Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Een deel van de gemeentelijke inkomsten bestaat uit eigen belastinginkomsten. Van de belastinginkomsten behoren de onroerendezaakbelastingen (OZB), de hondenbelasting en de logiesbelasting tot de zogenoemde algemene dekkingsmiddelen.
Andere belangrijke heffingen waarmee onze gemeente kosten verhaalt, zijn de gebruiksretributies zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Beiden worden gerekend tot de specifieke dekkingsmiddelen waarbij de baten niet mogen uitgaan boven de geraamde kosten. Dit principe geldt ook bij de door onze gemeente geheven leges op verstrekte diensten (documenten) en de exploitatie van de weekmarkt in de vorm van heffen van marktgeld.

Uitgangspunten tarievenbeleid

Terug naar navigatie - Uitgangspunten tarievenbeleid

In het coalitieakkoord 2018-2022 wordt er van uitgegaan dat er geen lastenverzwaring worden doorgevoerd. De belastingtarieven zijn voor 2019 met het inflatiepercentage (1,6%) geïndexeerd. Daarnaast zijn de tarieven voor de overige heffingen zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en marktgelden op een kostendekkend niveau gehandhaafd. Ook bij de leges is het uitgangspunt van kostendekkende tarieven zoveel mogelijk toegepast. Binnen de legesverordening worden er drie titels toegepast: Algemene dienstverlening, Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning en Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn. Bij het bepalen van de kostendekkendheid wordt het principe van kruissubsidiëring toegepast. Dit betekent dat alle titels tezamen worden beoordeeld voor het bepalen van de kostendekkendheid.

Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

Terug naar navigatie - Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

In januari 2019 zijn alle WOZ-beschikkingen verzonden. Deze beschikkingen waren voor bezwaar en beroep vatbaar. Ondanks dat er beduidend meer bezwaren zijn ontvangen heeft afhandeling voor het eind van het jaar plaatsgevonden. Bij slechts een enkel bezwaarschrift is gebruikgemaakt van de mogelijkheid om de afhandeltermijn met zes weken te verlengen.

Alle objecten zijn gewaardeerd naar het waardepeil van 1 januari 2018. De belanghebbenden (eigenaren en gebruikers) zijn in januari 2019 over de uitkomst van de waardevaststelling geïnformeerd. Deze waardevaststelling geldt voor slechts één tijdvak en is gebaseerd op een prijspeildatum die één jaar voor het tijdvak ligt.

Daarnaast is de jaarlijkse herwaardering van alle onroerende zaken voor het WOZ tijdvak 2019 uitgevoerd.

Het deel van de aanslagbiljetten/WOZ-beschikkingen wat in 2019 digitaal verzonden is via MijnOverheid bedraagt een kleine 39%. Door het meer combineren van WOZ-beschikkingen op één aanslagbiljet en diverse stopzettingen is het netto deelnemerspercentage daarmee ten opzichte van 2018 (ongeveer 44%) licht gedaald.

Taakveld 0.61 en 0.62 Onroerendezaakbelastingen (woningen, niet-woningen)

Terug naar navigatie - Taakveld 0.61 en 0.62 Onroerendezaakbelastingen (woningen, niet-woningen)

De onroerendezaakbelastingen (OZB) zijn de belangrijkste gemeentelijke belastingen. De opbrengst behoort tot de algemene dekkingsmiddelen en mag vrij worden besteed. De gemeente is autonoom bij het bepalen van de OZB-tarieven. Om de lokale lastendruk te beheersen stelt de rijksoverheid jaarlijks een plafond (macronorm) vast waarbinnen de tarieven onroerende zaakbelastingen jaarlijks mogen stijgen.

Volgens van het onderzoeksinstituut COELO is de totale landelijke OZB-opbrengst in 2019 met € 164 miljoen gestegen, derhalve een stijging van 4,1%. De macronorm voor 2019 is echter 4,0%; dat betekent dat de stijging in 2019 boven de macronorm ligt.

Ondanks de in 2019 toegepaste prijsindexering blijft de gemeente Capelle aan den IJssel onder het in de macronorm gestelde maximum van 4,0%.

