,3% 78,0% 79,9%
6 debt service coverage ratio 1,3 1,7 3,3
7 afschrijvingsratio 3,1% 4,0% 3,3%
Signaleringswaarden provincie Zuid Holland voor ratio's Categorie A minst risicovol Categorie B neutraal Categorie C meest risicovol
1a netto schuldquote <90% 90-130% >130%
1b netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen <90% 90-130% >130%
2 solvabiliteit >50% 20-50% <20-50%
3 grondexploitatie <20% 20-35% >35%
4 structurele exploitatieruimte >0% 0% <0%
5 belastingcapaciteit <95% 95-105% >105%

Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen (1a en 1b)
Dit cijfer geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft dus een indicatie van de mate waarin de rentelasten op de eigen middelen drukken. De schuldquote is dit jaar met 2,1% afgenomen. De voornaamste oorzaak hiervan is de stijging van de eigen middelen. Bij de Begroting 2022 was een significant hoger percentage gepresenteerd. Het lagere percentage dan bij de begroting komt met name doordat er minder investeringen hebben plaats gevonden dan vooraf gedacht, waardoor er minder financiering nodig was. Daarnaast is het percentage ook lager dan verwacht bij de Najaarsnota 2022.  Enerzijds komt dit door een positiever rekeningresultaat en anderzijds doordat enkele investeringen nog niet zijn gerealiseerd. 

De netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen geeft dezelfde ratio weer, maar dan zonder verstrekte leningen aan andere organisaties. De omvang van deze verstrekte leningen is dermate laag dat deze ratio dezelfde uitkomst heeft als de netto schuldquote.

Solvabiliteitsratio (2)
Dit cijfer geeft het percentage eigen vermogen ten opzichte van het totaal vermogen weer. Deze ratio is met 1,1 % afgenomen tot 63,4% en valt daarmee in de categorie minst risicovol (groen). Deze ratio is vrijwel gelijk aan vorig jaar. De stijging ten opzichte van de Najaarsnota 2022 (61,2%)  is te verklaren doordat ons eigen vermogen is toegenomen door het positieve rekeningresultaat over 2022. 

Grondexploitatie (3)
Dit cijfer geeft aan hoe groot de grondpositie (waarde van grond) is ten opzichte van de totale baten. Met 1,7% zit deze ratio ruimschoots in de categorie minst risicovol. Wanneer deze ratio zou stijgen, zou er meer risico ontstaan: een positief risico bij goede marktomstandigheden en een negatief risico bij minder goede marktomstandigheden.

Structurele exploitatieruimte (4)
Dit cijfer helpt mee om te beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen. Het kengetal wordt berekend door de incidentele baten en lasten en de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves te corrigeren op het jaarrekeningresultaat. Deze ratio is positief. 

Gemeentelijke belastingcapaciteit (5)
Dit cijfer geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Als dit percentage laag ligt, betekent dit dat de gemeente meer inkomsten uit belastingen zou kunnen verwerven. Onze lokale belastingen (OZB, afval- en rioolheffing) zijn relatief laag en staan op 79,9% van het landelijk gemiddelde. Om in aanmerking te komen voor financiële steun vanuit het Rijk (art. 12-status), moeten de lokale belastingen ten minste 120% van het landelijk gemiddelde zijn. 

 

Debt Service Coverage Ratio (6)
Deze ratio geeft een goed beeld van de ruimte die rente en aflossingen innemen in de exploitatie en geeft aan welk deel van de vrij beschikbare geldstroom opgaat aan rente en aflossingen. In de ideale situatie is deze ratio minstens 1. Over 2022 is deze ratio 3,3.

Debt Service Coverage Ratio 2022
Resultaat voor bestemming 9.356
Afschrijving 8.154
Rente 382
EBITDA (A) 17.892
Rentelasten 382
Aflossingen bestaande leningen 5.092
Aflossingen nieuwe leningen 0
Rente + Aflossing (B) 5.474
DSCR (A/B) 3,3
Debt Service Coverage Ratio Begroting 2022 Voorjaarsnota 2022 Najaarsnota 2022 Jaarrekening 2022
Jaar 2022 1,7 0,4 2,3 3,3

Afschrijvingsnorm (7)
De afschrijvingsnorm is strikt genomen geen financieel kengetal, zoals dat in het bedrijfsleven ook gebruik wordt. Het geeft niettemin een indruk van de ruimte die afschrijvingslasten in de totale begroting opnemen. Uit onderstaande tabel blijkt dat het percentage in 2022 3,3% was. De verwachting is dat dit percentage in de toekomstige jaren, als gevolg van de verwachte investeringen, gaat stijgen.

Afschrijvingsratio 2022
Totaal afschrijvinglasten (A) 8.154
Totaal exploitatielasten (B) 249.118
Afschrijvingsnorm (A/B*100) 3,3%
Vergelijk afschijving/investering 2022
Totaal afschrijvingslasten 8.154
Totaal netto investeringen 23.145
Saldo afschrijving -/- investering -14.991

Algemene risico's

1. Algemene uitkering Gemeentefonds

Terug naar navigatie - 1. Algemene uitkering Gemeentefonds

Omschrijving risico
De algemene uitkering van het Gemeentefonds is de belangrijkste inkomstenbron voor onze gemeente. Het risico bestaat hieruit dat de feitelijke inkomsten afwijken ten opzichte van de bedragen waar wij in de begroting rekening mee houden. In de praktijk blijkt vaak dat het Rijk werkt met “dagkoersen”, waardoor de wijzigingen in het fonds niet te voorspellen zijn.
Het fonds volgt voor een belangrijk deel de uitgaven van de Rijksoverheid, volgens de systematiek van ‘samen de trap op, samen de trap af’: als het Rijk meer uitgeeft, ontvangen gemeenten ook meer en andersom geldt hetzelfde. Waarbij de Rijksoverheid ook kortingen kan doorvoeren. Deze systematiek uit zich nu in relatief veel middelen  tot en met 2026.  Samen met o.a. een flinke opschalingskorting is er vanaf 2026 sprake van een sterk terugglopende algemene uitkering: het zogneaamde ravijnjaar. 

Specifieke risico’s
Er zijn verschillende onzekerheden met betrekking tot de hoogte van de algemene uitkering:
A. De moeilijkheid met betrekking tot het juist kunnen inschatten van de algemene uitkering en met name het accres (= groei van het fonds) is één van de grootste risico’s. Te vaak is sprake van dagkoersen. Het belemmert het zorgvuldig kunnen voeren van de financiële huishouding. In de Septembercirculaire 2022 was het accres positief, dat een positief effect heeft op de begroting.

B. Het BTW-compensatiefonds (BCF) wordt verrekend met het gemeentefonds. De afgelopen jaren is er ruimte onder het BCF-plafond geweest, maar deze ruimte wordt wel beperkter. Dit komt omdat gemeenten meer gaan investeren en daarmee meer gaan declareren in het BCF. Onze provinciaal toezichthouder waarschuwt ons dat de situatie ook om kan slaan naar een overschrijding van het plafond. In dat geval zouden gemeenten gekort worden op de algemene uitkering. Vanuit het uitgangspunt dat wij de algemene uitkering reëel ramen, is in de Najaarsnota 2022 het meerjarig geraamde voorschot in lijn gebracht met de verwachte meerjarige ruimte onder het plafond en niet meer op basis van de ruimte onder het plafond van 2022. 

C. Het accres wordt altijd nagecalculeerd en verrekend in de Meicirculaire. Soms is er sprake van onderuitputting van de rijksbegroting in een bepaald jaar, waardoor de algemene uitkering naar beneden bijgesteld wordt.

D. In de Meicirculaire 2022 zijn de resultaten van de ‘herziening gemeentefonds’ verwerkt. Capelle aan den IJssel komt hier negatief uit, waarbij al eerder rekening mee is gehouden in de begroting.
Op basis van het ingroeipad is het maximale nadeel voor een gemeente € 37,50 per inwoner. Het feitelijke nadeel is ruim € 82 per inwoner. In de komende periode zal er met behulp van landelijke werkgroepen naar de systematiek voor na 2026 worden gekeken. Een eventueel besluit hierover is aan een nieuw kabinet. Zonder een fundamentele wijziging is er een risico dat het feitelijke nadeel alsnog verwerkt wordt. Dit risico is vanaf 2026 € 3,2 mln.


E. In de Meicirculaire 2019 hebben gemeenten extra middelen voor Jeugdhulp ontvangen voor de jaren 2019, 2020 en 2021. In de Septembercirculaire 2020 werd dit ook verlengd naar het jaar 2022. In de Meicirculaire 2022 zijn de middelen voor 2023 definitief toegekend en heeft de toezichthouder aangegeven dat wij voor 2024 e.v. rekening mogen houden met 100% van de middelen zoals opgenomen in het rapport van de arbitragecommissie. De effecten hiervan zijn meegenomen in deze jaarrekening.

Bandbreedte financiële gevolgen
Het gemeentefonds is erg onvoorspelbaar en het is niet mogelijk om de mogelijke effecten goed te kwantificeren. De ervaring van de afgelopen jaren is dat er zowel grote voor- als nadelen kunnen ontstaan. Daarom staat dit bedrag op P.M.
Uitzondering hierop is de herijking van het gemeentefonds. Hierbij houden wij rekening met een bedrag van 3.200 en een kans van 25% vanaf 2026.

Beheersingsmaatregelen
De beheersingsmaatregelen zijn beperkt. Wij hebben geen invloed op de uitkomsten.

Verloop
Eerste moment van opname: Voorjaarsnota 2012
Geactualiseerd: elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Financiën
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
n.v.t.

Bewaking
De afdeling Financiën volgt de ontwikkelingen van het Gemeentefonds.

Ondernomen en mogelijke acties
De laatst gepubliceerde circulaire is de Decembercirculaire 2022. Deze hebben wij verwerkt in deze Jaarstukken en waar nodig verwerken wij deze in de Voorjaarnota 2023. 

2. Fiscaliteiten

Terug naar navigatie - 2. Fiscaliteiten

Omschrijving risico
Belastingen worden geheven aan de hand van wet- en regelgeving die continu in beweging is. De jaaromvang van de transacties ligt tussen de 25- 28 miljoen. Omdat de gemeente op vele onderdelen opereert dient zij rekening te houden met bijzonderheden in de uitvoering van deze wetten en de interpretatie hiervan. Hiervoor gelden strikte regels over bedrijfskosten, afschrijvingen, voorzieningen en waardering conform goedkoopmans gebruik die afwijken van wat voor gemeente altijd gebruikelijk was. Hierbij loopt de gemeente risico dat er afwijkingen ontstaan ten opzichte van die wet of regelgeving. Kleine fouten in aangiften of interpretatieverschillen kunnen grote financiële gevolgen hebben gezien de formele rol van de Belastingdienst.

Specifieke risico’s
BTW grondexploitaties
Naar aanleiding van een controle door de Belastingdienst in 2018 heeft zij ons een waarschuwing gestuurd over de verplichtingen in de AWR over het voeren van een transparante en juiste administratie. Samen met Deloitte is er onderzoek gedaan naar de omissies in de administratie van de grondexploitaties en hierover is contact opgenomen met de Belastingdienst. Het nieuwe boekhoudpakket dat medio 2021 in gebruik is genomen, is beter ingericht in het verwerken van de verschillende soorten btw en we verwachten hier minder problemen bij als het gaat om de inrichting. Voor 2019, 2020 en 2021 dient hierover nog een suppletie te worden aangeleverd, zoals is afgesproken met de Belastingdienst, tevens controleren wij het jaar 2022 om te toetsen of het nieuwe financiële pakket goed is ingericht als het gaat om de verwerking van de btw bij de grondexploitatie.

BTW op subsidies/bijdragen aan derden
De gemeente verstrekt soms een subsidie of een bijdrage aan derden zonder te toetsen of deze bijdrage misschien wel inclusief btw is. Dit kan er toe leiden dat achteraf een naheffing bij de ontvanger wordt opgelegd aan verschuldigde btw of een derden onderzoek bij ons als de verstrekker. Eveneens kan het zo zijn dat een bijdrage gefactureerd aan een derden partij waarbij geen sprake is van het verlenen van een dienst of goed, waardoor de gemeente de btw niet kan verrekenen. 
Om deze omissie te voorkomen zijn er begin 2022 beheersmaatregelen in werking gesteld bij het verstrekken van subsidies c.q. bijdrage aan derden en wordt er door middel van steekproeven gecontroleerd op de juiste uitvoering. Ondanks deze maatregelen kan het niet 100% voorkomen worden dat er een bijdrage met btw-plicht er tussendoor glipt. Dit kan dan ook achteraf tot correcties leiden. Aan de hand van deze controles zijn er in 2022 een aantal gevallen geconstateerd en opgelost. 

VPB reclame inkomsten
In 2020 heeft de Belastingdienst ons standpunt voor onze aangiften over de jaren 2016 tot en met 2019 niet gevolgd. Dit heeft tot gevolg dat wij geconfronteerd zijn met extra lasten in de jaarrekening van 2020. Thans loopt hierop ons bezwaarschrift nog en ook een landelijk bezwaar tegen de belastingheffing op opbrengsten reclamemasten. Een aantal uitspraken zijn reeds gedaan over soortgelijke zaken van een individuele gemeenten met andere argumenten, waarin de ene keer een gemeente in het ongelijk was gesteld en de andere keer in het gelijk. Samen met PWC zal er in 2023 contact met de Belastingdienst worden opgenomen om onze casus te bespreken. Wij hebben al onze aanslagen betaald, bij een positieve uitspraak krijgen wij deze betaalde aanslagen terug. Deze kans is echter wel kleiner geworden naar aanleiding van het standpunt van de rechter in een aantal zaken.

Mogelijke VPB-plicht op de grondexploitatie
Fiscaal wordt winst op een andere manier berekend dan de gemeente doet voor grondexploitaties conform het BBV. Kort gezegd zijn de grondexploitaties die worden gepresenteerd in de P&C documenten op ‘semi’ commerciële basis en wijken af van de fiscale grondslag.
Fiscaal dienen kosten en opbrengsten te worden toegerekend op basis van goed koopmansgebruik met in achtneming van een bestendige gedragslijn die onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst. Bij het controleren door de Belastingdienst zal inhoudelijk worden gekeken (op factuur basis of memoriaal) of alle kosten wel juist zijn verantwoord/toegerekend (zoals kosten wel in het juiste jaar verantwoord, juiste afschrijvingstermijn, is er wel sprake van kosten voor een grondexploitaties of dat er überhaupt sprake is van een grondexploitatie). In de praktijk houdt dit vaak in dat er een ander resultaat uit komt dan bij de grondexploitatie overzichten in de P&C documenten als gevolg van kostencorrecties. In 2020 is er door PWC een herziend onderzoek gedaan naar onze grondexploitaties in het kader van de winstgevendheid, dieper dan de door ons uitgevoerde QuickScan. Aan de hand van de verstrekte informatie heeft PWC onder voorbehoud van de juistheid, aangegeven dat dit niet leidt tot een winstgevende grondexploitatie. Dit is echter geen zekerheid en de Belastingdienst kan uit haar eigen onderzoek tot een andere conclusie kan komen en kan leiden tot vennootschapsbelastingplicht en een naheffing. 

Bandbreedte financiële gevolgen
P.M.

Beheersingsmaatregelen
Wij monitoren de landelijke ontwikkelingen en beoordelen de fiscale transacties van onze gemeente.

Verloop
1e moment van opname: Begroting 2014.
Geactualiseerd: elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijkheden
Ambtelijk: afdeling Financiën
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
Wij rapporteren over ontwikkelingen bij de diverse P&C-documenten of, als dat nodig is, afzonderlijk.

Bewaking
Er is specialistische kennis in huis en waar nodig wordt hier specialistische kennis voor ingehuurd om toe te zien op de juiste toepassing van de fiscale voorschriften.

Ondernomen en mogelijke acties
Wij werken aan Tax Control Framework (TCF) om nog betere grip te krijgen op de juiste toepassing van de fiscale wetten, fiscale ontwikkelingen en de risico’s proberen te beheersen.

3. Dividenden

Terug naar navigatie - 3. Dividenden

Omschrijving risico
Wij zijn aandeelhouder van onder andere Stedin N.V., N.V. Irado en B.V. Gemeenschappelijk Bezit Evides (Evides) en ontvangen hier jaarlijks dividend voor. Het risico bestaat hierin dat het dividend lager of hoger is dan waar wij in de begroting rekening mee houden.

Specifieke risico’s
Stedin
Voor het dividend van Stedin bestaat in algemene zin het risico dat wij minder aan dividend ontvangen dan begroot.
Stedin heeft de aandeelhouders voorgesteld om voor een bedrag van € 200 miljoen aan cumulatief preferente aandelen uit te geven. In de raadsvergadering van 31 mei 2021 heeft u besloten om maximaal in te tekenen op de uitgifte van de cumulatief preferente aandelen in Stedin N.V. In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van Stedin op 25 juni 2021 is dit besluit bekrachtigd. Doordat enkele (grotere) aandeelhouders niet hebben ingetekend, hebben wij uiteindelijk 3,63% van de preferente aandelen verworven. Hierdoor zal ons dividendrendement op deze aandelen uiteindelijk V 218 vanaf 2023 worden. Dit heeft geresulteerd in een storting van N 7.260.

Aangezien de uitkering van preferent dividend voorrang heeft op de uitkering van dividend op de gewone aandelen is in de Voorjaarsnota 2021 de geraamde dividenden (op onze gewone aandelen) vanaf 2023 gehalveerd tot 445. In de Voorjaarsnota 2022 zijn deze weer positief bijgesteld.

Op dit moment is Stedin in een traject om de vermogenspositie te versterken. Het investeringsniveau is de komende jaren, gezien de energietransitie, onverminderd hoog en daarmee ook de financieringsbehoefte. Stedin onderzoekt de mogelijkheid om nieuwe aandeelhouders aan zich te verbinden. Als dat niet of onvoldoende lukt, dan zal opnieuw gekeken worden naar de zittende aandeelhouders voor het aanschaffen van aandelen. De aandelenemissie kan gevolgen hebben voor het voor ons te ontvangen dividend. Wij ramen het dividend op basis van de laatst beschikbare (openbare) informatie. Op het moment dat blijkt dat ons geraamde dividend te hoog of te laag is, dan zullen wij u door middel van een wijzigingsvoorstel voorstellen het geraamde dividend aan te passen.

Evides
Voor het dividend van Evides bestaat in algemene zin het risico dat wij minder aan dividend ontvangen dan begroot. In onderstaande tabel is het jaarlijks begroot dividend weergegeven. In 2022 is het begroot dividend nagenoeg gelijk aan het ontvangen.

Irado
Sinds 1 januari 2018 zijn wij aandeelhouder geworden van Irado. Wij bezitten, net als de gemeenten Schiedam en Vlaardingen, 1/3 deel van de aandelen. Op basis van de historische resultaten hebben wij een dividend begroot vanaf 2019 van 330. Voor het dividend van Irado bestaat in algemene zin het risico dat wij minder aan dividend ontvangen dan begroot. Daarnaast hebben wij het signaal van Irado ontvangen dat zij ook te maken hebben met aanhoudende prijsstijgingen, waardoor zij verwachten dat het dividend onder druk komt te staan. In de Voorjaarsnota 2023 volgt hiervoor een voorstel.

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Wij ontvangen ook jaarlijks dividend van de BNG. Jaarlijkse begroting is V 9.

Bandbreedte financiële gevolgen
Op dit moment is vooral het dividend van Stedin risicovol gezien de investeringsbehoefte van Stedin. Het nu geraamde dividend voor Stedin is op basis van de meest recente inzichten. Toch bestaat het risico dat het dividend niet of niet geheel gerealiseerd zal worden. Dit risico schatten wij in op een kans van 50%. Verder bevat de begroting van Irado een aantal risico’s die, als zij zich voordoen, een hogere jaarlijkse bijdrage van de deelnemende partijen vragen en/of een lager dividend uitkeren.
Recent heeft u met de collegebrief van week 13 (2023/040) hierover informatie ontvangen. De verwachte winst over 2023 van N.V. Irado staat onder druk en daarmee de verwachte dividenduitkering 2024 voor de gemeente. Dit zal in de VJN2023 leiden tot een verlaging van de raming. 

Beheersingsmaatregelen
Wij volgen de ontwikkelingen rondom de wetgeving en de bestuursbesluiten van Stedin, Irado en Evides nauwlettend.

Verloop
Eerste moment van opname: Begroting 2016
Geactualiseerd: elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Financiën
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
Wij rapporteren over de ontwikkelingen bij de diverse P&C-documenten.

Bewaking
De afdeling Financiën volgt de ontwikkelingen.

Ondernomen en mogelijke acties
Voor Stedin is het begrote dividend verhoogd met V 184 in de Voorjaarsnota 2022.

Nutsbedrijf / Bank Rekening 2021 Begroting 2022 na wijziging Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Stedin N.V. V392 V125 V124 V847 V847 V847 V847
Evides N.V. V489 V426 V414 V426 V444 V582 V582
Irado N.V. V623 V330 V367 V330 V330 V330 V330
BNG V24 V9 V18 V9 V9 V9 V9
Totaal V1.528 V890 V923 V1.612 V1.630 V1.768 V1.768

4. Verleende borgstellingen voor instellingen

Terug naar navigatie - 4. Verleende borgstellingen voor instellingen

Omschrijving risico
Voor de  Dorpstraat 164 B.V.  en Stichting IJsselland staan wij garant voor leningen die zij zijn aangegaan. Het risico bestaat hierin dat als deze organisaties niet meer aan hun verplichtingen tot terugbetaling kunnen voldoen, de leningverstrekker een beroep kan doen op ons.

Specifieke risico’s
Vanwege aanvullende voorschriften van de provincie in het kader van het financieel toezicht, is dit een verplicht onderdeel geworden bij de bepaling van het weerstandsvermogen. Het betreft garanties voor leningen waarvoor de gemeente 100% borg staat, zonder betrokkenheid van een andere waarborginstelling. Het gaat om leningen aan St. IJsselland ziekenhuis en het Rijksmonument Dorpsstraat 164, in totaliteit een bedrag van 8.117 (bedrag per 31-12-2022).

Bandbreedte financiële gevolgen
De ervaring leert dat geen enkele borgstelling wordt aangesproken. Vanuit het voorzichtigheidsbeginsel is het raadzaam een percentage te hanteren om de risico’s van deze borgstellingen te kwantificeren. Wij hebben dit percentage vastgesteld op 5%. Het risico komt dan uit op circa 406 (8.117 x 5%).

Beheersingsmaatregelen
De Verordening Borgstellingen Gemeente Capelle aan den IJssel 2020.

Verloop
Eerste moment van opname: begroting 2014.
Geactualiseerd: elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijkheden
Ambtelijk: afdeling Financiën

Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
Wij rapporteren over de ontwikkelingen bij de diverse P&C-documenten.

Bewaking
Bij de toetsing van de jaarstukken van de betrokken instellingen wordt gelet op het risico voor de gemeente.

Ondernomen en mogelijke acties
Niet van toepassing.

5. Oplopende rentelasten

Terug naar navigatie - 5. Oplopende rentelasten

Omschrijving risico
Het risico bestaat dat wij op termijn onvoldoende rentelasten in onze begroting verwerkt hebben en dat de rentepercentages stijgen.

Specifieke risico’s
Uit de liquiditeitsprognose blijkt dat er sprake is van een financieringsbehoefte gedurende, maar ook na, de looptijd van onze meerjarenbegroting. Door de toenemende financieringsbehoefte zal er sprake zijn van een oplopende rentelast. Gezien de hoge inflatiecijfers en de renteverhogingen die de ECB voornemens is door te voeren, wordt het risico op een stijgende rentelast groter. 

Bandbreedte financiële gevolgen
Alle op dit moment geprognosticeerde rentelasten zijn verwerkt in de begroting. Het gehanteerde rentepercentages vanaf 2023 is 3,0% en voor 2022 1,5%

Beheersingsmaatregelen
De beste beheersingsmaatregel is om structureel en reëel evenwicht in de begroting te hebben. Hierbij dienen de inkomsten ten minste gelijk te zijn aan de uitgaven en de investeringen maximaal de afschrijvingslast te bedragen. Het resterend risico is dan een stijgend rentepercentage. Als het rentepercentage bij financieringsbehoefte hoger is dan het begrote rentepercentage (3%), dan kan als maatregel gekozen worden voor een kortere looptijd om de rentelast te drukken. Om hier een goede keuze in te maken zal dan ook het effect hiervan op de renterisiconorm worden meegenomen in de afweging.

Verloop
Eerste moment van opname: Voorjaarsnota 2018.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Financiën
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In deze risicoparagraaf zullen wij communiceren over de verwachte financiële ontwikkelingen.

Bewaking
Wij monitoren continu de ontwikkeling van de rente.

Ondernomen en mogelijke acties
Wij verwerken in de voorjaarsnota, begroting en najaarsnota de meerjarige ontwikkeling van de rente en stellen de te hanteren rentepercentages vast bij de begroting.

6. Onvoldoende geraamde vervangingsinvesteringen

Terug naar navigatie - 6. Onvoldoende geraamde vervangingsinvesteringen

Omschrijving risico
Het risico bestaat hierin dat wij op termijn in onze begroting onvoldoende kapitaallasten verwerkt hebben van bijvoorbeeld (vervangings-)investeringen in gebouwen, openbare ruimte (IBOR) en herstructureringen, maar ook voor de onderwijshuisvesting en sportaccommodaties door het risico op inflatie.

Specifieke risico’s
Het risico is dat investeringskosten onderhevig zijn aan inflatie en dat investeringen hoger uitvallen dan begroot. Investeringen in activa zoals panden of objecten in de openbare ruimte hebben vaak een doorlooptijd van meerdere jaren. In deze periode kunnen de bouw- of projectkosten toenemen, waardoor de begroting van de investeringskredieten overschreden wordt. Een overschrijding van een investeringskrediet leidt tot een onrechtmatigheid in de jaarrekening van de gemeente en tot hogere kapitaallasten.
Eerder heeft u besloten de begroting duurzaam te willen transformeren. De eerste grote stappen daartoe zijn gezet met uw besluit het ten laste van de jaarlijkse exploitatie brengen van de afschrijvingslasten van de investeringen in de openbare ruimte (IBOR), de unilocaties voortgezet onderwijs en de sportparken. 

Bandbreedte financiële gevolgen
Alle op dit moment in beeld zijnde afschrijvingslasten zijn verwerkt in de (meerjaren)begroting 2023 tot en met 2030. Voor het Comenius zijn nog geen afschrijvingslasten voor de mogelijke investering opgenomen: dit is onderkend en apart benoemd (zie risico 12). 

Beheersingsmaatregelen
Bij elk P&C document nemen wij de te verwerken nieuwe afschrijvingslasten mee in de afwegingen.

Verloop
Eerste moment van opname: Jaarrekening 2009.
Geactualiseerd: Jaarrekening 2010 (informatie over ondernomen en mogelijke acties), Begroting 2012 (informatie over genomen actie), Begroting 2014 (aanpassing naar aanleiding van transformatie), elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Financiën
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In deze risicoparagraaf communiceren wij over de verwachte financiële ontwikkelingen.

Bewaking
Bij elke investering informeren wij u over de gevolgen voor de afschrijvingslasten. Daarnaast beoordelen wij bij de jaarrekening de activa op bestaan.

Ondernomen en mogelijke acties
Voorheen hebben wij in de financiële doorkijk na de meerjarenbegroting de toename van de afschrijvingslasten opgenomen. Aangezien de financiële doorkijk is opgenomen in onze meerjarenraming, vervalt dit risico. 

7. Positie waarborgfonds sociale woningbouw (WSW)

Terug naar navigatie - 7. Positie waarborgfonds sociale woningbouw (WSW)

Omschrijving risico
Wij zijn als tertiaire achtervang verantwoordelijk voor leningen van woningcorporaties, na het Waarborgfonds Sociale Waarborgfonds (WSW) en de woningcorporaties. Woningcorporaties trekken leningen aan om het bouwen en onderhouden van sociale huurwoningen te financieren. Het WSW staat hiervoor borg. Als een corporatie niet meer kan voldoen aan haar betalingsverplichtingen, neemt het WSW de leningen over, nadat verschillende woningcorporaties de noodlijdende corporatie heeft geholpen. Als deze niet toereikend zijn vraagt WSW rentelozeleningen op bij Rijk en gemeenten. Het Rijk staat voor 50% in de achtervang. 25% wordt verdeeld over alle gemeenten die borg staan en 25% wordt opgevraagd bij de gemeente die in de leningovereenkomst is genoemd. Tot op heden is op deze tertiaire achtervang nooit een beroep gedaan.
Vanaf augustus 2021 zijn de nieuwe generieke achtervangovereenkomsten van kracht. Hierdoor hoeft de gemeente niet meer per borgstelling mee te tekenen en kan de woningcorporatie tot aan het kredietplafond financiering aantrekken. Door de beoordeling van de financiële positie van de woningcorporaties door de Autoriteit woningcorporaties(Aw) wordt het risico hierop gering ingeschat.
Bij herfinanciering van borgstellingen is er wel een verhoogd risico, omdat bij herfinanciering van (een deel) de portefeuille de nieuwe verdeelsleutel van toepassing is. De berekening die in 2021 is gemaakt op basis van de lopende portefeuille geeft aan dat de impact(toename) 52% is. Het is wel afhankelijk in welk tempo de herfinanciering plaatsvindt en of de gehele portefeuille geherfinancierd wordt. 
In 2022 is de lening van Vestia waar wij garant voor stonden overgenomen, hierdoor staat de gemeente geen borg meer voor leningen van Vestia.

Specifieke risico’s
Niet van toepassing.

Bandbreedte financiële gevolgen
De woningcorporaties waarvoor de gemeente borg staat zijn Stichting Havensteder en Stichting Woonzorg. Het totale openstaande bedrag van deze corporaties is per 31 december 2022 294.814. De kans van voordoen schatten wij als zeer laag: 0,1%. Het totale risicobedrag komt daarmee op 295. In de paragraaf Financiering is nader uiteengezet hoe de borgstelling is opgebouwd.

Beheersingsmaatregelen
Wij volgen de ontwikkelingen nauwlettend.

Verloop
Eerste moment van opname: Begroting 2020. 

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Financiën
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
Wij rapporteren over de ontwikkelingen bij de diverse P&C-documenten.

Bewaking
De afdeling Financiën volgt de ontwikkelingen door de berichtgeving van de VNG. Beoordeling van de jaarstukken van het WSW en de oordeelsbrieven van de Autoriteit woningcorporaties (Aw).

Ondernomen en mogelijke acties
Als gemeente hebben wij hier geen invloed op.

Risico's sociaal domein

8. Participatiewet

Terug naar navigatie - 8. Participatiewet

Omschrijving risico
Risico’s met betrekking tot de ontwikkeling van de Rijksbijdrage BUIG (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten), Participatiebudget en Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw).

Specifieke risico’s
BUIG
De uitkomsten van de definitieve BUIG van het lopende jaar worden jaarlijks pas op of rond 1 oktober bekendgemaakt. Deze kunnen in hoge mate afwijken van het (nader) voorlopig budget BUIG.
Het definitief budget van enig jaar is ook niet te voorspellen. Het open einde karakter van de Participatiewet, in combinatie met de onvoorspelbaarheid van de hoogte van de rijksvergoeding via de BUIG, maakt het lastig om een betrouwbare meerjarenprognose op te stellen. Met de kennis van nu geven wij echter wel met een consistente benadering onze beste schatting van de meerjarige ontwikkeling van zowel de BUIG vergoeding als de uitkeringslasten. Terugkijkend over de afgelopen 10 à 15 jaar zijn wij over het algemeen “neutraal” uitgekomen met de vergoeding BUIG en de uitkeringslasten. De komende jaren voorzien wij een overschot op de Participatiewet. Daarom nemen wij voorzichtigheidshalve een risico op van de bedragen, die wij thans als meerjarig overschot in de begroting hebben verwerkt.

Bijzondere bijstand
De bijzondere bijstand kent een open einde regeling. Veelal is niet goed te prognosticeren in welke mate inwoners van de gemeente Capelle aan den IJssel een beroep moeten doen op de bijzondere bijstand.

Alternatieve financiering loonkostensubsidie
Werkgevers die mensen met een arbeidsbeperking in dienst nemen kunnen daarvoor loonkostensubsidie ontvangen, als stimulans. Hiermee worden zij gecompenseerd als de loonkosten hoger liggen dan de werkelijke productiviteit van de werknemer.
Met ingang van 2022 is de financieringssystematiek van de garantiebanen en beschut werk gewijzigd, waarvoor Capelle in het BUIG-budget een deel aan loonkostensubsidie ontvangt. Het deelbudget voor loonkostensubsidie wordt dan elk jaar gebaseerd op de feitelijk gerealiseerde garantiebanen en beschut werk in het voorgaande jaar. Hiermee wordt de bekos
tiging reëler aangezien gemeenten gerichter budget ontvangen voor het aantal mensen dat zij plaatsen in een garantiebaan of beschut werk. In Capelle hebben doorgaans minder mensen een garantiebanen nodig dan waarvoor Capelle tot nu toe jaarlijks budget ontving. Door de reëlere inschatting van plaatsingen en te ontvangen budget, zouden wij in de komende jaren een daling van het budget kunnen verwachten. Of dit daadwerkelijk zo is, hangt af van meerdere factoren waaronder de ontwikkeling van het rijksmacrobudget en de economie. 

