Algemene toelichting

Algemene toelichting

Terug naar navigatie - Algemene toelichting

De taakveldenrekening beschouwen we als de uitwerking van het jaarverslag. De Taakveldenrekening is het instrument van het college, terwijl het jaarverslag door de gemeenteraad wordt vastgesteld. Overigens zijn de totaalbudgetten en realisaties exact gelijk.

Wat zijn taakvelden?
Een taakveld is een samenbundeling van gelijksoortige activiteiten die qua beleid en beheer zoveel mogelijk één geheel vormen. De taakvelden voor gemeentebegrotingen zijn landelijk gedefinieerd.  Voor de precieze indeling van al onze activiteiten in de taakvelden, baseren wij ons op de IV3-informatievoorschriften van de Rijksoverheid. Een aantal van de landelijke taakvelden komt in onze gemeente niet voor, omdat wij deze activiteiten niet uitvoeren. Dit geven wij per programma weer. De taakvelden zijn gegroepeerd naar door de raad gekozen programma’s, die ook de landelijke structuur volgen. De programmabegroting bestaat uit de volgende programma’s:

  • 0. Bestuur en Ondersteuning
  • 1. Integrale Veiligheid en Openbare Orde
  • 2. Verkeer, Vervoer en Waterstaat
  • 3. Economie
  • 4. Onderwijs
  • 5. Sport, Cultuur en Recreatie
    • 5A Vrijetijdsbesteding (Sport en Cultuur)
    • 5B Openbaar Groen en (openlucht) Recreatie
  • 6. Sociaal Domein
    • 6A Sociale Infrastructuur
    • 6B Werk en Inkomen (Participatiewet)
    • 6C Wet maatschappelijke Ondersteuning
    • 6D Jeugdhulp
  • 7. Volksgezondheid en Milieu
  • 8. Stadsontwikkeling


Een taakveld heeft meestal meerdere portefeuillehouders en meerdere budgethouders / afdelingen. Het hoofd van de afdeling is feitelijk ondermandaathouder van de gemeentesecretaris.

Opbouw per taakveld
Elk taakveld heeft een vaste indeling met de volgende onderdelen:

  • Algemene doelstelling: het beoogde effect wat wij willen bereiken met onze activiteiten;
  • Activiteiten: de werkzaamheden die wij verrichten binnen dit taakveld;
  • Hoeveelheidgegevens: absolute getallen of verhoudingsgetallen, die het taakveld kernachtig
    benoemen;
  • Ontwikkelingen: ontwikkelingen die van invloed zijn op het taakveld.


Financiële analyse

Daarnaast bevat elk taakveld een financiële tabel met daarin de baten en lasten, het saldo, de mutaties in reserves en het resultaat. Verder zijn er toelichtingen in opgenomen over de wijzigingen van de begroting en op het verschil tussen de begroting en realisatie. Cijfers noteren we standaard met een V (= voordeel) of N (= nadeel) en afgerond op 1.000. Verschillen groter dan V 100 of N 100 lichten we ook nog afzonderlijk toe. 

ABC van de Taakveldenrekening

Terug naar navigatie - ABC van de Taakveldenrekening

Algemene uitkering
Uitkering die de gemeente van het Rijk ontvangt uit het Gemeentefonds. Het geld mag de gemeente vrij besteden. Het Gemeentefonds is de pot met geld die de Rijksoverheid over alle gemeenten in Nederland verdeelt. Hoeveel een gemeente krijgt is afhankelijk van verschillende factoren, zoals inwonertal, aantal mensen met een uitkering, beschikbare woonruimten en aantal leerlingen in het voorgezet onderwijs. De decentralisatie-uitkeringen voor het sociaal domein zijn hier integraal onderdeel van.

Algemene reserve
Een onderdeel van het eigen vermogen op de balans van de gemeente. Wanneer er een positief jaarrekeningresultaat is, wordt dit in principe toegevoegd aan de algemene reserve, tenzij de gemeenteraad hier anders toe beslist.

Afschrijvingstermijn
Termijn die geldt voor de afschrijving op de boekwaarde van een investering. De afschrijvingstermijnen zijn niet voor alle investeringen gelijk. Als we computers aanschaffen, die bijvoorbeeld vijf jaar meegaan, dan is de boekwaarde in het eerste jaar gelijk aan de aanschafwaarde en daalt daarna in vijf jaar (de afschrijvingstermijn) tot nul. Op gemeentelijke grond wordt niet afgeschreven. De waarde staat voor een vast bedrag in de boeken.

Belastingdruk
De hoogte van de gemeentelijke belastingen. Het grootste gedeelte van de belastingdruk bestaat uit de onroerende zaakbelastingen, de rioolrechten en de reinigingsrechten.

Bedrijfsvoeringconvenant
Door het college met de gemeentesecretaris aangegane overeenkomst over de bedrijfsvoering bij het uitvoeren van taken van gemeentelijke zorg (de wijze waarop wij ons werk hebben georganiseerd). In de overeenkomst worden vooral afspraken gemaakt over de formatie en het budget waarmee de taken moeten worden uitgevoerd.

Besluit begroting en verantwoording (BBV)
Wettelijk bepaalde voorschriften voor de inrichting van de gemeentelijke begroting en de jaarrekening. De voorschriften zijn tevens opgesteld om het voor het Rijk mogelijk te maken verschillende gemeenten met elkaar te kunnen vergelijken en zo informatie in te kunnen winnen voor het ontwikkelen van rijksbeleid.

Bestemmingsreserves
Reserves waaraan vooraf een bepaalde bestemming door de raad is gegeven.

Directe lasten
Lasten die rechtstreeks aan de functie/ het taakveld of de afdeling kunnen worden toegerekend. Voorbeeld van een directe last is de subsidie aan een vereniging of instelling.

Dotatie
Storting in een reserve of voorziening. De hoogte van de betreffende reserve of voorziening neemt hierdoor toe. Voorbeeld van een dotatie is de jaarlijkse storting in de voorziening onderhoud schoolgebouwen om grote onderhoudsuitgaven op termijn te kunnen bekostigen.

Eigen vermogen
De algemene reserves, bestemmingsreserves en het jaarrekeningresultaat van de gemeente.

Egalisatiereserve
Bestemmingsreserve voor het gelijkmatig laten verlopen van de lasten en baten voor taakvelden (diensten) waarvoor de gemeente een tarief in rekening brengt. De bestemmingsreserve wordt gevoed met voordelige verschillen tussen de uitgaven en inkomsten.

Indirecte lasten
Lasten die niet rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de functie/ het taakveld of de afdeling, maar hieraan via een verdeelsleutel worden toegerekend. Een voorbeeld hiervan betreft de kosten van de gemeentelijke huisvesting. Indirecte lasten worden ook wel overhead genoemd. Deze zijn inzichtelijk gemaakt op taakveld 0.4.

Indexering
De aanpassing van budgetten aan de prijsontwikkelingen op de markt. Als we uitgaan van een getal 100 in het basisjaar en de tarieven met 2% stijgen, dan bedraagt het budget in het volgende jaar 102. Dit proces wordt indexeren genoemd.

Investeringsbedrag
Het bedrag dat de gemeente investeert in zaken die langer dan een jaar ‘meegaan’. U kunt hierbij denken aan de aanleg van een sportveld, de bouw van een pand of de aanleg van een weg.

Jaarschijf
In de begroting wordt gerekend met jaarschijven. De jaarschijf is gelijk aan een kalenderjaar. Het huishoudboekje van de gemeente voor het komende jaar bevat niet alleen ramingen voor het komende jaar, maar ook de meerjarenraming voor de drie jaren erna.

Kasgeldlimiet
Het maximum bedrag dat de gemeente aan kortgeld mag lenen. Dit bedrag wordt jaarlijks vastgesteld. Het lenen van kortgeld betekent dat we binnen een jaar het geleende bedrag weer moeten terug betalen.

Kapitaallasten
De kosten van rente over leningen en afschrijvingen op investeringen.

Legeskosten
De kosten die de gemeente voor haar dienstverlening aan haar inwoners in rekening brengt. Sprekend voorbeeld is de leges voor een paspoort.

Liquiditeitspositie
De mate waarin de gemeente beschikt over voldoende geld om tijdig aan haar betalingsverplichtingen te kunnen voldoen.

Najaarsnota
Beleidsnota van het college aan de raad waarin - in het najaar - de laatste ontwikkelingen over de uitvoering van de begroting over het lopende jaar en de meerjarenbegroting worden bekend gemaakt.

Onderschrijding en overschrijding
Er worden minder respectievelijk meer kosten gemaakt dan geraamd. Dit kan diverse oorzaken hebben. Bij de uitvoering van de begroting wordt over deze afwijkingen gerapporteerd aan management en bestuur.

Overhead
Alle lasten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van medewerkers in het primaire proces, zoals financiën, management ondersteuning, ICT, huisvesting en HR Dit zijn lasten die niet direct aan een taakveld valt toe te rekenen. Op Taakveld 0.4 Overhead wordt dit toegelicht.

Programmabegroting
De begroting voor de raad, waarin op hoofdlijnen het beleid en de cijfers op het niveau van de programma’s worden vastgelegd.

Taakvelden
De activiteiten van gemeentelijke zorg. Bijvoorbeeld het taakveld Verkeer en Vervoer, waarbij de gemeente met tal van maatregelen en investeringen de bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid in de gemeente probeert te vergroten.

Taakveldenraming
De begroting voor het college, waarin de uitwerking van de programmabegroting op niveau van de producten wordt vastgelegd.

Rentekosten
Kosten van rente over door de gemeente aangegane geldleningen.

Stelposten
Een begrotingspost waarop bedragen worden geraamd die nog niet specifiek benoemd kunnen worden of nog te verdelen zijn. Voor deze posten moet een afzonderlijk bestedingsvoorstel worden gedaan. Per besteding moet door het college apart goedkeuring worden verleend. Tevens wordt de raad over deze goedkeuring geïnformeerd. Een wettelijk voorgeschreven stelpost is het budget voor onvoorziene uitgaven. Stelposten maken deel uit van Taakveld 0.8 Overige baten en lasten.

Sturingsinstrumenten
Instrumenten waarmee het bestuur invloed kan uitoefenen op het beleid. Voorbeelden daarvan zijn de begroting, de voorjaar- en najaarsnota en de rekening.

Subsidies
Subsidies zijn geldoverdrachten van overheden naar andere partijen. Wij geven subsidies aan bijvoorbeeld culturele en sportieve organisaties om daarmee maatschappelijke doelen te bereiken. Ook ontvangen wij zelf subsidies van andere overheden, zoals de Europese Unie, de Rijksoverheid of de provincie.

Voorjaarsnota
Nota van het college aan de raad - in het voorjaar - waarin beleidsinformatie wordt verstrekt over ontwikkelingen die bekend zijn geworden na het vaststellen van de begroting over het lopende begrotingsjaar. De beleidsinformatie is tevens bedoeld voor de opstelling van de begroting voor de komende jaren.

Voorzieningen
Afgezonderde vermogensbestanddelen, die dienen om risico’s, waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten, te dekken en/of om een gelijkmatige lastenverdeling te kunnen bewerkstelligen, vooral in de sfeer van onderhoud. Voorzieningen kunnen ook een egalisatiefunctie hebben: om plussen en minnen op te vangen.

Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen of waar na het treffen van maatregelen nog restrisico’s overblijven, met de kans dat deze risico’s zich voordoen. De verhouding wordt uitgedrukt in een ratio.