Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Een deel van de gemeentelijke inkomsten bestaat uit eigen belastinginkomsten. Van de belastinginkomsten behoren de onroerendezaakbelastingen (OZB), de hondenbelasting en de logiesbelasting tot de zogenoemde algemene dekkingsmiddelen. Andere belangrijke heffingen waarmee onze gemeente kosten verhaalt, zijn de gebruiksretributies zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Beiden worden gerekend tot de specifieke dekkingsmiddelen waarbij de baten niet mogen uitgaan boven de geraamde kosten. Dit principe geldt ook bij de door onze gemeente geheven leges op verstrekte diensten (documenten) en de exploitatie van de weekmarkt in de vorm van heffen van marktgeld.

Uitgangspunten tarievenbeleid

Terug naar navigatie - Uitgangspunten tarievenbeleid

In het coalitieakkoord 2018-2022 wordt er van uitgegaan dat er geen lastenverzwaring worden doorgevoerd. De belastingtarieven zijn voor 2021 met het inflatiepercentage (1,7%) geïndexeerd. Daarnaast zijn de tarieven voor de overige heffingen zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en marktgelden op een kostendekkend niveau gehandhaafd. Ook bij de leges is het uitgangspunt van kostendekkende tarieven zoveel mogelijk toegepast. Binnen de legesverordening worden er drie titels toegepast: Algemene dienstverlening, Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning en Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn. Bij het bepalen van de kostendekkendheid wordt het principe van kruissubsidiëring toegepast. Dit betekent dat alle titels tezamen worden beoordeeld voor het bepalen van de kostendekkendheid.

Berekening overhead

Terug naar navigatie - Berekening overhead

De definitie behorend bij de in deze paragraaf genoemde post overhead is als volgt: Het aandeel van het bedrag van overhead wordt berekend door de verhouding tussen de totale som van de overhead en de totale som van de personeelslasten en deze vervolgens te vermenigvuldigen met de totale begrote personeelslasten voor deze taak.
Voor 2020 bedroeg de overhead 69,65%, in 2021 bedraagt dit 64,90%. In de berekening van het overheadpercentage is het onderdeel ICT van IJsselgemeenten meegenomen, omdat dit ook als een overhead taak wordt gezien.

Baten en lasten belastingen en heffingen

Terug naar navigatie - Baten en lasten belastingen en heffingen
Baten belastingen / heffingen Begroting 2021 na wijziging Realisatie 2021 Verschil
Onroerende zaakbelastingen V12.269 V12.547 V278
Afvalstoffenheffing V8.021 V8.069 V48
Rioolrechten V4.121 V4.128 V7
Hondenbelasting V305 V308 V3
Logiesbelasting V37 V7 N30
Totaal V24.753 V25.059 V306

Begrote en gerealiseerde lasten
Door de stringente controles voor aanvang van het belastingjaar zijn er minder voor kwijtschelding in aanmerking komende verzoekers  in de groep meerjarige kwijtschelding terecht gekomen. Al deze mensen zijn uitgenodigd om nadere informatie te verstrekken betreffende hun financiële situatie. Overall is er sprake van een dalend aantal huishoudens wat om kwijtschelding heeft verzocht.

Lasten 2021 belastingen / heffingen Begroting 2021 na wijziging Realisatie 2021 Lasten
Voorziening dubieuze debiteuren N134 N286 N152
Kwijtschelding afvalstoffenheffing N516 N550 N34
Kwijtschelding rioolrechten N115 N122 N7
Kwijtschelding hondenbelasting N17 N14 V3
Totaal N782 N972 N190

Belastingdruk over de jaren

Terug naar navigatie - Belastingdruk over de jaren

De gemiddelde woonlast voor een huishouden van twee personen (OZB, afvalstoffenheffing en rioolrechten gebruikers + eigenaren) bedroeg in 2017 € 581,43. In 2021 bedraagt de gemiddelde woonlast € 618,37. In de periode 2017-2021 betekent dit een lastenverzwaring van 6,4%.

Lokale lastendruk in relatie tot andere gemeenten

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk in relatie tot andere gemeenten

Het Centrum van Onderzoek van de Economie van Lagere Overheden (COELO) geeft jaarlijks inzicht in de positie van onder andere onze gemeente op het gebied van lokale lastendruk ten opzichte van de andere gemeenten in Nederland. In 2021 eindigde onze gemeente op de 17e plaats voor de “eigenaar-bewoners”-lasten van de in totaal 354 geënquêteerde gemeenten (*). Hoe lager het nummer hoe lager de woonlasten. In 2020 eindigde onze gemeente eveneens op de 17e plaats van de in totaal 355 geënquêteerde gemeenten (*).

(*) In de door Coelo gehanteerde overzichten zijn in enkele gevallen nog gemeenten apart opgenomen die inmiddels zijn samengevoegd met andere gemeenten. Of als er sprake is van uiteenlopende tarieven voor delen van gemeenten dan zijn deze delen apart meegenomen in de Coelo overzichten.

Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

Terug naar navigatie - Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

In januari 2021 zijn nagenoeg alle WOZ-beschikkingen verzonden. Deze beschikkingen waren voor bezwaar en beroep vatbaar. Ondanks dat er beduidend meer bezwaren zijn ontvangen heeft afhandeling voor het eind van het jaar plaatsgevonden. Bij slechts een enkel bezwaarschrift is gebruikgemaakt van de mogelijkheid om de afhandeltermijn met zes weken te verlengen.

Alle objecten zijn gewaardeerd naar het waardepeil van 1 januari 2020. De belanghebbenden (eigenaren en gebruikers) zijn in januari 2021 over de uitkomst van de waardevaststelling geïnformeerd. Deze waardevaststelling geldt voor slechts één tijdvak en is gebaseerd op een prijspeildatum die één jaar voor het tijdvak ligt. Daarnaast is de jaarlijkse herwaardering van alle onroerende zaken voor het WOZ tijdvak 2021 uitgevoerd.

Het deel van de aanslagbiljetten/WOZ-beschikkingen wat in 2021 digitaal verzonden is via MijnOverheid bedraagt 49,1%.

Onroerendezaakbelastingen woningen & niet-woningen (Taakveld 0.61 en 0.62)

Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen woningen & niet-woningen (Taakveld 0.61 en 0.62)

De onroerendezaakbelastingen (OZB) zijn de belangrijkste gemeentelijke belastingen. De opbrengst behoort tot de algemene dekkingsmiddelen en mag vrij worden besteed. De gemeente is autonoom bij het bepalen van de OZB-tarieven. Met ingang van 2020 is de macronorm (een jaarlijkse monitoring voor de ontwikkeling van de lokale lasten) niet langer in gebruik. Hiervoor in de plaats is een benchmark ingevoerd die niet alleen de OZB maar ook de riool- en de afvalstoffenheffing vergelijkt. De benchmark geeft een vergelijking van de gemeentelijke woonlasten en de gemeentelijke tariefontwikkeling per provincie, net als de landelijke en provinciale gemiddelden.

Tarieven OZB

Terug naar navigatie - Tarieven OZB

De aanslagen OZB worden in 2021 gebaseerd op de gelijktijdig bekendgemaakte nieuwe WOZ-waarde. In deze waarde zijn de gevolgen van de ontwikkelingen op de vastgoedmarkt zichtbaar. Er is rekening gehouden met de marktontwikkelingen tot rond de prijspeildatum 1 januari 2021.  

Sinds 2015 is er weer sprake van een toename van het aantal verkopen en ook een stijging van de transactieprijzen. Deze trend heeft zich in het afgelopen jaar nadrukkelijk doorgezet hetgeen resulteert in de stijgende waardevaststelling 7,1%) voor woningen. Bij het bedrijfsvastgoed is de jarenlange daling omgezet in een voorzichtig herstel, hierbij bedraagt de toename 1,0% .

De waardewijzigingen voor de woningen en niet-woningen is volledig in de tarieven gecompenseerd.

De tarieven OZB voor het belastingjaar 2021 zijn gebaseerd op de uitkomsten van de waardeherziening met als prijspeildatum 1 januari 2020. Zoals aangegeven werd in de tarieven rekening gehouden met de waardeontwikkeling. Los van de trendmatige verhoging en de toename van het aantal objecten, is uitgegaan van een gelijkblijvende opbrengst. Voor 2021 zijn de volgende tarieven toegepast:

Woningen Niet-woningen
proportioneel 2021 proportioneel 2021
Eigenaren 0,0950% Eigenaren 0,2894%
Gebruikers n.v.t. Gebruikers 0,2409%

Hondenbelasting (Taakveld 0.64)

Terug naar navigatie - Hondenbelasting (Taakveld 0.64)

De hondenbelasting is een algemene belasting waarvan de opbrengst ten goede komt aan de algemene middelen. Om de registratie van honden op peil te houden worden er jaarlijks huis-aan-huis-controles gehouden. Door de maatschappelijke beperkingen als gevolg van de coronapandemie in combinatie met de voorgenomen afschaffing van de hondenbelasting in 2022 zijn er geen huis-aan-huis controles uitgevoerd. Voor 2021 zijn de tarieven licht gestegen met het inflatiepercentage van 1,7%. Het tarief voor de eerste hond bedroeg € 80,29. Voor de tweede en volgende hond(en) is het tarief € 160,58.

Bedrijveninvesteringszones (BIZ) (Taakveld 3.1)

Terug naar navigatie - Bedrijveninvesteringszones (BIZ) (Taakveld 3.1)

De ondernemers op CapelleXL hebben sinds 2012 een BIZ: BedrijvenInvesteringsZone. Dit is een wettelijk instrument waarmee de ondernemers gezamenlijk investeren in de kwaliteit en uitstraling van hun bedrijfsomgeving. Van deze eerste BIZ zijn vooral de fysieke resultaten zichtbaar, zoals de upgrading van het groen en de verbeterde parkeervoorzieningen. In het eerste kwartaal van 2016 hebben de ondernemers op CapelleXL voor een vervolg van de BedrijfsInvesteringszone gestemd. De BIZ kan hierdoor voor de jaren 2016 t/m 2021 worden voortgezet. Dit gebeurt op basis van de per 1 januari 2015 in werking getreden (nieuwe) Wet op de Bedrijveninvesteringszones. Met deze wet kunnen nieuwe BIZ-initiatieven gerealiseerd worden. Speerpunten voor de jaren 2016 t/m 2021 zijn onder meer benoemen speerpunten. De netto-opbrengst wordt in de vorm van een subsidie uitgekeerd aan de Stichting BIZ CapelleXL.

Met ingang van 2017 is er op het bedrijventerrein Capelle-West ook een BIZ opgestart. Deze wordt voor de jaren 2017 t/m 2021 ingezet. Het is het voornemen om dit jaar een nieuwe draagvlakmeting te houden onder de ondernemers van CapelleWest en met ingang van 2023 hiervoor weer een nieuwe BIZ uit te voeren.

Marktgeld (taakveld 3.3)

Terug naar navigatie - Marktgeld (taakveld 3.3)

Na de omvorming van de markt in Capelle-Schollevaar, aan het Pier Panderplein, is er alleen nog een weekmarkt in Capelle-Centrum. De totale exploitatiekosten voor de centrummarkt zijn meerjarig in evenwicht met de baten. Voor 2021 geldt dat de lasten en baten voor 72% in evenwicht zijn. Het tarief voor 2021 is met het inflatiecorrectie van 1,7% aangepast.

Logiesbelasting (taakveld 3.4)

Terug naar navigatie - Logiesbelasting (taakveld 3.4)

Deze belasting wordt geheven voor het overnachten van niet-ingezetenen van de gemeente in hotels, pensions (B&B), recreatiewoningen en dergelijke. De opbrengst van de logiesbelasting is niet bedoeld om de kosten van toeristische voorzieningen te dekken, maar komt ten gunste van de algemene middelen. In de loop van het afgelopen jaar is de oorspronkelijke begroting als gevolg van de corona effecten naar beneden bijgesteld. Door omstandigheden is er sprake  van een lagere aangifte bereidheid waardoor de uiteindelijk ontvangen aangiften pas in het 1e kwartaal van 2022 zijn opgelegd.

Het tarief van voor 2021  is met € 0,05 verhoogd ten opzichte van het tarief van 2020 en komt daarmee op € 1,25 per overnachting. Gelet op de omvang van het tarief wordt deze eens in de drie jaar verhoogd. De eerstvolgende verhoging zal in 2024 plaatsvinden.

Kwijtscheldingen (taakveld 6.3)

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingen (taakveld 6.3)

Het bestaande kwijtscheldingsbeleid is ook in 2021 onveranderd gebleven. Dit betekende dat als een burger niet in staat was om de aanslag gemeentelijke belastingen te betalen, deze bij de gemeente een verzoek om kwijtschelding kon indienen. Kwijtschelding 2021  is alleen mogelijk voor afvalstoffenheffing, rioolheffing gebruikers en de hondenbelasting (alleen eerste hond). Bij de beoordeling van een kwijtscheldingsverzoek werd met behulp van de gegevens van een aanvraagformulier iemands persoonlijke financiële situatie onderzocht. De criteria die gehanteerd werden, zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, de Leidraad invordering gemeentelijke heffingen 2020 en de Verordening kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen 2020. Daarnaast werd de zogenaamde automatische kwijtschelding toegepast. Met de uitvoering van automatische kwijtschelding wordt zeer behoedzaam omgegaan. Doordat inkomens van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen, is een jaarlijkse inkomenstoets wenselijk gebleken. Op basis van een geautomatiseerde inkomenstoets is, voordat er automatische kwijtschelding werd verleend, het inkomen getoetst bij het Inlichtingenbureau (opgericht door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG). Hierbij gaat het uitsluitend om cliënten die in het voorgaande jaar kwijtschelding hebben gekregen. Die burgers die onder de meerjarige kwijtschelding vallen zien op hun aanslagbiljet niet alleen de belastingsoorten waarvoor zij aangeslagen worden, maar ook tegelijkertijd de aanslagen die onder de meerjarige kwijtschelding vallen. Ook voor alle individueel ingediende verzoeken maken we gebruik van de mogelijkheid om deze te laten toetsen bij het Inlichtingenbureau. Met behulp van deze werkwijze zijn er meerdere bronnen beschikbaar waarmee het verzoek getoetst kan worden.

In 2021 hebben we 1.511 verzoeken moeten verwerken. Hiervan is aan 510 huishoudens gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de aanslag gemeentelijke belastingen verleend. Dit is 33,7% van het totale aantal ontvangen verzoeken.

Rioolheffing (taakveld 7.2)

Terug naar navigatie - Rioolheffing (taakveld 7.2)

Rioolheffing wordt zowel van de eigenaar (aansluitrecht) als van de gebruiker (afvoerrecht) van woningen en bedrijfspanden geheven. Ingeval er sprake is van grootverbruikers (meer dan 250 m³) wordt het tarief gekoppeld aan het waterverbruik. Voor wat betreft de rioolheffing eigenaar wordt er slechts één tarief voor het vastrecht toegepast. Woningen en bedrijven betalen tot 250 m³ waterverbruik een vast forfaitair tarief, daarboven is voor bedrijven het aanslagbedrag afhankelijk van het waterverbruik. Uitgangspunt voor de vaststelling van de tarieven is maximaal 100 procent kostendekkendheid. Bij het bepalen van de tarieven is rekening gehouden met een bedrag aan te verlenen kwijtschelding bij het gebruikersdeel. Daarnaast is binnen de opbrengst een bedrag gereserveerd voor oninbare aanslagen. De tarieven 2021 zijn ten opzichte van 2020 voor het eigenarendeel met 2,9% en voor het gebruikersdeel met 1,8% geïndexeerd. Voor 2021 zijn de volgende tarieven toegepast:

Rioolheffing eigenaar € 70,-
Rioolheffing gebruiker €  56,-
Totaal €  126,-

In de Begroting 2021 bedraagt het percentage kostendekkendheid 92,4%. Bij de jaarrekening 2021 is een percentage van 112,9% gerealiseerd. Het verschil van 20,5% is te verklaren door de toerekening van kosten aan investeringen zoals opgenomen is in de najaarsnota 2021 (voorstel 2.5). Doordat een deel van de salarislasten geactiveerd wordt en in over een langere periode wordt afgeschreven, is er in 2021 een lagere toerekening van kosten binnen het gesloten systeem riolering. Als gevolg van de lagere toegerekende kosten in 2021, is de gerealiseerde kostendekkendheid over 2021 gestegen.