Dit risico heeft zich in 2021 niet voorgedaan en vooralsnog ook niet in 2022 , maar kan mogelijk gaan spelen in 2023. 

WSW
Mede op basis van een nadere beleidsmatige en financiële analyse zijn de effecten vanaf 2027 e.v. thans in een wijzigingsvoorstel (Primitieve Begroting 2023 Promen) in de begroting 2023 opgenomen. 

Bandbreedte financiële gevolgen
Bandbreedte BUIG: N 2.134 in 2023, N 2.001 in 2024, N 1.712 in 2025, N. 1.800 in 2026 en N 2.279 vanaf 2027. Hierin zijn de effecten van de verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) per 1 januari 2023 met 10,15% nog niet meegenomen. De hoogte van bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies stijgt hierdoor. Voor Capelle betekent dit een verhoging van het voorlopig budget van circa 3,2 miljoen. Bij vaststelling van het definitieve budget 2023 in september van dit jaar wordt de WML-verhoging in het macrobudget verwerkt. De kans dat dit risico zich voordoet schatten wij in op 50%.

De ontwikkeling van de bandbreedte geeft het verschil weer tussen het definitieve BUIG-budget voor Capelle en de voorlopige budgetten die het Ministerie van SZW elk jaar vaststelt. De daling van het definitieve budget heeft te maken met lagere vaststelling van het definitieve Rijksmacrobudget voor 2022. Reden hiervoor is, naast een aantal “technische factoren” zoals volume en loon- en prijsbijstelling, dat de economie zich beter heeft ontwikkeld dan was voorspeld en de verwachting dat meer mensen zouden instromen in de bijstand meeviel. Vanaf 2023 verwacht GR IJsselgemeenten, na enkele jaren met een verlaging van het aantal bijstandsuitkeringen, een toename in het aantal bijstandsuitkeringen. Naar verwachting blijft de gemeente Capelle binnen het beschikbare BUIG-budget (zonder WML-gelden).

Beheersingsmaatregelen
De realisatie op het Participatiebudget en de BUIG wordt continu gemonitord om optimaal gebruik te maken van het budget. De impact van de verandering van de financiering van de loonkostensubsidie wordt nauwlettend in de gaten gehouden.

Verloop
Eerste moment van opname: Voorjaarsnota 2011

Geactualiseerd: elk P&C document sindsdien. 

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving

Bestuurlijk: Westerdijk

Communicatie
In de risicoparagraaf wordt aandacht gegeven aan de te verwachten financiële ontwikkelingen aangaande budgetten en bestedingen.

Bewaking
Wij rapporteren per P&C document en blijven de ontwikkelingen volgen.

Ondernomen en mogelijke acties
Bij de Najaarsnota worden de BUIG-budgetten meerjarig bijgesteld op basis van de prognoses van de GR IJsselgemeenten. Het bestedingsplan voor het participatiebudget van de GR IJsselgemeenten wordt telkens aan het begin van het jaar beoordeeld en de gemeentelijke budgetten worden, als daartoe aanleiding is, daarop aangepast bij de Voorjaarsnota. De begrotingen en het ondernemingsplan van Promen zijn geanalyseerd en de gemeentelijke begroting daarop aangepast.

9. Jeugdzorg

Terug naar navigatie - 9. Jeugdzorg

Omschrijving risico
Risico's met betrekking tot de Jeugdwet.

Specifieke risico’s
Het risico ontstaat door een aantal aspecten. Dit kan resulteren in zowel een positief als negatief risico voor onze gemeentelijke begroting. 
Deze aspecten zijn:

  1. Op basis van de definitieve jaarstukken 2021 van de GR Jeugdhulp gaan wij uit van een meerjarige inleg waarbij ons aandeel voor 2023 en verder 5,813% (2021: 5,306%) bedraagt van het totaal aan bijdragen van de deelnemende gemeenten. Dit gewogen gemiddeld percentage is gehanteerd voor de begroting 2023. Dit hogere aandeel wordt met name veroorzaakt doordat de gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam (MVS-gemeenten) met ingang van 2023 de specialistische hulp zelf inkopen. De komende jaren moet duidelijk worden of dit een reëel percentage is.
  2. Er is een structurele toename zichtbaar van het zorggebruik en de toegewezen zorg. De financiële gevolgen hiervan zijn in de Begroting 2023 structureel meegenomen. Eveneens is, in het kader van realistisch begroten, een trendmatige ontwikkeling opgenomen. Voor de jaren 2023 en 2024 varieert de trend per perceel. Het risico is dat voor 2025 en verder is gerekend met een algemene trend van 2,667% en dat deze trend per perceel op de langere termijn niet realistisch wordt geacht. 
  3. Naar aanleiding van de uitspraak van de Commissie van Wijzen is, in samenspraak met de gemeenten, besloten dat het kabinet extra middelen aan de gemeenten beschikbaar zal stellen voor de tekorten in de jeugdhulp. In de meicirculaire 2022 is voor het jaar 2023 incidenteel € 1.445 miljoen ter compensatie van de tekorten in de jeugdzorg opgenomen. Het kabinet zal bij het afsluiten van de beoogde Hervormingsagenda Jeugd - wat nog niet zover is - ook besluiten over de extra middelen voor de jaren daarna, tot en met 2026, die aan het gemeentefonds toegevoegd worden, waarbij (de financiële reeks in) het advies van de Commissie van Wijzen (CvW) het uitgangspunt vormt. De provincie, als wettelijk toezichthouder heeft aangegeven dat gemeenten de middelen tot en met 2026 mogen meenemen in hun begroting. De provincie doet geen uitspraken over de jaren na 2026. De gemeenten zijn vrij in het bepalen van het (aandeel) percentage dat zij daarvoor in de begroting willen opnemen.
  4. Bovenop de eerder afgesproken kostenbesparende maatregelen zijn conform het coalitieakkoord extra kostenbesparende maatregelen opgenomen die oplopen van € 100 miljoen voor 2024, € 500 miljoen voor 2025 en 2026 en daarna structureel € 511 miljoen. Het Rijk draagt het budgettaire risico ingeval (een deel van) deze maatregelen geen of niet tijdig doorgang vinden. De gemeente Capelle aan den IJssel volgt de afspraken die Rijk en VNG hebben gemaakt waarbij wij de rijksmiddelen en de kostenbesparende maatregelen ook voor de jaren na 2026 structureel voor 100% in onze meerjarenbegroting meenemen. Behalve de extra bijdrage voor 2022 zijn in de Hervormingsagenda Jeugd (juni 2021) ook voor de jaren vanaf 2023 bedragen opgenomen die aan gemeenten beschikbaar gesteld zullen worden. In 2022 gaat het om 1,9 miljard euro. Het bedrag loopt af naarmate besparende maatregelen uit de hervormingsagenda Jeugd effect hebben. De provinciaal toezichthouder heeft aangegeven dat gemeenten rekening kunnen houden met 100% van de extra bijdragen met ingang van 2023. Voor 2023 zijn de extra inkomsten ook opgenomen in de Algemene uitkering. Voor 2024 en verder houden wij rekening met een aflopende stelpost voor de extra inkomsten,
  5. Daarnaast zijn er risico’s die niet, of minder goed te kwantificeren zijn zoals:
    o    maatregelen die wij niet of later in de tijd doorvoeren,
    o    geen of te late compensatie daarvoor door het Rijk,
    o    sterkere ontwikkeling van de vraag naar jeugdhulp,
    o    schaarser worden van personeel dat werkzaam is in de jeugdhulp. 
    De GRJR heeft medio 2022 aan het Rijk te kennen gegeven dat, op basis van de concept hervormingsagenda en de daaraan gerelateerde kostenbesparende maatregelen, een volledige realisatie van de taakstelling niet haalbaar wordt geacht. De hervormingsagenda is nog niet vastgesteld, omdat er geen overeenstemming is tussen VNG en Rijk over de inhoud en consequenties daarvan. 
  6. Gecertificeerde instellingen en jeugdreclassering hebben een autonoom verwijsrecht naar residentiele jeugdhulp. Daar kunnen wij niet rechtstreeks op sturen. Dit zijn veelal duurdere vormen van jeugdhulp.
  7. We zien een sterke toename van de vraag naar lokale jeugdhulp. Daartegenover zien we een afname van de regionale jeugdhulp. Per saldo daalt het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van Jeugdhulp. Oorzaken voor de lokale stijging zijn de verschuiving van regionaal ingekochte jeugdhulp naar lokale jeugdhulp via CJG, meer jeugdigen en gezinnen met een hulpvraag en de impact van Corona. Daarnaast leidt de inzet van het CJG op samenwerking met basisvoorzieningen tot meer ondersteuningsvragen.
  8. Met ingang van de Begroting 2023 neemt de GRJR geen bedrag voor risico's voor jeugdhulp op in haar begroting. 

Bandbreedte financiële gevolgen 
1 t/m 3 en 5 t/m 7: PM
4: 25% lagere inkomsten c.q. 25% lagere besparingen op de uitgaven: 1.363 vanaf 2027. De totale omvang van de hogere inkomsten en kostenbesparende maatregelen is vanaf 2027 jaarlijks 5.450. 
De kans dat deze risico’s zich voor zullen doen is op basis van onze verordening 25%.

Beheersingsmaatregelen

  • Een adequate controle systematiek ten aanzien van declaraties en facturen.
  • Intensiveren van het contractmanagement met de aanbieders van jeugdhulp.
  • Komen tot afspraken met de huisartsen in Capelle over het verwijzen van jeugdigen naar de Stichting CJG Capelle aan den IJssel in plaats van rechtstreeks naar specialistische jeugdhulpaanbieders. In 2022 is een pilot gestart bij meerdere huisartsen. Tevens komen tot afspraken met gecertificeerde instellingen en jeugdreclassering over samenwerking bij de hulp rondom jeugdigen. 
  • Structureel overleg met de Stichting CJG Capelle aan den IJssel over het feitelijke (lokale) jeugdhulpgebruik en de benodigde middelen.
  • In het kader van de bezuinigingsopdracht, onderdeel "kostenbeheersing Jeugd", voert onze gemeente een onderzoeksopdracht uit om te bezien of de organisatie van jeugdhulp voor onze gemeente geoptimaliseerd kan worden.
  • In de hervormingsagenda jeugd wordt gestreefd naar verbetering van de toegang tot en kwaliteit van jeugdhulp en beheersing en verlaging van de kosten. 

Verloop
1e moment van opname: Najaarsnota 2015.
Geactualiseerd: elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving
Bestuurlijk: Faassen

Communicatie
P&C-documenten van de GR Jeugdhulp Rijnmond en de Stichting CJG Capelle aan den IJssel.

Bewaking
Kwartaalrapportages van de GR Jeugdhulp Rijnmond en de Stichting CJG Capelle aan den IJssel.

Ondernomen en mogelijke acties
Wij zijn een onderzoek gestart in hoeverre de organisatie jeugdhulp geoptimaliseerd kan worden.

10. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Terug naar navigatie - 10. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Specifieke risico’s
De uitvoering van de Wmo-2015 is onderhevig aan wet- en regelgeving. De Wmo 2015 is een openeinderegeling. Mede door de demografische ontwikkelingen (vergrijzing in Capelle) en invoering abonnementstarief is een toenemende vraag naar Wmo-voorzieningen ontstaan. Daarnaast is er een verschuiving zichtbaar van de zorgzwaarte van de Wmo- ondersteuning naar minder zware vormen van Wmo- ondersteuning. Tevens richt Rijksbeleid zich op langer thuis blijven wonen en extramuralisatie waardoor inzet van Wmo-maatwerkvoorzieningen langer nodig is. Mede hierdoor kunnen de gehanteerde uitgangspunten in werkelijkheid de komende jaren afwijken van de begrote uitgaven. 

Daarnaast spelen binnen de Wmo de volgende ontwikkelingen/risico’s:

  • In de meerjarenbegroting zijn toekomstige prijsstijgingen en –indexaties niet meegenomen. Deze vloeien voort uit contractuele afspraken en toepassing van de AMvB (vaststellen reële kostprijs) en dienen periodiek herzien te worden. De richtlijn van de AMvB reële kostprijs schrijft voor dat voor Wmo-diensten (huishoudelijke ondersteuning, begeleiding, persoonlijke verzorging en dagbesteding) een reële kostprijs vastgesteld moet worden. Dit ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs van de levering van een Wmo-dienst en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van diezelfde dienst. Om tot een reële kostprijs te komen maken wij gebruik van de landelijk beschikbaar gestelde rekentool opgesteld binnen een samenwerking van de brancheorganisaties alsook de VNG. Toekomstige prijsindexaties zijn onvermijdelijk en financiële dekking dient uit de algemene accressen die aan het gemeentefonds toegevoegd worden gezocht te worden;
  • In 2022 is de aanbesteding met betrekking tot de Wmo-hulpmiddelen afgerond. Verwacht wordt dat de prijs voor de Wmo-hulpmiddelen gaat stijgen. Hiervoor is er in de Najaarsnota 2021 besloten tot het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet. Najaar 2023 is bekend of dit krediet toereikend is; 
  • Een van de hoofdpunten van de Wmo en dus ook van ons beleidskader is extramuralisering, dat wil zeggen dat mensen zo lang mogelijk en zo zelfstandig mogelijk blijven wonen. Om dit mogelijk te maken, zijn investeringen in de sociale basisinfrastructuur en preventie nodig plus inzet van maatwerkvoorzieningen voor een lange duur;
  • De demografische groei binnen Capelle aan den IJssel laat een afvlakking zien in het aantal 65-plussers, alsook in de totale omvang van Capellenaren. Tevens is een trend zichtbaar dat de zorgzwaarte van de Wmo- diensten afvlakt naar minder zware vormen van ondersteuning. Rijksbeleid blijft de komende jaren gericht op extramuralisatie en langdurig thuis wonen, waardoor het in lijn der verwachting ligt dat de huidige indicaties Wmo een langere geldigheidsduur hebben dan voorheen om het langer zelfstandig thuis blijven wonen mogelijk te maken. Het is dan ook reëel te veronderstellen dat de kosten hierdoor voor Wmo- diensten op termijn zullen stijgen.
  • In voorgaande jaarrekeningen is een risico opgenomen voor wat betreft resultaatgericht indiceren en financieren. In uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is geoordeeld dat een Capellenaar die ondersteuning ontvangt vanuit de Wmo recht heeft op de hoogte te worden gebracht op hoeveel uren en minuten ondersteuning hij of zij kan rekenen. In een resultaatgerichte beschikking wordt geen tijd opgenomen. In plaats daarvan wordt het beoogde doel, het te behalen resultaat, omschreven. Capelle aan den IJssel werkt sinds 2015 resultaatgericht. Naar aanleiding van de uitspraken heeft Capelle aan den IJssel haar beleid verder geoptimaliseerd en meer rechtszekerheid aangebracht in het resultaatgericht indiceren, door de Capellenaar op de hoogte te brengen welke huishoudelijke taken zij recht heeft en met welke frequentie en niet langer alleen een resultaat. 
  • De commissie “Toekomst Beschermd Wonen” adviseert de functies beschermd wonen en maatschappelijke opvang verder te normaliseren. Concreet betekent dit minder opnames in een intramurale setting en meer opvang en begeleiding in de wijk. Deze extramuralisering is nu al merkbaar en zal de komende jaren verder toenemen. Met ingang van 2024 vindt de doordecentralisatie van Beschermd Wonen plaats. De verantwoordelijkheid verschuift van centrumgemeente Rotterdam naar alle zeven gemeenten in de Beschermd Wonen-regio, waaronder onze gemeente. Maatschappelijke Opvang wordt op een later tijdstip doorgedecentraliseerd. Het Regionaal Beleidsplan Maatschappelijke Ontwikkeling en Beschermd Wonen 2022-2026 is op 7 februari 2022 door uw raad vastgesteld. 
  • Bij de overgang van taken hoort ook de overgang van middelen. Voor Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang komt er een nieuw objectief verdeelmodel waarbij ook de huidige middelen voor begeleiding worden meegenomen. Vanwege de onzekerheid over de financiële consequenties, is gekozen voor een ingroeipad van meerdere jaren. Wij ontvangen middelen met ingang van 2024. Gedurende het ingroeipad gaan de middelen geleidelijk over van centrumgemeente Rotterdam naar de regiogemeenten, waaronder Capelle. De Gemeente Rotterdam een meerjarenraming voor de regio gemaakt. Tot 2030 wordt geen tekort voorzien. Daarna kan een tekort ontstaan. De omvang daarvan is nog niet goed in te schatten.
  • In het kader van de onderzoeksopdracht (opgenomen in de begroting 2022) naar de Wmo heeft uw raad het eindrapport van Berenschot ontvangen en besproken.
    Wij hebben een besluit genomen over het rapport en hebben de conclusies overgenomen en voeren de aanbevelingen uit. Berenschot heeft - in het kader van een andere Begeleiding in de wijk - berekend dat niet alleen de kwaliteit behouden blijft, maar dat gelijktijdig een financieel voordeel behaald kan worden van indicatief € 1,5 miljoen structureel. Deze aanbeveling wordt projectmatig opgepakt en wij infomeren uw raad periodiek hierover. Wij schatten op dit moment de kans in op 50%. 

Bandbreedte financiële gevolgen: 
P.M.

Beheersingsmaatregelen
Bewaken en monitoren van de meerjarige prognose.
Monitoren en volgen van landelijke ontwikkelingen.
Implementeren van de ombuigingsmaatregelen Wmo.

Verloop
1e moment van opname: Voorjaarsnota 2014.
Geactualiseerd: elk P&C-document sindsdien.

Verantwoordelijkheden
Ambtelijk: afdeling Samenleving
Bestuurlijk: Wilson

Communicatie
De meest recente ontwikkelingen zijn opgenomen in deze omschrijving.

Bewaking
Wij rapporteren per P&C-document en blijven de ontwikkelingen volgen.

Ondernomen en mogelijke acties
Nadere data-analyse in 2023 op lastenontwikkeling. 

11. Openeinderegelingen voor inkomensondersteunende regelingen

Terug naar navigatie - 11. Openeinderegelingen voor inkomensondersteunende regelingen

Omschrijving risico
Inkomensondersteunende regelingen zijn succesvol bij hoog bereik en gebruik maar kunnen bij sterk toenemend gebruik zorgen voor oplopende kosten.

Specifieke risico’s
Veel inkomensondersteunende maatregelen zoals de bijzondere bijstand en de individuele inkomenstoeslag zijn feitelijk succesvol wanneer het bereik en gebruik hoog is. Gezien de aard van de regelingen is uitsluiting van gebruik door Capellenaren niet mogelijk en niet gewenst. 

Dit risico geldt elk jaar. Mogelijk stijgt het gebruik van de regelingen in 2023, omdat als gevolg van de hoge inflatie van de financiële bestaanszekerheid van meer Capellenaren onder druk zal komen te staan. Hoe dit daadwerkelijk uitpakt is in grote mate afhankelijk van de reparatie van de koopkracht door het kabinet in 2023.

Bandbreedte financiële gevolgen 
P.M.

Beheersingsmaatregelen
De te nemen maatregelen zijn afhankelijk monitoring van de budgetten. Dit leidt tot eventueel bijstelling van beleid of aanpassing van het beschikbare budget.

Verloop
Eerste moment van opname: Najaarsnota 2018.
Geactualiseerd: elk P&C document sindsdien.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving

Bestuurlijk: Westerdijk

Communicatie
Communicatie via reguliere P&C-cyclus.

Bewaking
Budgetten worden gemonitord waarna bijstelling van beleid zou kunnen volgen of aanraming van het beschikbare budget.

Ondernomen en mogelijke acties
Met de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen zijn inwoners van onze gemeente, die de steun nodig hadden, geholpen.

Overige risico's

12. Onderwijshuisvesting voortgezet bijzonder onderwijs

Terug naar navigatie - 12. Onderwijshuisvesting voortgezet bijzonder onderwijs

Omschrijving risico
Dit risico gaat over de mogelijke financiële consequenties van de nieuwbouw voor het Comenius College

Specifieke risico’s
In 2010 heeft uw raad een beschikking afgegeven voor de gefaseerde nieuwbouw van het Comenius College. De eerste fase is inmiddels gerealiseerd en in gebruik genomen. De tweede fase wordt naar verwachting in 2028 opgeleverd. De beschikking van 2010 ging uit van een ruimtebehoefte, gebaseerd op 1.341 leerlingen. Op de teldatum 1 oktober 2022 had deze locatie echter 1.939 leerlingen. Een dergelijke stijging van het aantal leerlingen ten opzichte van de oorspronkelijke beschikking leidt tot de noodzaak van het realiseren van meer onderwijskundige vierkante meters.

Naar aanleiding van de gegevens van 2010 verwachtten wij destijds dat voor de tweede fase circa N 3.000 aan financiering nodig zou zijn voor de realisatie van de benodigde onderwijskundige vierkante meters (inclusief gymvoorziening, maar exclusief sloop, verhuizing en tijdelijke huisvesting). 
In beginsel gaan wij uit van de VNG normbedragen, maar wij monitoren ook de mate waarin realistische marktconforme investeringen zich verhouden tot deze normbedragen. Het laat zich moeilijk voorspellen hoe de normbedragen en het marktconforme prijspeil zich in de loop van de jaren ontwikkelen. Er is een bedrag van € 16,5 miljoen inclusief BTW, extracomptabel opgenomen in onze meerjarenbegroting, inclusief realisatie van een gymvoorziening en alle overige kosten. Aanbesteding zal nog plaats moeten vinden, dit bedrag zal dan ook tegen die tijd nog geïndexeerd worden. Wij hebben de intentie om bij de Begroting 2024, een voorstel aan u voor te leggen over het investeringsbedrag. Dit bedrag zal in het jaar van of voorafgaand aan aanbesteding geïndexeerd moeten worden. 

Met de vaststelling van de Najaarsnota 2018 en Voorjaarsnota 2019 is besloten voor de realisatie van tijdelijke huisvesting voor scholen aan de Lijstersingel. Deze tijdelijke huisvesting wordt vanaf 2026 ingezet voor de leerlingen van het Comenius College. 

Daarnaast zijn er met betrekking tot de huisvesting van het Comenius college een aantal ontwikkelingen, zoals het leerlingenaantallen. Deze ontwikkelingen brengen mogelijk ook risico’s met zich mee. In de Begroting 2024 zullen wij nader ingaan op deze ontwikkelingen en de mogelijke risico’s.

Bandbreedte financiële gevolgen
De resterende investeringsbehoefte voor de nieuwbouw van de tweede fase Comenius College bedraagt 13.000 tot 20.000 met een afschrijvingslast (exclusief rente) van maximaal 500 structureel. De bijbehorende financieringslast bedraagt maximaal 600 (3 % rente * maximale bouwsom). De kans van voordoen beschouwen wij als hoog. Vanwege de grote omvang van het krediet hebben wij, vooruitlopend op besluitvorming, extracomptabel in de meerjarenbegroting al een bouwsom opgenomen ter hoogte van het gemiddelde van de weergegeven financiële bandbreedte. Wij verwachten in de Begroting 2024 een voorstel voor de nieuwbouw op te nemen.

Beheersingsmaatregelen
Prognoses zijn zo goed mogelijke voorspellingen voor de toekomst op basis van de meest recente aanwezige gegevens. De komende jaren laten wij jaarlijks prognoses opstellen voor alle scholen in Capelle, naar aanleiding waarvan ook de financiële prognose voor de tweede fase van het Comenius College bijgesteld wordt.

Verloop
Eerste moment van opname: Begroting 2017. Geactualiseerd elk P&C-document sindsdien (soms ongewijzigd).

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving (en andere afdelingen)
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In de risicoparagraaf schenken wij aandacht aan de te verwachten financiële financieringsbehoefte voor de tweede fase van het Comenius College.

Bewaking
Naar aanleiding van prognoses brengen wij jaarlijks het aantal te verwachten vierkante meters en de financieringsbehoefte in kaart.

Ondernomen en mogelijke acties
Wij verwachten in de Begroting 2024 een voorstel voor de nieuwbouw op te nemen.

13. Daling en stijging leerlingen onderwijshuisvesting

Terug naar navigatie - 13. Daling en stijging leerlingen onderwijshuisvesting

Omschrijving risico
Wij zijn over het algemeen geen eigenaar van schoolgebouwen, maar bezitten wel het zogenoemde ‘economisch claimrecht’. Dit betekent dat het eigendom van een schoolgebouw naar de gemeente terugvloeit, zodra het onderwijs in dit gebouw stopt. Wanneer scholen voornemens zijn om op termijn te sluiten, brengt dit zowel financiële als niet- financiële risico’s met zich mee. Wanneer scholen daarentegen groeien, moet de gemeente zorg dragen voor voldoende adequate onderwijshuisvesting en hebben scholen recht op een bedrag voor eerste inrichting en onderwijsleerpakket. Dit brengt financiële risico’s met zich mee.

Specifieke risico’s

In zijn algemeenheid geldt dat indien een schoolbestuur besluit om een onderwijslocatie te sluiten en het bijbehorende gebouw over te dragen aan de gemeente, dat er dan sprake is van een (onvermijdelijke) permanente, dan wel tijdelijke groei van de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Dit brengt mogelijk risico’s met zich mee, zoals het verdwijnen van de maatschappelijke rol van een school in een buurt, extra kosten voor bijvoorbeeld sloop of onderhouds- en exploitatielasten.

Wanneer scholen groeien, moet de gemeente zorg dragen voor voldoende adequate onderwijshuisvesting, de kosten voor OZB en verzekeringen betalen en hebben scholen recht op een bedrag voor eerste inrichting en onderwijsleerpakket.

Bandbreedte financiële gevolgen
Niet te kwantificeren. Indien het zich voordoet betreft het eenmalige kosten. De kans van voordoen beschouwen wij als gemiddeld (50%).

Beheersingsmaatregelen
Wij laten prognoses maken om de leerlingenontwikkeling te monitoren. Naar aanleiding daarvan maken wij een analyse over welke scholen wel en niet, binnen de huidige wet- en regelgeving, formeel als zelfstandige school (of nevenvestiging) kunnen blijven bestaan. Ook maken wij een analyse over welke scholen in de toekomst recht zouden kunnen krijgen op extra onderwijskundige ruimte en een financiële bijdrage aangaande eerste inrichting en onderwijsleerpakket. Hierover treden wij in overleg met de schoolbesturen.

Verloop
Eerste moment van opname: Voorjaarsnota 2017. Geactualiseerd elk P&C-document sindsdien (soms ongewijzigd).

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving en afdeling Dienstverlening
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In de risicoparagraaf schenken wij blijvend aandacht aan de te verwachten financiële ontwikkelingen aangaande de mogelijke opheffing van scholen, evenals aan de mogelijke financiële gevolgen van de stijging van het leerlingenaantal bij specifieke scholen.

Bewaking
Via het ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ bespreken wij met de schoolbesturen de ontwikkelingen aangaande de leerlingenaantallen en de toekomst van onderwijshuisvesting.

Ondernomen en mogelijke acties
Jaarlijks laten wij leerlingenprognoses maken om de leerlingenontwikkeling te monitoren. 

14. Nieuwbouw voortvloeiende uit Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs

Terug naar navigatie - 14. Nieuwbouw voortvloeiende uit Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs

Omschrijving risico
Dit risico gaat over de mogelijke prijsstijging van de ontwikkelingen voortvloeiende uit het Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs (SHO).

Specifieke risico’s
Bij vaststelling van de Najaarsnota 2018 heeft u besloten om een bedrag beschikbaar te stellen van in totaal 20.100 voor:

  • nieuwbouw aan de Meeuwensingel voor De Horizon, De Klim-Op en voor enkele lokalen van de Montessorischool, inclusief gymzaal; en
  • nieuwbouw onderwijshuisvesting in de Florabuurt omgeving, inclusief gymzaal.

In januari 2019 hebben wij een beschikking afgegeven voor de nieuwbouw Meeuwensingel waarin staat opgenomen dat vervangende nieuwbouw van de desbetreffende scholen wordt toegekend. Schoolbesturen kunnen hieraan dan ook rechten ontlenen. Voor de nieuwbouw Florabuurt hebben wij (vooralsnog) geen beschikking afgegeven waarmee vervangende nieuwbouw wordt toegekend. Voor beide ontwikkelingen is bij vaststelling van de Voorjaarsnota 2022 het budget aangepast aan de prijsontwikkeling. De investeringsbedragen worden dit jaar weer geïndexeerd op basis van de normbedragen van de VNG en de mate waarin realistische marktconforme investeringen zich verhouden tot deze normbedragen. Bij de ontwikkeling in de Florabuurt gaan wij er vanuit dat tijdelijke huisvesting niet nodig is. Indien dit wel nodig blijkt te zijn, dit is afhankelijk van de uiteindelijke planvorming, brengt dit aanvullende kosten met zich mee.

Bandbreedte financiële gevolgen
Aanvullende investeringsbehoefte van 0 tot 3.500 met een afschrijvingslast van maximaal 88 structureel vanaf 2027 en een rentelast van maximaal 35. De kans van voordoen beschouwen wij gezien de huidige marktomstandigheden in de bouw als gemiddeld (50 %), omdat de bij de Voorjaarsnota 2022 vastgestelde investeringsbedragen zijn aangepast aan de te verwachten marktomstandigheden, maar de toekomstige marktomstandigheden niet exact te voorspellen zijn.

Beheersingsmaatregelen
Eerst zal besluitvorming plaatsvinden door uw raad (vaststellen kaders), waarna vervolgens beschikkingen afgegeven zullen worden aan de desbetreffende schoolbesturen. De fasering kan per ontwikkeling verschillen. De projecten zijn ingebed in een projectstructuur waarbinnen wij diverse kaders zoals inhoud, planning en financiën zorgvuldig en realistisch op elkaar afstemmen.

Verloop
Eerste moment van opname: Voorjaarsnota 2018. Geactualiseerd elk P&C-document sindsdien (soms ongewijzigd)

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving (en andere afdelingen)
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In de risicoparagraaf schenken wij, in ieder geval tot aan het moment van gunning, aandacht aan de mogelijke financiële risico’s voor de twee genoemde ontwikkelingen.

Bewaking
Wij blijven de ontwikkeling van de aanneemsommen en de eventuele overschrijdingen volgen om de financiële risico’s te beoordelen.

Ondernomen en mogelijke acties
Het SHO is geactualiseerd en vastgesteld in de gemeenteraad van 7 maart 2022. Met de Voorjaarsnota 2022 is het budget aangepast aan de prijsontwikkelingen voor beide ontwikkelingen.

15. Overschrijding budget door hogere aanneemsom

Terug naar navigatie - 15. Overschrijding budget door hogere aanneemsom

Omschrijving risico’s
De inflatiecijfers over 2022 zijn zeer fors. Dit zien wij terug in de aanbestedingen. Het risico bestaat dat de aanneemsom het beschikbare budget (structureel) significant overschrijdt. Dit kan ook effect hebben op de financiering van de gemeente: de benodigde externe financiering en de rentelasten nemen toe.

Specifieke risico’s
De afgelopen jaren zijn wij geconfronteerd met duurder uitvallende investeringen, bijvoorbeeld projecten in de openbare ruimte (Voorjaarsnota 2022) of de energielasten (Voorjaarsnota 2022, Begroting 2023). De prijzen in de bouw zijn behoorlijk gestegen. Het risico bestaat dat meer projecten en reguliere budgetten in de toekomst boven hun budget uitkomen.

Bandbreedte financiële gevolgen
De indicatieve bandbreedte is 0 - 5.000. De kans van voordoen schatten wij in op 75%.

Beheersingsmaatregelen
Niet van toepassing

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Voorjaarsnota 2019

Verantwoordelijken
Ambtelijk: gehele organisatie
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
Indien wij op basis van aanbestedingen kunnen concluderen dat er sprake is van structurele overschrijdingen, leggen wij u een wijzigingsvoorstel voor in de Begroting of Voorjaarsnota. 

Bewaking
Wij blijven de ontwikkeling van de aanneemsommen en de eventuele overschrijdingen volgen om de financiële risico’s te beoordelen. Daarnaast zijn er in de Financiële Verordening 2022 spelregels opgenomen wanneer wij de raad actief informeren over de verwachte prijsstijgingen. 

Ondernomen en mogelijke acties
Voor indexeringen plaatsen wij jaarlijks bij de Begroting een Stelpost Prijzen / Indexeringen op programma 0. 

16. Grondexploitaties

Terug naar navigatie - 16. Grondexploitaties

Omschrijving risico
Voor de toekomstige verwachte kosten en opbrengsten worden aannames gebruikt ten aanzien van planning, verwachte verkoopprijzen, geraamde kosten, verwachte rentelasten, plankosten, etc. Er zijn verschillende onzekerheden en risico’s die het begrote financiële eindresultaat van de grondexploitatie kunnen beïnvloeden. Er is een onderscheid te maken tussen enerzijds risico’s en kansen met betrekking tot de kosten en opbrengsten die specifiek binnen een grondexploitatiecomplex kunnen worden erkend en anderzijds risico’s en kansen die voor de grondexploitatieportefeuille als geheel gelden.

Specifieke risico’s
In de geheime Actualisatie Grondexploitaties versie Voorjaarsnota 2023 beschrijven wij de voornaamste risico’s, kansen en beheersmaatregelen per project.

Bandbreedte financiële gevolgen
Kansen: 633
Risico: 2.925
Het betreft verschillende soorten risico’s. In de bepaling van de bandbreedte is reeds rekening gehouden met de kans van voordoen. Daarom zijn de risico's en de kansen voor de bepaling van de weerstandsratio voor 100% meegenomen. 

Beheersmaatregelen
In de geheime Actualisatie Grondexploitaties beschrijven wij de voornaamste risico’s, kansen en beheersmaatregelen per project.

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Najaarsnota 2019

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Stadsontwikkeling
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In de risicoparagraaf zal blijvend aandacht geschonken worden aan dit risico.

Bewaking
In de geheime Actualisatie Grondexploitaties beschrijven wij de voornaamste risico’s, kansen en beheersmaatregelen per project.

Ondernomen en mogelijke acties
In de geheime Actualisatie Grondexploitaties beschrijven wij de voornaamste risico’s, kansen en beheersmaatregelen per project.

17. Impact nieuwe Omgevingswet en Wkb op leges omgevingsvergunningen

Terug naar navigatie - 17. Impact nieuwe Omgevingswet en Wkb op leges omgevingsvergunningen

Omschrijving risico
Met de invoering van de Omgevingswet, en die hieraan gekoppelde Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), wijzigt de wet- en regelgeving voor bouwinitiatieven en omgevingsvergunningen. Er zullen ook veranderingen optreden in de vergunningplicht, en daarmee in de legesheffing. Wij verwachten geen financiële gevolgen bij de invoering van de Omgevingswet, maar wel bij invoering van de Wkb (naar verwachting 1 januari 2024) en mogelijk ook op termijn bij de vaststelling van de Omgevingsplannen. Uw raad bepaalt in het Omgevingsplan op welke wijze u invulling geeft aan deregulering en vergunningplichten voor bepaalde activiteiten. Tijdens de voorbereiding van het Omgevingsplan informeren wij u ook over de financiële gevolgen van de opties. De Omgevingswet maakt het heffen van leges voor milieubelastende activiteiten weer mogelijk; sinds 1998 was dit niet toegestaan. Bij de herziening van de Legesverordening 2024 kunnen wij u naar verwachting een voorstel voorleggen.

Specifieke risico’s
Lagere opbrengsten uit leges omgevingsvergunningen.

Bandbreedte financiële gevolgen
Het risico is op dit moment niet te kwantificeren.

Beheersingsmaatregelen
Niet van toepassing

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Voorjaarsnota 2021

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Stadsbeheer
Bestuurlijk: Faassen

Communicatie
Momenteel is in onderzoek wat de financiële impact is van de nieuwe omgevingswet. Zodra hier meer bekend over is zullen wij u hierover informeren.

Bewaking
Niet van toepassing

Ondernomen en mogelijke acties
Niet van toepassing

18. Vervangingsinvesteringen duikers en hogere baggerkosten

Terug naar navigatie - 18. Vervangingsinvesteringen duikers en hogere baggerkosten

Omschrijving risico
Aan het nieuwe Beleidsplan Water en Riolering wordt momenteel invulling gegeven. Zonder al concreet aan te kunnen geven welke maatregelen benodigd zijn voor het vervangen van duikers, blijkt wel dat het tijdig ophalen (rijzen) van duikers de komende jaren meer inspanning zal vergen. Over de wijze van uitvoering en financiële bijdrage van HHSK aan het vervangen van duikers en beschoeiingen bestaat verschil van inzicht tussen de gemeente en HHSK. Dit zorgt voor vertraging van de uitvoering van de geplande onderhoudsmaatregelen aan duikers, beschoeiingen en het op te stellen beleidsplan water en riolering. Voor duikers rekenen wij vooralsnog met een extra jaarlijkse investering van N 100 - N 150. Naar verwachting bedragen de kosten voor de komende baggercyclus 800 voor de komende jaren.

Specifieke risico’s
Hogere kapitaallasten als gevolg van de benodigde investeringen en hogere baggerkosten dan momenteel begroot staat.

Bandbreedte financiële gevolgen
Het financieel risico (structureel) schatten wij vooralsnog binnen de bandbreedte van jaarlijks N 100 - N 150 aan investeringskosten voor de duikers. De kans van voordoen schatten wij in op 75%. HHSK heeft het nieuwe baggerplan eind 2022 afgerond. Volgens hun planning vindt de aanbesteding plaats in het derde kwartaal en de start van de baggerwerkzaamheden in het vierde kwartaal van 2023. Na aanbesteding is duidelijk in hoeverre de reserve toereikend is of dat er aanvullende dotaties noodzakelijk zijn. Het financieel risico schatten wij vooralsnog in binnen de bandbreedte van N 1.500 - N 2.500. De voorbereidingsperiode van HHSK is 2020-2023 gevolgd door de uitvoeringsperiode van  2023-2024. Het is nog onbekend wanneer de daarop volgende baggercyclus aanvangt en de daarmee samenhangende kosten. Vooralsnog gaan wij daarbij uit van jaarlijks gemiddeld circa N 150 – N 250. Het saldo in de Reserve Water om de baggerkosten op te vangen bedraagt V 2.639 per 1-1-2023. De kans van voordoen schatten wij in op 75%.

Beheersingsmaatregelen
Niet van toepassing

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Voorjaarsnota 2021

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Stadsbeheer
Bestuurlijk: Wilson

Communicatie
Vooruitlopend op de vaststelling van het beleidsplan Water en Riolering hebben wij in de afwegingen bij de Voorjaarsnota 2022 de financiële consequenties die verbonden zijn aan het vervangen van beschoeiingen meegenomen.

Bewaking
Niet van toepassing

Ondernomen en mogelijke acties
Opstellen van nieuw Beleidsplan Water en Riolering. In de Voorjaarsnota 2023 is een nader financieel voorstel opgenomen.

19. Overschrijding facilitaire budgetten door relatief hoge indexeringspercentages

Terug naar navigatie - 19. Overschrijding facilitaire budgetten door relatief hoge indexeringspercentages

Omschrijving risico
Dit risico gaat over het ontstaan van meerjarig oplopende tekorten op enkele facilitaire budgetten doordat wij een ander (in dit geval hoger) indexeringspercentage afgesproken hebben dan de algemene prijsindex.

Specifieke risico’s
Het niet jaarlijks indexeren van budgetten leidt tot structurele tekorten op de langere termijn. Deze tekorten lopen de laatste jaren sneller op doordat een hoger indexeringspercentage moet worden toegepast. Dit vaak ten gevolge van cao aanpassingen of stijgingen in productprijzen. De afgelopen jaren zijn indexeringspercentages van 4 of 5% normaal en vielen soms nog hoger uit. Voor enkele budgetten verwachten wij meerjarig oplopende tekorten.
Het gaat onder andere over de budgetten en kosten voor:

  • Beveiliging (budgetten vanaf 2023 conform de nu bekende indexaties aangepast);
  • Catering;
  • Hygiëne (schoonmaak algemeen, glasbewassing en sanitaire artikelen);
  • Postdiensten.

Aan de andere kant zien we bij de huurbaten dat de contractueel afgesproken index afwijkt van de algemene prijsindex met als gevolg een stijging van de baten.

Bandbreedte financiële gevolgen
100 - 500 voor de jaren 2024 tot en met 2030. De kans van voordoen schatten wij in op 75%.

Beheersingsmaatregelen
Wij blijven de ontwikkeling van de prijzen en de eventuele overschrijdingen volgen om de financiële risico’s te beoordelen. Om in de pas te blijven met de werkelijke kosten stellen wij voor de budgetten jaarlijks op te hogen met de werkelijke indexeringspercentages en dit te dekken uit de Stelpost Prijzen. In de actualisatie bij deze begroting is rekening gehouden met de nu bekende prijsstijgingen.

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Najaarsnota 2021

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Dienstverlening
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
In de P&C-documenten zal blijvend aandacht geschonken worden aan dit risico.

Bewaking
In de P&C-documenten zal blijvend aandacht geschonken worden aan dit risico.

Ondernomen en mogelijke acties
Wij hebben de marktontwikkelingen gevolgd en blijven deze volgen. Indien nodig worden er budgetten aangeraamd in de tussentijdse rapportages.

20. Aanvullende investering Kindcentrum Florabuurt

Terug naar navigatie - 20. Aanvullende investering Kindcentrum Florabuurt

Omschrijving risico
Dit risico gaat over de mogelijke financiële consequenties van de besluitvorming over de definitieve gebiedsvisie Florabuurt en daarbij specifiek de te maken keuzes over de investering in het te realiseren kindcentrum.

Specifieke risico’s
De gebiedsvisie én het gebiedspaspoort voor het middengebied zijn eind 2021 vastgesteld in de gemeenteraad. De bijbehorende grondexploitatie is verwerkt in de Voorjaarsnota 2022. Bij de Voorjaarsnota 2022 zijn ook de eerder gevoteerde voorbereidingsbudgetten voor de Florabuurt ingebracht in de boekwaarde van de grondexploitatie Florabuurt. 

Wij hebben in de afgelopen periode, zoals aangegeven in het raadsvoorstel bij de gebiedsvisie en het gebiedspaspoort, onderzoek gedaan naar welke partij in welke delen van het kindcentrum investeert. Daarbij zijn drie scenario’s onderzocht. In dit onderzoek is een eerste grove vergelijking van de financiële consequenties van deze scenario’s gemaakt. Tevens is door een specialistisch extern bureau (Hevo) een inventarisatie gedaan van de wensen van toekomstige gebruikers en de haalbaarheid in brede zin van de scenario’s. De keuze voor een bepaald scenario heeft geen nadelig effect op het saldo van de grondexploitatie.

In de huidige begroting is vooralsnog uitgegaan van het scenario (3) waarbij onze investering in enkel de scholen, gymzaal en Kinderlab conform de begroting 10.050 bedraagt. De investering in kinderopvang en kinderdagverblijf Cocon zou dan gedaan worden door een derde partij. In scenario 2 investeert een derde partij in de huisvesting voor alle functies. Uit het onderzoek van Hevo en de verdere financiële verkenning van de scenario’s blijkt dat het scenario (1), waarbij de gemeente in huisvesting voor alle functies investeert, de voorkeur geniet boven de andere scenario’s. De gemeente houdt het bouwheerschap en de exploitatie volledig in eigen hand en behoudt daarmee de regie op kwaliteit, planning en geld.

In scenario 1 verhuurt de gemeente aan de twee kinderopvangorganisaties en Pameijer om de aanvullende investering terug te verdienen. Alle (kapitaal)lasten die voortvloeien uit deze aanvullende investering, alsmede alle beheer- en exploitatielasten moeten worden gedekt via de huurprijs. Om het risico van de gemeente te verlagen, zullen alleen huurperiodes voor een lange periode worden aangegaan (minimaal 15 jaar) en wordt in de huur een toeslag opgenomen om een deel van het toekomstige leegstandsrisico af te dekken. Het financiële gevolg van leegstand na 15 jaar ligt, afhankelijk van de af te spreken huurprijs, tussen de 2.050 en 3.366 ongedekte investering. De kans hierop is zeer gering (<30%) waarmee het benodigde weerstandsvermogen tussen de 615 en 1.010 uitkomt.

Begin 2023 is een eerste massastudie gedaan naar het kindcentrum, waarbij in het ontwerp zoveel mogelijk rekening is gehouden met de wensen van de toekomstige gebruikers/huurders. Het ontwerp is zo optimaal mogelijk ingepast in de omgeving en aan de grenzen van het perceel. In het ontwerp zijn de ruimtes verder uitgewerkt en daaruit volgt een nieuwe totale bouwmassa t.o.v. eerdere globale inschattingen van 5.175 m2 b.v.o. 

Het uitgewerkte voorkeursscenario (1) leidt tot een extra benodigd krediet van 8.080 om de totale investering van 19.332 te kunnen doen. In dit krediet is tevens rekening gehouden met de prijsstijging in de bouwkosten in de afgelopen periode. Voor alleen al de scholen, gymzaal en Kinderlab leidt deze stijging een benodigde verhoging van het krediet van 1.202. Bij dit scenario hoort een aanvullende structurele afschrijvingslast van N 268 (exclusief rente). Daartegenover verwachten wij een jaarlijkse huurinkomst tussen de V 303 en V 376 (exclusief indexatie).

Bij de Voorjaarsnota 2023 leggen wij u het krediet voor op basis van het definitieve aantal vierkante meters van het gebouw en de bijbehorende te verwachten stichtingskosten.

Bandbreedte financiële gevolgen
Een extra investering van N 8.080 voor de bouw van extra ruimte voor Pameijer en twee kinderopvangorganisaties. Deze investering leidt tot een structureel jaarlijks effect voor de begroting van V 35 tot V 108.

Het leegstandsrisico wordt ingeschat op N 615 tot N 1.010 aan benodigd weerstandsvermogen

Beheersmaatregelen
In de Capelle bouwt aan de stad-monitor Voorjaarsnota 2023 beschrijven wij de voornaamste risico’s, kansen en beheersmaatregelen per project.

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Najaarsnota 2021

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Stadsontwikkeling / Samenleving
Bestuurlijk: Faassen

Communicatie
In de risicoparagraaf zal blijvend aandacht geschonken worden aan dit risico.

Bewaking
In de geheime bijlage van de Capelle bouwt aan de stad-monitor schenken wij blijvende aandacht aan deze risico's, kansen en beheersmaatregelen.

Ondernomen en mogelijke acties
Niet van toepassing.

21. Stijging energie prijzen

Terug naar navigatie - 21. Stijging energie prijzen

Omschrijving risico
De energieprijzen zijn in 2022 tot een historisch hoogtepunt gestegen. De budgetten voor energie zijn vanaf 2023 daarom opgehoogd naar 4.225 (versus 1.630 in 2022). Inmiddels zijn de tarieven weer aanzienlijk gedaald, met als gevolg een meer gunstige prognose voor energie-uitgaven in 2023. 

Specifieke risico’s
Onzekerheid met betrekking tot uitgaven energiekosten.

Bandbreedte financiële gevolgen
De voor 2023 doorgevoerde begrotingswijziging was gebaseerd op de toen geldende energie groothandelsprijzen van 24 augustus 2022, voor het afsluiten van een nieuw energiecontract. Inmiddels is een energiecontract afgesloten, waarbij de tarieven gespreid over het jaar worden vastgelegd. Een nieuwe schatting, op basis van de tot nu toe vastgelegde tarieven, laten energielast van 1.980 zien voor 2023. In deze nieuwe schatting zijn eventuele toekomstige stijgingen of dalingen niet meegenomen. De onzekerheid blijft bestaan daardoor.

Beheersingsmaatregelen
Niet van toepassing.

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Dienstverlening
Bestuurlijk: Van Woudenberg

Communicatie
Niet van toepassing.

Bewaking
De tariefontwikkeling wordt nauwlettend gevolgd en op basis hiervan zullen regelmatig updates gegeven worden van de te verwachten uitgaven. Daarnaast wordt de strategie om het verbruik te verminderen verder doorontwikkeld.

Ondernomen en mogelijke acties
Niet van toepassing.

22. Subsidie versnellingsafspraken Rivium

Terug naar navigatie - 22. Subsidie versnellingsafspraken Rivium

Omschrijving risico
De ministeries van VRO en IenW willen de realisatie van woningbouw versnellen. Hiervoor komen wij in aanmerking voor een subsidie van het Rijk. Daarnaast verwachten wij aanvullende subsidies van regionale partijen. Op basis van het BO MIRT van 10 november 2022 houden wij rekening met een Rijkssubsidie van 65% en een bijdrage van 6.843 van regionale partijen opgenomen als inkomst op het krediet. 

Specifieke risico’s
De kans op een lagere cofinanciering (MRDH/provincie) bedraagt 6.843 met bijbehorende kapitaallasten van 229 vanaf 2027. 

Bandbreedte financiële gevolgen
Risico: 229 vanaf 2027
Kans: 25%

Beheersingsmaatregelen
Continue in overleg met regionale partijen om subsidies binnen te halen. Wij werken de deelprojecten die samenhangen met deze subsidieaanvraag verder uit tot concrete voorstellen die per deelproject ter definitieve besluitvorming en kredietvotering aan de gemeenteraad worden voorgelegd. 

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Begroting 2023

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Stadsontwikkeling
Bestuurlijk: Westerdijk

Communicatie
In de risicoparagraaf zal blijvend aandacht worden geschonken aan dit risico.

Bewaking
Toetsing subsidie bij besluitvorming op deelprojecten.

Ondernomen en mogelijke acties
Continue in overleg met regionale partijen om subsidies binnen te halen.

23. Opvang ontheemden Oekraïne

Terug naar navigatie - 23. Opvang ontheemden Oekraïne

Omschrijving risico
De kosten die gemaakt zijn voor de opvang ontheemden Oekraïne kunnen gedeclareerd worden bij het ministerie van J en V. In 2022 zijn de door gemeente gemaakte kosten hoger dan de normvergoeding die per gerealiseerde opvangplek door het ministerie wordt vergoed. Ook de transitiekosten zijn hoger dan vooraf aan het ministerie middels een begroting zijn overlegd. Het risico bestaat er uit dat niet alle gemaakte kosten in 2022 vergoed worden.

Specifieke risico’s
Voor de gemeentelijke opvanglocatie zijn bij aanvang van de huurovereenkomst van de locatie het Rivium de benodigde facilitaire diensten (o.a. beveiliging, catering, schoonmaak, etc.) direct afgenomen van de eigenaar van de locatie. Deze diensten zijn opgenomen in de servicekosten. In verband met een spoedprocedure zijn deze diensten niet Europees aanbesteed. Gezien de hoogte van de kosten en verloop van de uitzonderingsregel (alleen voor het 1e jaar van toepassing) wordt komende periode onderzocht in hoeverre het huidige contract voortgezet kan worden en/of deze diensten vooralsnog Europees aanbesteed moeten worden. Indien het laatste, zal dit aanbestedings- en personeelsrisico’s met zich meebrengen.

Bandbreedte financiële gevolgen
0 – 1.000

Beheersingsmaatregelen
Overleg met het ministerie van J en V over de oorzaken van de hogere kosten van de opvang ontheemden.

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Jaarstukken 2022

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Dienstverlening
Bestuurlijk: Geissler

Communicatie
Via de reguliere P&C-cyclus.

Bewaking
Voor 2023 wordt een begroting opgesteld en wordt de budgetbewaking geïntensiveerd.

Ondernomen en mogelijke acties
Overleg met ministerie van J en V en overleg over noodzaak opstarten Europese aanbesteding servicekosten.

24. Energietoeslag 2022 en 2023

Terug naar navigatie - 24. Energietoeslag 2022 en 2023

Omschrijving risico
Het risico is dat het Rijk het verwachte tekort van € 0,9 miljoen op de uitvoering van de Energietoeslag 2022 niet volledig compenseert. Voor de uitvoering van de Energietoeslag 2023 geldt bij uitvoering onder dezelfde voorwaarden als voor de Energietoeslag 2022 een risico van € 0,9 miljoen of hoger.

Specifieke risico’s
Van het Rijk is in 2022 voor de uitvoering van de Energietoeslag 2022 € 5,1 miljoen ontvangen. Het Rijk heeft hierbij toegezegd dat de uitvoering van de Energietoeslag niet nadelig voor gemeenten zou zijn en tekorten volledig compenseert. In 2022 heeft uw raad, vooruitlopend op de toekenning van het budget door het Rijk, € 6 miljoen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de Energietoeslag 2022 (VJN 6B.1 en NJN 6B.7) voor huishoudens met een inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum. De daadwerkelijk verwachte uitvoeringskosten voor de Energietoeslagen 2022 bedragen € 6 miljoen. Op 31 december 2022 bedroegen de uitgaven voor de verstrekkingen afgerond € 5,6 miljoen. In deze jaarrekening is rekening gehouden dat daar nog in 2023 uit te keren energietoeslag 2022 bijkomt van € 0,3 miljoen. Dit betekent afgerond een tekort van € 0,8 miljoen. Met doorberekening van de uitvoeringskosten van GR IJsselgemeenten komt het tekort op € 0,9 miljoen. Vanwege verslaggevingsvereisten is er in 2022 geen vordering op het Rijk opgenomen en komt het tekort op de Energietoeslag 2022 ten laste van 2022. Voor de volledigheid merken wij op dat volgens een peiling van Divosa in januari 2023 onder 125 gemeenten bijna de helft van de gemeenten niet uitkomt met de middelen die het Rijk beschikbaar heeft gesteld.  

Bandbreedte financiële gevolgen
PM. De financiële gevolgen zijn afhankelijk van de mate van compensatie van het Rijk op het tekort op het uitvoeringsbudget voor de Energietoeslag 2022 en de Energietoeslag 2023. 

Beheersingsmaatregelen
Voor de Energietoeslag 2023 kan gekozen worden voor een lager toeslagbedrag, en/of een lagere inkomensgrens of gedifferentieerde bedragen voor verschillende inkomensgroepen. 

Verloop
Eerste moment van opname in P&C-document: Jaarstukken 2022
Actualisatie: komende P&C documenten 2023 en 2024

Verantwoordelijken
Ambtelijk: afdeling Samenleving
Bestuurlijk: Westerdijk

Communicatie
Communicatie via reguliere P&C-cyclus.

Bewaking
De afdeling Financiën volgt de ontwikkelingen van het Gemeentefonds.

Ondernomen en mogelijke acties
Op 29 maart 2022 hebben wij per brief aan de minister van Armoedebeleid onze zorg geuit over het toen al verwachte tekort. Verder hebben wij in VNG-verband (via de portefeuillehouder Armoedebeleid) het tekort besproken en de VNG verzocht tot actie richting het Rijk om de compensatie geregeld te krijgen. De VNG is nog in gesprek met het Rijk.