Prijsindex versus macronorm

Terug naar navigatie - Prijsindex versus macronorm
Periode Indexering OZB tarief Macronorm OZB Verschil t.o.v. norm
2007-2008 1,75% 3,75% -2,0%
2008-2009 2,5% 6,1% -3,6%
2009-2010 0,0% 4,3% -4,3%
2010-2011 1,0% 3,5% -2,5%
2011-2012 2,75% 3,75% -1,0%
2012-2013 2,25% 3% -0,75%
2013-2014 1,75% 2,45% -0,7%
2014-2015 1,75% 3% -1,25%
2015-2016 0,75% 1,57% -0,82%
2016-2017 0% 1,97% -1,97%
2017-2018 0,9% 3,1% -2,2%
2018-2019 1,60% 4,00% -2,40%

Tarieven OZB

Terug naar navigatie - Tarieven OZB

De aanslagen OZB werden voor 2019 gebaseerd op de gelijktijdig bekendgemaakte nieuwe WOZ-waarde. In deze waarde zijn de gevolgen van de ontwikkelingen op de vastgoedmarkt zichtbaar. Er is rekening gehouden met de marktontwikkelingen tot rond de prijspeildatum 1 januari 2018. Sinds 2015 is er weer sprake van een toename van het aantal verkopen en ook een stijging van de transactieprijzen. Deze trend heeft zich in het afgelopen jaar nadrukkelijk doorgezet hetgeen resulteert in de stijgende waardevaststelling (6,5%) voor woningen. Bij het bedrijfsvastgoed is er nog geen herstel, maar met een afvlakkende, dalende markt (-1,5%) lijkt het einde van de daling in zicht te komen.

De waardewijzigingen voor de woningen en niet-woningen is volledig in de tarieven gecompenseerd.

De tarieven OZB voor het belastingjaar 2019 zijn gebaseerd op de uitkomsten van de waardeherziening met als prijspeildatum 1 januari 2018. Zoals aangegeven werd in de tarieven rekening gehouden met de waardeontwikkeling. Los van de trendmatige verhoging en de toename van het aantal objecten, is uitgegaan van een gelijkblijvende opbrengst.
Voor 2019 zijn de volgende tarieven toegepast:

Woningen Niet-woningen
proportioneel 2019 proportioneel 2019
Eigenaren 0,1104% Eigenaren 0,2800%
Gebruikers n.v.t. Gebruikers 0,2331%

Taakveld 0.64 Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Taakveld 0.64 Hondenbelasting

De hondenbelasting is een algemene belasting waarvan de opbrengst ten goede komt aan de algemene middelen. Om de registratie van honden op peil te houden worden er jaarlijks huis-aan-huis-controles gehouden. Uit de in 2019 gehouden controles kwam wederom naar voren dat Capellenaren het hondenbezit niet altijd spontaan aangeven. Door de uitgevoerde controles is het aantal geregistreerde honden in 2019 min of meer gelijk gebleven aan dat van 2018. Voor 2019 zijn de tarieven licht gestegen met het inflatiepercentage van 1,6%. Het tarief voor de eerste hond bedroeg € 77,40. Voor de tweede en volgende hond(en) is het tarief € 154,80.

Taakveld 3.1 Bedrijveninvesteringszones (BIZ-bijdrage)

Terug naar navigatie - Taakveld 3.1 Bedrijveninvesteringszones (BIZ-bijdrage)

De ondernemers op CapelleXL hebben sinds 2012 een BIZ: BedrijvenInvesteringsZone. Dit is een wettelijk instrument waarmee de ondernemers gezamenlijk investeren in de kwaliteit en uitstraling van hun bedrijfsomgeving. Van deze eerste BIZ zijn vooral de fysieke resultaten zichtbaar, zoals de upgrading van het groen en de verbeterde parkeervoorzieningen. In het eerste kwartaal van 2016 hebben de ondernemers op CapelleXL voor een vervolg van de  BedrijfsInvesteringszone gestemd. De BIZ kan hierdoor voor de jaren 2016 t/m 2020 worden voortgezet. Dit gebeurt op basis van de per 1 januari 2015 in werking getreden (nieuwe) Wet op de Bedrijveninvesteringszones. Met deze wet kunnen nieuwe BIZ-initiatieven gerealiseerd worden. Speerpunten voor de jaren 2016 t/m 2020 zijn onder meer beveiliging, gebiedsontwikkeling, gebiedspromotie en bereikbaarheid.

De netto-opbrengst wordt in de vorm van een subsidie uitgekeerd aan de Stichting BIZ CapelleXL.

Met ingang van 2017 is er op het bedrijventerrein Capelle-West ook een BIZ opgestart. Deze wordt voor de jaren 2017 t/m 2021 ingezet.

Taakveld 3.3 Marktgeld

Terug naar navigatie - Taakveld 3.3 Marktgeld

De markt in Capelle-Schollevaar, aan het Pier Panderplan, in per 1 mei 2018 omgevormd naar een groep standplaatshouders en verplaatst naar het nabij gelegen plein aan de Aïda. Daardoor is er alleen nog een weekmarkt in Capelle-Centrum. De totale exploitatiekosten voor de centrummarkt zijn meerjarig in evenwicht met de baten. Voor 2019 geldt dat de lasten en baten voor 89% in evenwicht zijn. Het tarief voor 2019 is met het inflatiecorrectie van 1,6% aangepast.

Taakveld 3.4 Logiesbelasting

Terug naar navigatie - Taakveld 3.4 Logiesbelasting

Deze belasting wordt geheven voor het overnachten van niet-ingezetenen van de gemeente in hotels, pensions (B&B), recreatiewoningen en dergelijke. De opbrengst van de logiesbelasting is niet bedoeld om de kosten van toeristische voorzieningen te dekken, maar komt ten gunste van de algemene middelen. Door een toename van het totale aantal overnachtingen en een verlate aangifte van één van de belastingplichtigen is er een hogere opbrengst gerealiseerd dan in de begroting was opgenomen (voordeel V 25). 
Het tarief van € 1,20 per overnachting is in 2019 gelijk gebleven aan dat van 2018. Gelet op de omvang van het tarief wordt deze eens in de drie jaar verhoogd. De laatste verhoging heeft in 2018 plaatsgevonden.

Taakveld 6.3 Kwijtscheldingen

Terug naar navigatie - Taakveld 6.3 Kwijtscheldingen

Het bestaande kwijtscheldingsbeleid is ook in 2019 onveranderd gebleven. Dit betekende dat als een burger niet in staat was om de aanslag gemeentelijke belastingen te betalen, deze bij de gemeente een verzoek om kwijtschelding kon indienen. Kwijtschelding is alleen mogelijk voor afvalstoffenheffing, rioolheffing gebruikers en de hondenbelasting (alleen eerste hond).
Bij de beoordeling van een kwijtscheldingsverzoek werd met behulp van de gegevens van een aanvraagformulier iemands persoonlijke financiële situatie onderzocht. De criteria die gehanteerd werden, zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, de Leidraad invordering gemeentelijke heffingen 2019 en de Verordening kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen 2019.
Daarnaast werd de zogenaamde automatische kwijtschelding toegepast. Met de uitvoering van automatische kwijtschelding wordt zeer behoedzaam omgegaan. Doordat inkomens van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen, is een jaarlijkse inkomenstoets wenselijk gebleken. Op basis van een geautomatiseerde inkomenstoets is, voordat er automatische kwijtschelding werd verleend, het inkomen getoetst bij het Inlichtingenbureau (opgericht door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG). Hierbij gaat het uitsluitend om cliënten die in het voorgaande jaar kwijtschelding hebben gekregen. Die burgers die onder de meerjarige kwijtschelding vallen zien op hun aanslagbiljet niet alleen de belastingsoorten waarvoor zij aangeslagen worden, maar ook tegelijkertijd de aanslagen die onder de meerjarige kwijtschelding vallen.
Ook voor alle individueel ingediende verzoeken maken we gebruik van de mogelijkheid om deze te laten toetsen bij het Inlichtingenbureau. Met behulp van deze werkwijze zijn er meerdere bronnen beschikbaar waarmee het verzoek getoetst kan worden.
In 2019 hebben we 1.633 verzoeken moeten verwerken. Hiervan is aan 610 huishoudens gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de aanslag gemeentelijke belastingen verleend. Dit is 37,4% van het totale aantal ontvangen verzoeken.

Taakveld 7.2 Rioolheffing

Terug naar navigatie - Taakveld 7.2 Rioolheffing

Rioolheffing wordt zowel van de eigenaar (aansluitrecht) als van de gebruiker (afvoerrecht) van woningen en bedrijfspanden geheven. Ingeval er sprake is van grootverbruikers (meer dan 250 m³) wordt het tarief gekoppeld aan het waterverbruik. Voor wat betreft de rioolheffing eigenaar wordt er slechts één tarief voor het vastrecht toegepast. Woningen en bedrijven betalen tot 250 m³ waterverbruik een vast forfaitair tarief, daarboven is voor bedrijven het aanslagbedrag afhankelijk van het waterverbruik.

Uitgangspunt voor de vaststelling van de tarieven is maximaal 100 procent kostendekkendheid. Bij het bepalen van de tarieven is rekening gehouden met een bedrag aan te verlenen kwijtschelding bij het gebruikersdeel. Daarnaast is binnen de opbrengst een bedrag gereserveerd voor oninbare aanslagen. De tarieven 2019 zijn ten opzichte van 2018 voor het eigenarendeel met 1,5% en voor het gebruikersdeel met 1,9% geïndexeerd.

Voor 2019 zijn de volgende tarieven toegepast:

Rioolrecht eigenaar € 67,-
Rioolrecht gebruiker € 54,-
Totaal € 121,-


In de Begroting 2019 bedraagt het percentage kostendekkendheid 98,1%. Bij de jaarrekening 2019 is een percentage van 94,2% gerealiseerd. Het verschil van 3,9% is voornamelijk te verklaren door diverse calamiteiten die hebben plaatsgevonden als gevolg van onder meer hevige neerslag. Daarnaast hebben er meer rioolinspecties plaatsgevonden en is er onderhoud geweest aan het rioolstelsel onder de ParkShuttle. Op het gronddepot zijn hogere lasten door meer inname grond en daarmee samenhangend hogere keuringskosten van de grond.

Realisatie *  € 1.000
Lasten taakveld 3.619
Baten taakveld exclusief heffingen:
- Onderhoud gemalen: bijdrage HHSK -218
- Onderhoud gemalen: bijdrage gemeente Rotterdam -51
- Subsidie MRDH -42
- Huurbaten -27
- Overige inkomsten -20
Netto lasten taakveld 3.245
Toe te rekenen overhead 787
Totale lasten 4.032
Baten rioolheffing -3.922
Kwijtschelding 123
Totale baten -3.799
Kostendekkendheid rioolheffing 94,20%

Taakveld 7.3 Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Taakveld 7.3 Afvalstoffenheffing

De kosten van afvalinzameling en verwerking worden aan de gezinshuishoudens in rekening gebracht via een afvalstoffenheffing. In het verleden is besloten om bij de heffing uit te gaan van een tariefdifferentiatie, waarbij het tarief afhankelijk is gesteld van het aantal personen in een huishouden. De opbrengst van de afvalstoffenheffing behoort niet tot de algemene middelen, maar dient gebruikt te worden om de kosten te dekken van de afvalinzameling en -verwerking. Uitgangspunt voor de vaststelling van de tarieven is maximaal 100 procent kostendekkendheid. Bij het bepalen van de tarieven is rekening gehouden met het verlenen van kwijtschelding. Daarnaast is binnen de opbrengst een bedrag gereserveerd voor oninbare aanslagen. De tarieven 2019 zijn ten opzichte van 2018 met 1,6% geïndexeerd.

Voor 2019 zijn de volgende tarieven toegepast:

Jaartarief eenpersoonshuishoudens € 212,10
Jaartarief tweepersoonshuishoudens € 248,09
Jaartarief meer dan tweepersoonshuishoudens € 277,81


In de Begroting 2019 bedraagt het percentage kostendekkendheid 89,9%. Bij de jaarrekening 2019 is een percentage van 98,0% gerealiseerd. Het verschil van 8,1% is voornamelijk te verklaren doordat in 2019 de toegerekende stelpost BTW van 736 is vervallen. In de Programmabegroting 2019 is deze stelpost BTW nog in de berekening van de kostendekkendheid opgenomen met de toelichting om conform het beleid de stelpost BTW terug te brengen naar nihil. Zonder de stelpost BTW bedraagt de kostendekkendheid in de Begroting 2019 geen 89,9% maar 98,6%. Dit ligt grotendeels in lijn met het gerealiseerde kostendekkingspercentage van 98,0% in 2019.

Realisatie * € 1.000
Lasten taakveld 8.097
Baten taakveld exclusief heffingen:
- Nascheiding afval -915
- Dividend Irado -/- rentelasten -355
- Overige inkomsten -35
Netto lasten taakveld 6.791
Toe te rekenen lasten:
- Overhead 171
- Stelpost BTW 0
Totale lasten 6.962
Baten heffing -7.364
Kwijtschelding 538
Totale baten -6.826
Kostendekkendheid afvalstoffenheffing 98,00%

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Leges kunnen worden geheven voor gemeentelijke dienstverlening. Legesheffing mag alleen dienen om kosten te verhalen. Het is niet toegestaan dat er winst wordt gemaakt. Dit betekent dat de totale opbrengst uit de legesverordening in zijn geheel niet meer dan kostendekkend mag zijn. Een belangrijk deel van de legestarieven is gebaseerd op de inzet van personeel en wordt het meest beïnvloed door de loonontwikkeling.

Kostendekkendheid
De mate van kostendekkendheid van de legestarieven is onderzocht. De conclusie die uit het onderzoek is getrokken is dat onze legesopbrengsten binnen de geldende kaders niet hoger zijn dan de kosten die we maken. Op basis van de werkelijke aantallen, afdrachten rijksleges, kosten en opbrengsten in 2019 komt de kostendekkendheid op 83%. Dit is hoger dan de prognose bij de Begroting 2019 van 35%, wat met name verklaard wordt door een toename van het aantal omgevingsvergunningen.

Begrote en gerealiseerde lasten

Terug naar navigatie - Begrote en gerealiseerde lasten

Er is een voorziening waarmee de bedragen die oninbaar worden geleden per jaar mee worden gedekt. Ook al is er meer oninbaar geleden dan begroot (N 17), de omvang van de voorziening is van dien aard dat er geen extra dotatie benodigd is om de voorziening op niveau te houden.

Begrote lasten Gerealiseerde lasten
Voorziening dubieuze debiteuren 130 147
Kwijtschelding hondenbelasting 15 16
Kwijtschelding afvalstoffenheffing 535 538
Kwijtschelding rioolrechten 130 123
Totaal 810 824

Belastingdruk over de jaren

Terug naar navigatie - Belastingdruk over de jaren

De gemiddelde woonlast voor een huishouden van twee personen (OZB, afvalstoffenheffing en rioolrechten gebruikers + eigenaren) bedroeg in 2015 € 594,94. In 2019 bedraagt de gemiddelde woonlast € 586,58. In de periode 2015-2019 betekent dit een lastenverlichting van 1,4%.

Omschrijving Tarief 2014 Tarief 2015 Tarief 2016 Tarief 2017 Tarief 2018 Tarief 2019 Stijging Stijging
’15 -‘19 ’18 -‘19
OZB eigenaren woningen (*) 0,1172 0,1242 0,1264 0,1238 0,1157 0,1104 -11,1% -6,9%
Gemiddelde WOZ-waarde (**) 186.000 176.000 172.000 176.000 185.000 197.000 11,9% 6,5%
Gemiddeld aanslagbedrag  (***) 217,99 218,59 217,41 217,89 214,05 217,49 -0,5% -0,9%
prijspeildatum 1-1-2013 1-1-2014 1-1-2015 1-1-2016 1-1-2017 1-1-2018
Afvalstoffenheffing 1 persoonshuishouden 208 211,65 206,9 206,9 208,76 212,10 0,2% 1,6%
Afvalstoffenheffing 2 persoonshuishouden 243,1 247,35 242 242 244,18 248,09 0,3% 1,6%
Afvalstoffenheffing 3< persoonshuishouden 275,9 277,05 271 271 273,44 277,82 0,3% 1,6%
Rioolrecht gebruikers 59 57 56 56 53 54 -5,3% 1,9%
Rioolrecht eigenaren 74 72 71 71 66 67 -6,9% 1,5%
Hondenbelasting één hond 73,75 75 75,5 75,5 76,18 77,4 3,2% 1,6%
*) Proportioneel tarief, het tarief is gecorrigeerd met het (te verwachten) percentage van de waardeontwikkeling.
**) Afgerond gemiddelde WOZ-waarde (ongewogen gemiddelde).
***) Gemiddeld aanslagbedrag op basis van gemiddelde WOZ-waarde.

Lokale lastendruk in relatie tot andere gemeenten

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk in relatie tot andere gemeenten

Het Centrum van Onderzoek van de Economie van Lagere Overheden (COELO) geeft jaarlijks inzicht in de positie van onder andere onze gemeente op het gebied van lokale lastendruk ten opzichte van de andere gemeenten in Nederland. In 2019 eindigde onze gemeente op de 23e plaats in van de in totaal 387 geënquêteerde gemeenten (*). Hoe lager het nummer hoe lager de woonlasten. In 2018 eindigde onze gemeente nog op de 25e plaats van de in totaal 391 geënquêteerde gemeenten (*).

(*) In de door Coelo gehanteerde overzichten zijn in enkele gevallen nog gemeenten apart opgenomen die inmiddels zijn samengevoegd met andere gemeenten. Of als er sprake is van uiteenlopende tarieven voor delen van gemeenten dan zijn deze delen apart meegenomen in de Coelo overzichten.

Berekening overhead

Terug naar navigatie - Berekening overhead

De definitie behorend bij de in deze paragraaf genoemde post overhead is als volgt.
Het aandeel van het bedrag van overhead wordt berekend door de verhouding tussen de totale som van de overhead en de totale som van de personeelslasten en deze vervolgens te vermenigvuldigen met de totale begrote personeelslasten voor deze taak. Voor 2018 bedroeg dit 53,79%, in 2019 is dit 64,21%.  De stijging in overhead is te verklaren doordat we in de berekening nu ook het onderdeel ICT van IJsselgemeenten meerekenen, wat ook als een overhead taak wordt gezien.