Kostendekkendheid rioolheffing
Lasten taakveld N3.671
Baten taakveld exclusief heffingen:
- Onderhoud gemalen: bijdrage HHSK V200
- Onderhoud gemalen: bijdrage gem.Rotterdam V50
- Huurbaten V28
- Overige inkomsten V145
Netto lasten taakveld N3.248
Toe te rekenen indirecte lasten (overhead) N300
Totale lasten N3.548
Baten rioolheffing V4.128
Kwijtscheldingen N122
Totale baten V4.005
Kostendekkendheid 112,9%

Afvalstoffenheffing (taakveld 7.3)

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing (taakveld 7.3)

De kosten van afvalinzameling en verwerking worden aan de gezinshuishoudens in rekening gebracht via een afvalstoffenheffing. In het verleden is besloten om bij de heffing uit te gaan van een tariefdifferentiatie, waarbij het tarief afhankelijk is gesteld van het aantal personen in een huishouden. De opbrengst van de afvalstoffenheffing behoort niet tot de algemene middelen, maar dient gebruikt te worden om de kosten te dekken van de afvalinzameling en -verwerking. Uitgangspunt voor de vaststelling van de tarieven is maximaal 100% kostendekkendheid. Bij het bepalen van de tarieven is rekening gehouden met het verlenen van kwijtschelding. Daarnaast is binnen de opbrengst een bedrag gereserveerd voor oninbare aanslagen.
De tarieven 2021 zijn ten opzichte van 2020 met 1,7% geïndexeerd. Voor 2021 zijn de volgende tarieven toegepast:

Jaartarief eenpersoonshuishoudens € 230,48
Jaartarief tweepersoonshuishoudens € 269,59
Jaartarief meer dan tweepersoonshuishoudens € 301,90


In de Begroting 2021 bedraagt het percentage kostendekkendheid 99,9%. Bij de jaarrekening 2021 is een percentage van 96,7% gerealiseerd. Het verschil van 3,2% is te verklaren door hogere lasten vanwege een groter aanbod van grof vuil en restafval en het afvoeren van de afvalstromen van het afvalbrengstation.

Kostendekkendheid afvalstoffenheffing
Lasten taakveld N9.287
Baten taakveld exclusief heffingen:
- nascheiding afval V1.074
- dividend Irado -/- rentelasten V612
Netto lasten taakveld N7.602
Toe te rekenen indirecte lasten (overhead) N172
Totale lasten N7.774
Baten afvalstoffenheffing V8.069
Kwijtscheldingen N550
Totale baten (opbrengst heffingen) V7.519
Kostendekkendheid 96,7%

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Leges kunnen worden geheven voor gemeentelijke dienstverlening. Legesheffing mag alleen dienen om kosten te verhalen. Het is niet toegestaan dat er winst wordt gemaakt. Dit betekent dat de totale opbrengst uit de legesverordening in zijn geheel niet meer dan kostendekkend mag zijn. Een belangrijk deel van de legestarieven is gebaseerd op de inzet van personeel en wordt het meest beïnvloed door de loonontwikkeling.

Kostendekkendheid
De mate van kostendekkendheid van de legestarieven is onderzocht. De conclusie  is dat onze legesopbrengsten binnen de geldende kaders niet hoger zijn dan de kosten die we maken. Op basis van de werkelijke aantallen, afdrachten rijksleges, kosten en opbrengsten in 2021 bedraagt de kostendekkendheid 40%. Dit is lager dan de prognose bij de Begroting 2021 van 50%. Zowel aan de lasten als aan de batenkant is over 2021 de realisatie hoger dan begroot, echter de lasten zijn naar verhouding meer gestegen ten opzichte van de baten. Aan de lastenkant is sprake van met name hogere personeelslasten en inhuur. Aan de batenkant liggen met name de baten bij titel I Algemene dienstverlening en bij titel 2 Omgevingsvergunningen hoger dan begroot.