Programmaverantwoording
De programmaverantwoording in het jaarverslag kent de volgende 9 programma’s:
Het autorisatieniveau van de gemeenteraad voor de budgetten bevindt zich op de niveaus van de programma’s, behalve binnen programma’s 5 en 6. Hier bevindt het niveau zich op de deelprogramma’s. Er zijn met andere woorden 13 autorisatieniveaus: 0 t/m 4, 5A, 5B, 6A, 6B, 6C, 6D, 7 en 8. Ieder programma bestaat uit onderstaande onderdelen:
- In de missie staat de overkoepelende programmadoelstelling. De missie laat zien waar het programma over gaat. De missie is gelijk aan de missie in de Programmabegroting 2020;
- Onder Wat willen we bereiken (doelstellingen) en Wat hebben we gedaan (prestaties/activiteiten) wordt antwoord gegeven op de vragen "Hebben we bereikt wat we hadden beoogd?" en "Hebben we gedaan wat we zouden doen?" Bij de eerste W-vraag geven we antwoord op de vraag welk maatschappelijk effect (of algemene beleidsdoelstelling) wij met het betreffende programma voor de gemeente willen bereiken. Dit is het domein van de raad. Bij de tweede W-vraag geven we antwoord op de vraag of we de specifieke prestaties voor dat begrotingsjaar en de bijdragen aan de doelstellingen hebben gerealiseerd. Het jaarverslag vermeldt de voortgang van de prestaties uit de doelenboom. Per programma geven we met voortgangsindicatoren in de kleuren grijs, groen, oranje en rood weer wat de status is van de verschillende prestaties die horen bij de beoogde doelstellingen. Per prestatie wordt via de zogenoemde “stoplicht- of dashboard methode” de stand van zaken gemeld en waar nodig en zinvol van een korte toelichting voorzien. De prestaties die in de Najaarsnota 2020 al rood of groen waren, worden in de programmaverantwoording nogmaals getoond. Hierdoor krijgt uw raad een totaalbeeld over de doelstellingen van het betreffende programma. gedurende het jaar.
Grijs / geen kleur = loopt volgens planning = doorlopend
Groen = gerealiseerd
Oranje = niet (geheel) in 2020 uitgevoerd
Rood = niet gerealiseerd
- De landelijke indicatoren zijn vanuit het BBV voorgeschreven indicatoren over de verschillende beleidsterreinen. Alle landelijke indicatoren, behalve die in programma 0, zijn afkomstig uit landelijke databases via waarstaatjegemeente. Wij zijn afhankelijk van de actualiteit van deze cijfers en hebben hier geen directe invloed op. De gegevens van begin mei 2021 zijn opgenomen. Op de site www.waarstaatjegemeente.nl is een vergelijking met andere gemeenten mogelijk. We hebben de indicatoren in een grafiek weergegeven;
- De Capelse beleidsindicatoren geven, net als de landelijke indicatoren, een beeld van de reeds gerealiseerde en na te streven prestaties en effecten op de beleidsvelden. Dit zijn echter ‘Capelse’ indicatoren, omdat ze niet landelijk voorgeschreven zijn. Voor de beleidsindicatoren geven we de stand van zaken van 31 december 2020 weer;
- De kaderstellende beleidsnota’s zijn alle beleidsstukken die bij dit programma horen en vastgesteld zijn door de gemeenteraad. Deze nota’s zijn grotendeels openbaar en op internet te vinden. Waar mogelijk zijn ze ook gerubriceerd naar de verschillende taakvelden;
- De BBV schrijft voor dat we de betrokkenheid van verbonden partijen op een programma inzichtelijk maken. De volledige informatie over verbonden partijen is te vinden in de paragraaf verbonden partijen;
- In de ontwikkelingen wordt een korte beschrijving gegeven van de context, de achtergronden en de actuele ontwikkelingen die binnen het programma spelen;
- Wat heeft het gekost? Bij de derde W-vraag geven we antwoord op de vraag of de door de raad de voor het programma benodigde financiële middelen volledig zijn besteed.
Per programma geven we de realisatie voor het jaar 2020: het gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten, de mutaties in de reserves en het gerealiseerd resultaat. Wij hanteren daarvoor dezelfde vorm als in de Programmabegroting 2020:
- de oorspronkelijk geraamde lasten en baten;
- de eventuele wijzigingen daarop;
- de lasten en baten na wijziging;
- de werkelijke lasten en baten.
- Grafische voorstelling van lasten en baten geeft een weergaven van lasten en baten in grafiekvorm weer;
- Analyse van het verschil. Substantiële verschillen tussen de geraamde en werkelijke bedragen hebben we in een analyse verklaard. Een gedetailleerde toelichting op de verschillen per taakveld staat in de taakveldenrekening;
- Het onderdeel Incidentele baten en lasten betreft bedragen die geen onderdeel zijn van regulier budget en zich gedurende een periode van maximaal 3 jaar voordoen. Bijvoorbeeld een eenmalige extra legesopbrengst vanwege een groot en bijzonder project of een winst dan wel verlies in het grondbedrijf. Een afwijking op een structureel budget is geen incidentele baat of last. De grijs gemarkeerde velden zijn de incidentele mutaties in de reserves.
Structurele mutaties reserves. Mutaties in reserves worden in eerste instantie gezien als incidentele mutaties, tenzij het gaat om reserves die dienen ter dekking van structurele lasten, bijvoorbeeld dekkingsreserves ter dekking van kapitaallasten en onttrekkingen uit een bestemmingsreserve gedurende minimaal 3 jaar met het doel het dekken van structurele lasten. In de begroting 2020 hebben we structurele mutaties reserves opgenomen, maar vanaf de begroting 2021 beschouwen we alle reserves als incidentele mutaties. Ook in de jaarstukken 2020 beschouwen we de reservemutaties als incidenteel en daarom hebben we de tabel niet meer opgenomen.
Financiële verantwoording
De financiële verantwoording bevat: