Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf lokale heffingen bevat een overzicht van de taakvelden waarvan lasten in de heffing zijn meegenomen. Voor de legesheffing geldt dat per hoofdstuk van de tarieventabel. Ook hebben wij de mate van kostendekkendheid en eventuele kruissubsidies toegelicht op hoofdlijnen.

Met het opstellen van deze paragraaf en de begroting hebben wij een primaire prognose van de waardestijging en/of -daling van het onroerend goed binnen de gemeentegrenzen opgesteld. De effecten hiervan zijn in de ramingen meegenomen en overeenkomstig weergegeven in de paragraaf en de begroting.
Gelet op het tijdstip van opstellen is nog geen absolute zekerheid af te geven over genoemde tarieven. Echter het ligt in de lijn der verwachting dat de tarieven 2022 die de raad in december 2021 vaststelt niet substantieel afwijken van de nu in dit document genoemde tarieven.

Het doel van deze paragraaf is om een actueel overzicht van de stand van zaken rondom de gemeentelijke belastingen en heffingen te geven.
Onderwerpen die hierbij aan bod komen zijn:

  • De samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen
  • De kostendekkendheid van de heffingen
  • De druk van de lokale belastingen en heffingen

De gemeentelijke inkomsten bestaan voor een deel uit eigen belastinginkomsten. De onroerendezaakbelastingen (OZB) hoort naast de logiesbelasting tot de zogenoemde algemene dekkingsmiddelen.
Andere belangrijke heffingen waarmee onze gemeente kosten verhaalt zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Beide heffingen worden gerekend tot de specifieke dekkingsmiddelen. Daarnaast heffen wij leges op verstrekte diensten (documenten) en berekenen wij tarieven voor het gebruik van gemeentelijke bezittingen in de vorm van Marktgeld.

Uitgangspunten tarievenbeleid

Terug naar navigatie - Uitgangspunten tarievenbeleid

In het coalitieakkoord 2018-2022 wordt er van uitgegaan dat er geen lastenverzwaring worden doorgevoerd. De belastingtarieven zijn voor 2022 met het inflatiepercentage van de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (1,4%) geïndexeerd. Daarnaast zijn de tarieven voor de overige heffingen zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en marktgelden op een kostendekkend niveau gehandhaafd. Ook bij de leges is het uitgangspunt van kostendekkende tarieven zoveel mogelijk toegepast. Binnen de legesverordening worden er drie titels toegepast: Algemene dienstverlening, Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning en Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn. Bij het bepalen van de kostendekkendheid wordt het principe van kruissubsidiëring toegepast. Dit betekent dat alle titels tezamen worden beoordeeld voor het bepalen van de kostendekkendheid.  

Berekening overhead

Terug naar navigatie - Berekening overhead

De berekening van de in deze paragraaf genoemde post overhead is als volgt. De verhouding tussen de totale som van de overhead en de totale som van de personeelslasten vermenigvuldigt met de totale begrote personeelslasten voor deze taak. Voor 2021 bedroeg dit 64,90%, in 2022 is dit 60,39%.

Baten en lasten belastingen en heffingen

Terug naar navigatie - Baten en lasten belastingen en heffingen

De begrote baten en lasten belastingen/ heffingen 2022 zijn:

Begrote baten belastingen / heffingen 2022
Onroerende zaakbelastingen V12.240
Afvalstoffenheffing V8.016
Rioolheffing V4.417
Logiesbelasting V73
Totaal V24.746
Begrote lasten belastingen / heffingen 2022
Voorziening dubieuze debiteuren N131
Kwijtschelding afvalstoffenheffing N650
Kwijtschelding rioolheffing N153
Totaal N934

Lokale lastendruk in relatie tot andere gemeenten

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk in relatie tot andere gemeenten

Bovenstaande overzichten geven een inzicht in de situatie binnen de gemeente Capelle. Om dit in een breder perspectief te plaatsen is hieronder een overzicht opgenomen met daarin de gegevens van de gemeenten die in de directe omgeving van de gemeente Capelle aan den IJssel gelegen zijn.
De gegevens die hiervoor gebruikt zijn, zijn afkomstig uit de “Atlas van de lokale lasten 2021” van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO), Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen.
Hoe lager het in de tabel gebruikte rangnummer, des te lager de woonlasten in die gemeenten zijn.

Meerpersoons huishouden Eigenaar – bewoner Huurder
Woonlasten Rangnummer landelijk Rangnummer provincie ZH Woonlasten Rangnummer landelijk Rangnummer provincie ZH
Capelle aan den IJssel 661 22 7 358 124 12
Krimpen aan den IJssel 1006 342 49 547 315 40
Nissewaard 756 85 14 359 126 14
Ridderkerk 785 115 17 415 196 29
Rotterdam 793 134 21 377 151 21
Schiedam 835 195 26 369 141 19
Vlaardingen 837 200 27 370 143 20
Zuidplas 845 208 29 302 71 3
Gemiddelde Zuid-Holland 824 437

Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

Terug naar navigatie - Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

In 2021 is de jaarlijkse herwaardering van alle onroerende zaken uitgevoerd. Alle objecten zijn gewaardeerd naar het waardepeil van 1 januari 2021. Wij informeren de belanghebbenden (eigenaren en gebruikers) over de uitkomst van de waardevaststelling begin 2022 door middel van een voor bezwaar en beroep vatbare waardebeschikking. Deze waarde vaststelling is alleen van toepassing voor de belastingheffingen van het jaar 2022. De prijspeildatum ligt één jaar voor het WOZ-tijdvak.

Onroerendezaakbelastingen woningen & niet-woningen (taakveld 0.61 en 0.62)

Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen woningen & niet-woningen (taakveld 0.61 en 0.62)

De onroerendezaakbelastingen (OZB) zijn de omvangrijkste gemeentelijke belastingen. De opbrengst behoort tot de algemene dekkingsmiddelen en mag vrij worden besteed. De gemeente is autonoom bij het bepalen van de OZB-tarieven. Er worden door het Rijk geen maximale tarieven bepaald.
Met ingang van 2020 is een benchmark ingevoerd die niet alleen de OZB maar ook de riool- en de afvalstoffenheffing van de verschillende gemeenten in Nederland met elkaar vergelijkt. De benchmark geeft een vergelijking van de gemeentelijke woonlasten en de gemeentelijke tariefontwikkeling per provincie, net als de landelijke en provinciale gemiddelden. Deze vergelijking maakt de onderlinge verschillen tussen gemeenten nog inzichtelijker. Het overzicht vergelijkt binnen de provincie de tariefswijzigingen per gemeente en het cumulatief bedrag van de drie heffingen per gemeente.

Als gevolg van de jaarlijkse waarde herziening wordt voor 2022 een nieuwe WOZ-waarde bekend gemaakt. In deze waarde zijn de gevolgen van de ontwikkelingen op de vastgoedmarkt zichtbaar. Er mag geen misverstand over bestaan dat uitsluitend rekening gehouden wordt met de marktontwikkelingen rond de prijspeildatum 1 januari 2021.

Sinds 2015 is er sprake van een sterke stijging van de woningmarkt. Er is een heel duidelijke toename van het aantal verkopen en ook een stijging van de transactieprijzen waarneembaar. Het vorige jaar was de stijging al behoorlijk met 7,1%, maar ook in het afgelopen jaar heeft deze trend zich nadrukkelijk voortgezet hetgeen resulteert in beduidend hogere huizenprijzen. De huidige inschatting is dat deze over de gehele bandbreedte met 8,7% zijn gestegen.
Met ingang van dit jaar zijn de waarden niet langer op basis van kubieke meters maar op basis van vierkante meters gebaseerd. Dit in combinatie met de als maar voortdurende stijging van de waarden van de woningen lijkt het welhaast onvermijdelijk dat ook het aantal bezwaarschriften verder zal oplopen.

Bij het bedrijfsvastgoed is er in het afgelopen jaar weer sprake van een stijgende marktontwikkeling. Ondanks dat Capelle sterk afwijkt (ruim 30%) van het landelijk leegstandspercentage van 15% en de waarde van de incourante objecten laat het totale waardeareaal van de niet-woningen weer een kleine stijging zien.

In algemene zin compenseren wij de marktontwikkeling van woningen en niet-woningen volledig in de tarieven van de gemeente Capelle aan den IJssel.

Tarieven OZB

Terug naar navigatie - Tarieven OZB

De tarieven voor de OZB voor het Belastingjaar 2022 zijn gebaseerd op de geprognosticeerde uitkomsten van de waarde herziening met als prijspeildatum 1 januari 2021. Hierbij is uitgegaan van de tarieven 2021. Daarnaast zijn tegelijkertijd de areaalaanpassingen verwerkt in de berekening. Dit betreft zowel uitbreidingen (nieuw-/verbouw) als sloopobjecten.

Mutatie WOZ-waarden huidige areaal Woningen Niet-woningen
Totale WOZ-waarde 2021 7.584.241 1.001.735
Totale WOZ-waarde 2022 8.247.831 1.026.993
Procentuele toename 8,75% 2,52%
Mutatie WOZ-waarden nieuwe areaal Woningen Niet-woningen
Totale WOZ-waarde 2022 bestaand areaal 8.247.831 1.026.993
Nieuwbouw 2021 39.113 0
Amovatie 2021 0 0
Totale WOZ-waarde 2022 (a) 8.286.944 1.026.993


De tarieven worden gecompenseerd met de uitkomst van de herwaardering. De definitieve WOZ-waarden 2022 zijn eind 2021 beschikbaar. Daarnaast zijn deze gecorrigeerd voor de toegepaste inflatiecorrectie. Voor 2022 voorzien wij voorlopig de volgende tarieven:

Woningen proportioneel 2022
Eigenaren: 0,0887 %

Niet-woningen proportioneel 2022
Eigenaren: 0,2888 %
Gebruikers: 0,02404 %

Nieuwe proportionele tarieven 2022 Woningen Niet-woningen
eigenaar eigenaar gebruiker
Voor waardeherziening (x) 0,0950% 0,2894% 0,2409%
Na waardeherziening (y) 0,0875% 0,2848% 0,2371%
Na indexering = tarief 2022 (z) 0,0887% 0,2888% 0,2404%
Begrote opbrengst 2022 Woningen Niet-woningen
eigenaar eigenaar gebruiker
Totale WOZ-waarde 2022 (a) 8.286.944 1.026.993 1.026.993
Tarief 2022(z) 0,0887% 0,2888% 0,2404%
Totale heffingsgrondslag 7.351 2.966 2.469
Leegstand -493
Dubieuze debiteuren -38 -14
Begrote opbrengst 2022 7.313 2.966 1.962
Totale begrote opbrengst 2022 N12.240

Bedrijveninvesteringszones (BIZ) (taakveld 3.1 )

Terug naar navigatie - Bedrijveninvesteringszones (BIZ) (taakveld 3.1 )

De ondernemers op CapelleXL hebben sinds 2012 een Bedrijfsinvesteringszone (BIZ). Dit is een wettelijk instrument waarmee de ondernemers gezamenlijk investeren in de kwaliteit en uitstraling van hun bedrijfsomgeving. Van deze eerste BIZ zijn vooral de fysieke resultaten, zoals de upgrading van het groen en de verbeterde parkeervoorzieningen, zichtbaar.  In het eerste kwartaal van 2021 hebben de ondernemers op CapelleXL voor een vervolg van de BIZ gestemd. Hiermee is, met terugwerkende kracht, de 3e periode BIZ CapelleXL in gegaan op 01-01-2021 en dus dus geldig tot en met 31-12-2026.  Dit gebeurt op basis van de per 1 januari 2015 in werking getreden (nieuwe) Wet op de Bedrijfsinvesteringzones. Deze wet biedt de mogelijkheid nieuwe BIZ-initiatieven te realiseren worden. Speerpunten voor de jaren 2016 t/m 2020 zijn onder meer beveiliging, gebiedsontwikkeling, gebiedspromotie en bereikbaarheid.

De BIZ CapelleWest loopt nog door tot 31-12-2021. Komend jaar wordt de stemming voor een 2e periode voorbereid.

De heffingsplichtigen zijn alle gebruikers van een pand gekarakteriseerd als niet-woning, vallend binnen het BIZ gebied. Voor de bepaling van de bijdrage van de ondernemers heeft het bestuur gekozen voor een bijdrage gerelateerd aan de WOZ waarde. De netto-opbrengst wordt in de vorm van een subsidie uitgekeerd.
In het eerste kwartaal van 2017 hebben de ondernemers op Capelle West met een ruime meerderheid eveneens voor een Bedrijfsinvestering zone gestemd. Deze BIZ wordt hierdoor voor de jaren 2017 t/m 2021 ingezet.

Perceptiekosten
Dit budget is benodigd voor het aanpassen van grondslagen, afhandelen van bezwaarschriften, doorvoeren van wijzigingen in de objectafbakening, het verzenden van de aanslagbiljetten en aanmaningen, inning van de openstaande posten en het uitvoeren van dwanginvordering maatregelen.

Risicobijdrage
Risicobijdrage betreft 1% van de omzet. Dit percentage is gereserveerd voor oninbare posten.

Geraamde opbrengst
Voor de BIZ Capelle XL zijn ongeveer 370 objecten in de heffing betrokken en voor de BIZ Capelle West zijn dit een kleine 130 objecten. In totaal brengen wij 500 aanslagbiljetten in rekening. Geraamde opbrengst 301.

Marktgeld (taakveld 3.3 )

Terug naar navigatie - Marktgeld (taakveld 3.3 )

Vanwege afnemende interesse van winkeliers is de kleinere markt aan het Pier Panderplein omgevormd naar een groep standplaatshouders en verplaatst naar het nabij gelegen plein aan de Aïda. De effecten van de corona crisis op de weekmarkt in 2020 zijn vooralsnog van beperkte aard gebleken. Daarom gaan we er vanuit dat de weekmarkt in 2022 gedurende het gehele jaar gehouden zal kunnen worden. Hieronder beschrijven wij de kostenopzet voor de weekmarkt in Capelle-Centrum. Voor de markt in Capelle Centrum geldt dat de lasten en baten voor 87% in evenwicht zijn.

In de onderstaande tabel geven wij een overzicht van de kostendekkendheid.

Marktgeld begroting Capelle Centrum
1. Personeelslasten 8
2. Overhead 5
3. Materiële lasten 42
4. Afschrijvingslasten 19
Totaal lasten 75
Totaal baten 65
Kostendekkendheid 87%


Toelichting Baten heffing

Voor de weekmarkt geldt dat er, door het per kwartaal berekenen van de tarieven voor standplaatshouders die in het bezit zijn van een jaarplaats, een bezettingsgraad ontstaat van 100% (bij afwezigheid wordt de vrijgekomen plaats op dat moment aan een ander beschikbaar gesteld). Hierdoor kennen wij een reductie toe op deze tarieven van 10% van het dagtarief.

Berekening tarieven
Voor 2022 worden de tarieven trendmatig aangepast met de inflatiecorrectie van 1,4%. Voor winkeliers die een plek voor een kwartaal reserveren, geldt een gereduceerd tarief van 10%. In de onderstaande tabel staan de nieuwe tarieven.

In het verleden zijn de markttarieven berekend op basis van de beschikbare vierkante meters op de markt en de aanname van een dekking van 100%. Omdat de markt naar een tijdelijke locatie onder de metrobaan is verplaatst, kan er niet meer gerekend worden met deze gegevens. Daarom wordt nu de indexatie op het tarief van vorig jaar toegepast.

2021 2022
Dagtarief per m2 € 0,59 € 0,60
Kwartaaltarief per m2 inclusief 10% korting € 6,90 € 7,00

Logiesbelasting (taakveld 3.4 )

Terug naar navigatie - Logiesbelasting (taakveld 3.4 )

Deze belasting heffen wij bij het overnachten van niet-ingezetenen van de gemeente in hotels, pensions en B&B’s. De opbrengst van de logiesbelasting is niet bedoeld om de kosten van toeristische voorzieningen te dekken, maar komt ten gunste van de algemene middelen van de gemeente. Deze belasting is in ruime mate gebaseerd op de profijtgedachte.

De afgelopen jaren zijn de opbrengsten gestegen door een toename van het aantal overnachtingen. De effecten van de corona crisis laten zich op het moment van opstellen van de begroting nog moeilijk inschatten. Vooralsnog lijkt er nog geen reden om aan te nemen dat de opbrengsten voor het komend jaar lager zullen uitvallen. Derhalve gaan we uit van een door het aangepaste tarief gecorrigeerde opbrengst van 72. Andere inkomsten zijn bij logiesbelasting niet van toepassing.

Het jaarlijks indexeren van het tarief logiesbelasting is gelet op de hoogte van het tarief weinig effectief, daarom wordt het tarief elke drie jaar met € 0,05 verhoogd. De laatste verhoging heeft in 2021 plaats gevonden zodat in 2024 de tarieven weer worden aangepast. Voorgesteld wordt om het tarief per overnachting voor 2022 op € 1,25 per persoon per overnachting vast te stellen.

Toelichting opbrengsten taakveld
De opbrengst logiesbelasting behoort tot de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente.

Toelichting Lasten taakveld
Binnen de unit Belastingen voert de taakgroep Heffen de logiesbelasting uit. Ieder kwartaal nodigen wij diverse belastingplichtigen uit om aangifte te doen. Wijzigingen naar aanleiding van de aangiftes houden wij bij in de geautomatiseerde registratie en passen wij de op te leggen aanslagen aan.
Door de geringe hoeveelheid belastingplichtigen en daarmee samenhangende acties voor de heffing en inning is er slechts een zeer beperkte inzet van de unit benodigd.

Kwijtscheldingen (taakveld 6.3 )

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingen (taakveld 6.3 )

Wij handhaven het bestaande kwijtscheldingsbeleid. Dit betekent dat als men niet in staat is om de aanslag gemeentelijke belastingen te betalen, bij de gemeente een verzoek om kwijtschelding kan worden ingediend. Kwijtschelding kan alleen aangevraagd worden voor afvalstoffenheffing en rioolheffing gebruikers.
Bij de beoordeling van een kwijtscheldingsverzoek toetsen wij, met behulp van een geautomatiseerde inkomenstoets, het inkomen bij het Inlichtingenbureau (opgericht door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG) voordat er kwijtschelding wordt verleend. Het Inlichtingenbureau (IB) toetst de gegevens die nodig zijn voor eventuele kwijtschelding aan de voorwaarden om voor kwijtschelding in aanmerking te komen. Het gaat hierbij om gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe), de Belastingdienst en de Dienst Wegverkeer (RDW).

De criteria die gehanteerd worden, zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en de beleidsregels met betrekking tot invordering van gemeentelijke belastingen 2022 (Leidraad invordering) en de Verordening kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen 2022.

De zogenaamde automatische/ambtshalve kwijtschelding blijft onverkort van toepassing. Hierbij gaat het om cliënten die in voorgaande jaren kwijtschelding hebben gekregen. Doordat inkomens van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen passen wij een jaarlijkse inkomenstoets toe. Ook voor ondernemers blijft het mogelijk om kwijtschelding aan te vragen voor aanslagen gemeentelijke belastingen in de privésfeer.

Toelichting
De kwijtschelding wordt binnen de unit Belastingen uitgevoerd. Hier handelen wij de meerjarige kwijtschelding als ook de incidentele aanvragen voor kwijtschelding af.
Voor het belastingjaar 2022 verwachten we voor zowel de Afvalstoffenheffing alsook de Rioolheffing een 1.800 -tal belastingplichtigen kwijtschelding te verlenen. Dit betreft de groep meerjarige kwijtschelders. Daarnaast verwachten we 1.600 incidentele aanvragen.

Kwijtschelding
Lasten taakveld N31
Overhead N22
Totale lasten taakveld N53
Lasten heffing N803
Andere inkomsten n.v.t
Totale lasten N803
Specificatie lasten heffing Meerjarig Incidenteel Totaal
Afvalstoffenheffing N472 N178 N650
Rioolheffing N111 N42 N153
Totaal N583 N220 N803

Rioolheffing (taakveld 7.2)

Terug naar navigatie - Rioolheffing (taakveld 7.2)

Rioolheffingen kunnen zowel van de eigenaar (aansluitrecht) als van de gebruiker (afvoerrecht) van woningen en bedrijfspanden worden geheven. Wanneer er sprake is van grootverbruikers (meer dan 250 m³) wordt het tarief gekoppeld aan het waterverbruik. Voor wat betreft de rioolheffing eigenaar wordt er slechts één tarief voor het vastrecht toegepast. Woningen en bedrijven betalen tot 250 m³ waterverbruik een vast tarief, daarboven geldt een tarief dat afhankelijk is van het waterverbruik. Ook bij het bepalen van de tarieven van deze heffing is uitgegaan van het solidariteitsprincipe, waarbij rekening gehouden wordt met een bedrag aan te verlenen kwijtschelding bij het gebruikersdeel. Daarnaast wordt binnen de opbrengst eveneens rekening gehouden met oninbare bedragen.

VGRP
Het verbrede Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP) beschrijft het beleid ten aanzien van de riolerings- en grondwaterzorg. Het VGRP is gebaseerd op de Wet milieubeheer en is in overleg met andere overheden tot stand gekomen. De looptijd van het huidige VGRP is van 2016-2020.  Momenteel wordt gewerkt aan het VGRP 2021-2025 wat naar verwachting eind 2021 wordt afgerond. In dit plan is de onderhouds- en exploitatieplanning  vastgelegd. Het VGRP geeft aan wat op basis van de te verwachten kosten benodigd is aan inkomsten uit de rioolheffing om de lasten te kunnen dekken. Hierbij wordt uitgegaan van de kapitaallasten die voortvloeien uit de feitelijke investeringen en is daarom van invloed op  de tarieven voor de rioolheffing. Het komt in de praktijk soms ook voor dat de kosten voor de eerste aanleg van nieuwe rioleringen in anterieure overeenkomsten verrekend worden met ontwikkelaars. Deze kosten maken dan geen deel uit van de kostendekkendheid. Voor 2022 wordt de indexering van 1,4% toegepast. 

Kostendekkendheid rioolheffing
Lasten taakveld N3.935
Baten taakveld exclusief heffingen:
- Onderhoud gemalen V250
- Huurbaten V29
Netto lasten taakveld N3.657
Toe te rekenen indirecte lasten (overhead) N790
Totale lasten N4.447
Baten rioolheffing V4.417
Kwijtscheldingen N153
Totale baten V4.264
Kostendekkendheid 95,9%
Lasten taakveld 7.2 Riolering
Afschrijving N997
Bedrijfs Verzekeringspremies N9
Dotatie voorziening dubieuze debiteuren N29
Energie N204
Onderhoud subgemalen N45
Overige goederen en diensten N1.103
Rente N73
Toerekening kosten panden Stadsbeheer van FD N150
Lasten bedrijfsvoering:
Personeel Stadsbeheer N1.252
Personeel unit Belastingen N73
Totaal lasten taakveld N3.935
Percentage toerekening lasten aan eigenaren 42%
Percentage toerekening lasten aan gebruikers 58%


Toelichting lasten taakveld

Ten opzichte van 2021 is de stijging aan lasten voornamelijk te verklaren door een toename van de jaarlijkse afschrijvingslasten.

Toelichting baten rioolheffing
Ten opzichte van 2021 is er sprake van een stijging van de baten door de jaarlijkse tariefstijging van € 10,- welke voor het eerst plaatsvindt in 2022  en door de prijsindexatie 2022 van 1,4%. 

Aantal aansluitingen
Het aantal aansluitingen is verkregen door het geschatte aantal aansluitingen per 1 januari 2021 te vermeerderen met het aantal tot medio 2022 op te leveren woningen. 

Aantal aansluitingen riool
Het geschat aantal aansluitingen per 1 januari 2021 32.928
Tot medio 2021 op te leveren woningen 154
Tot medio 2021 te amoveren woningen -360
Nieuwbouw niet-woningen -
Totaal aantal eenheden (eigendom) 32.722
Leegstand -1.981
Automatische kwijtschelding -1.800
Overige kwijtschelding -700
Totaal aantal eenheden (gebruikers) 28.241
Gemiddelde tussen aantal eigendom en gebruikers 30.482

 

Tarieven 2022
Voor de tariefberekening behoeven niet alle kosten, zoals BTW, te worden toegerekend aan het taakveld. Hierdoor is het mogelijk om tegemoet te komen aan het streven van gelijkmatige tariefontwikkeling.  In 2022 vindt voor de eerste keer de jaarlijkse stijging van € 10,- plaats zoals besloten is in de Voorjaarsnota 2019.  Daarnaast is sprake van de prijsindexatie 2022 van 1,4%. De tarieven worden afgerond in hele euro's. 

Tarieven rioolheffing (na afronding) 2022 2021
Eigenaren € 76 € 70
Gebruikers € 61 € 56
Totaal € 137 € 126

Toelichting mutatie voorziening rioolheffing middelen derden
Wat betreft de baten is het uitgangspunt het jaarlijks toepassen van de prijsindexatie met een stijging van € 10. De stijging van € 10 was meerdere jaren niet noodzakelijk. Met de Voorjaarsnota 2019 is besloten deze voor het eerst in 2022 doorgang te laten vinden. Ook voor de jaren daarna is deze stijging noodzakelijk om te voorkomen dat het saldo van de voorziening ontoereikend wordt. Ondanks deze stijging daalt het saldo in de voorziening, maar is het saldo ultimo 2025 nog wel positief.

Voorziening rioolheffing middelen derden Begroting 2022 2023 2024 2025
Baten rioolheffing V4.417 V4.777 V5.101 V5.426
Kwijtscheldingen N153 N163 N175 N185
Totale netto baten V4.264 V4.614 V4.926 V5.241
Lasten riolering N3.935 N4.135 N4.735 N4.897
Baten taakveld exclusief heffingen V279 V279 V279 V279
Indirecte lasten (overhead) N790 N790 N790 N790
Totale lasten N4.447 N4.647 N5.247 N5.408
Mutatie voorziening middelen derden N183 N33 N321 N167
Stand voorziening middelen derden per 31 december V1.443 V1.411 V1.090 V923
Kostendekkendheid rioolheffing 95,9%

Afvalstoffenheffing (taakveld 7.3)

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing (taakveld 7.3)

De kosten van afvalinzameling en verwerking worden aan de gezinshuishoudens in rekening gebracht via een afvalstoffenheffing. In onze gemeente wordt bij de heffing uitgegaan van een tariefdifferentiatie, waarbij het tarief afhankelijk is gesteld van het aantal personen in een huishouden. De opbrengst van de afvalstoffenheffing behoort niet tot de algemene middelen, maar moet worden gebruikt om de kosten te dekken van afvalinzameling en verwerking. Uitgangspunt voor de vaststelling van de tarieven is maximaal 100% kostendekkendheid. Bij het bepalen van de tarieven is uitgegaan van het solidariteitsprincipe, waarbij rekening gehouden wordt met een bedrag aan te verlenen kwijtschelding. Daarnaast wordt binnen de opbrengst rekening gehouden met oninbare bedragen.

Kostendekkendheid afvalstoffenheffing
Lasten taakveld N8.830
Baten taakveld exclusief heffingen:
- nascheiding afval V837
- dividend Irado V330
Netto lasten taakveld N7.663
Toe te rekenen indirecte lasten (overhead+rentelasten aandelen Irado) N181
Totale lasten N7.844
Baten afvalstoffenheffing V8.016
Kwijtscheldingen N650
Totale baten (opbrengst heffingen) V7.366
Kostendekkendheid 93,9%
Specificatie lasten taakveld 7.3 Afval
Afschrijving N585
Afvalbelasting N572
Afvalinzameling en -verwerking N5.575
Dotatie voorziening dubieuze debiteuren N50
Energie N5
Inkopen algemeen N592
Nascheiding afval N657
Perscontainer N60
Rente N28
Straatreiniging N297
Lasten bedrijfsvoering:
Personeel Stadsbeheer N292
Personeel unit Belastingen N117
Totaal lasten taakveld N8.830


Toelichting lasten taakveld

  • Het Afvalactieplan brengt extra lasten met zich mee. Zie hiervoor het opgenomen voorstel in de Begroting 2021 waarin deze lasten staan gespecificeerd. In de periode 2021-2023 wordt jaarlijks voor V250 dekking gevonden uit de inzet van de Eneco middelen ter dekking van de extra hoge lasten N250 jaarlijks gedurende deze periode ten opzichte van de jaren vanaf 2024. Zowel de baat V 250 als deze last N250 zijn daarom niet meegenomen in de Voorziening afvalstoffenheffing middelen derden . Dit verklaart het verschil van N250 in lasten bij de hiervoor opgenomen tabel specificatie lasten taakveld ten opzichte van de lasten taakveld zoals opgenomen in de tabel Voorziening afvalstoffenheffing middelen derden.

Toelichting baten afvalstoffenheffing

  • Ten opzichte van 2021 is er sprake van een stijging van de baten welke te verklaren is door een prijsindexatie van 1,4% op basis van de prijsontwikkeling van het bruto binnenlands product. 

Tarieven 2022
Voor de tariefberekening behoeven niet alle kosten, zoals BTW, te worden toegerekend aan het taakveld. Hierdoor is het mogelijk om tegemoet te komen aan het streven van gelijkmatige tariefontwikkeling.  We passen een prijsindexatie van 1,4% op het tarief voor 2022 toe. 

Aantal huishoudens
Het aantal aansluitingen is verkregen door het geschatte aantal aansluitingen per 1 januari 2021 te vermeerderen met het aantal tot medio 2022 op te leveren woningen.

Aantal aansluitingen afval
Het geschatte aantal aansluitingen per 1 januari 2021 31.391
Tot medio 2021 op te leveren 154
Tot medio 2021 te amoveren -55
Gemiddeld aantal huishoudens in 2021 31.490
Leegstand 1.131
Automatische kwijtschelding 1.800
Overige kwijtschelding 700
Feitelijk aantal huishoudens 27.859

Toelichting mutatie voorziening afvalstoffenheffing middelen derden
Aangezien de kostendekkendheid onder de 100% ligt, is er sprake van een dalend saldo in de voorziening. Indien de huidige dalende trend zich voortzet zal vanaf 2026 het saldo in de Voorziening afvalstoffenheffing middelen derden ontoereikend zijn. Wij zullen u informeren zodra daar meer zicht op is.

Voorziening afvalstoffenheffing middelen derden Begroting 2022 2023 2024 2025
Baten afvalstoffenheffing V8.016 V8.056 V8.056 V8.056
Kwijtscheldingen N650 N653 N653 N653
Totale netto baten V7.366 V7.403 V7.403 V7.403
Lasten taakveld N8.580 N8.635 N8.691 N8.738
Baten nascheiding afval V837 V837 V837 V837
Indirecte baten (dividend Irado) V330 V330 V330 V330
Indirecte lasten (overhead + rentelasten aandelen Irado) N181 N187 N193 N199
Totale lasten N7.594 N7.655 N7.717 N7.770
Mutatie voorziening middelen derden N228 N252 N314 N367
Stand voorziening middelen derden per 31 december V1.089 V837 V523 V156

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Leges kunnen worden geheven voor gemeentelijke dienstverlening. Legesheffing mag alleen dienen om kosten te verhalen. Het is niet toegestaan dat er winst wordt gemaakt. Dit betekent dat de totale opbrengst uit de legesverordening in zijn geheel niet meer dan de geraamde lasten mag bedragen (opbrengstlimiet). Een belangrijk deel van de legestarieven is gebaseerd op de inzet van personeel
en wordt voornamelijk beïnvloed door de loonontwikkeling.

Binnen de legesverordening worden 3 titels toegepast. Titel 1 heeft betrekking op "Algemene dienstverlening" zoals huwelijken, paspoorten en rijbewijzen, bij Titel 2 gaat het om "Fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning" en bij Titel 3 gaat het om "Diensten vallend onder de Europese dienstenrichtlijn" (overige vergunningen).
Voor een aantal tarieven stelt het Rijk een maximumtarief vast, bijvoorbeeld voor de leges reisdocumenten. Voor de overige legestarieven is de inflatiecorrectie van 1,4 % toegepast. De mate van kostendekkendheid van de legestarieven is onderzocht. Hierbij is uitgegaan van de begrotingscijfers van 2022. De conclusie uit het onderzoek is dat onze legesopbrengsten binnen de geldende kaders niet hoger zijn dan de kosten die we maken.

Uitgangspunt
Het aandeel van het bedrag van overhead is berekend door de verhouding tussen de totale som van de overhead en de totale som van de personeelslasten te vermenigvuldigen met de totale begrote personeelslasten per hoofdstuk.

De kostendekkendheid is in de tabel hierna per 'soort' onderverdeeld. Zowel titel 1 als ook titel 2 en titel 3 kennen een onderdekking waarmee de gehele legesverordening niet boven de kostendekkendheid uitkomt.

Titel 1 Algemene dienstverlening
De in Titel 1 opgenomen legesbedragen zijn gebaseerd op de producten zoals deze door de diverse afdeling aan burgers of bedrijven op aanvraag worden geleverd. Uitgaande van de geraamde lasten en baten is per hoofdstuk de kostendekkendheid bepaald. De lasten die toegerekend zijn, betreffen vooral medewerkers van de afdeling publiekszaken. Ook afdrachten aan het Rijk voor bepaalde leges zijn meegenomen. In Titel 1 is sprake van een onderdekking. De kostendekkendheid voor Titel 1 is 36%.

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Bij de in Titel 2 opgenomen legesbedragen gaat het om dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving. Voorbeelden zijn aanvragen van vergunningen voor bouw- of verbouwactiviteiten. De lasten die toegerekend zijn, betreffen vooral medewerkers van de afdeling stadsbeheer die zich bezig houden met leges en vergunningen. Op dit moment worden er plannen gemaakt voor grootschalige transformatie en woningbouw in de wijk Rivium. Vooralsnog is de aanname dat de projectontwikkelaars niet eerder dan in 2022 hun aanvragen gaan indienen, waardoor de baten voor de omgevingsvergunningen ook in dat jaar vallen. Tegelijkertijd is er een kans dat de piek van aanvragen verschuift naar latere jaren, als het project meer tijd gaat kosten. Bij de Najaarsnota 2022 beoordelen we opnieuw de planning en passen we de baten in de meerjarige begroting aan, evenals de lasten die samenhangen met de aanvragen. Naar aanleiding van de najaarsnota 2021 gaat de kostendekkendheid van titel II wijzigen en verwerken we dat ook in de Legesverordening 2022, die in de raad van december 2021 voor besluitvorming wordt geagendeerd. De kostendekkendheid voor Titel 2 bedraagt vooralsnog voor 2022 112% maar geeft momenteel dus een vertekend beeld .

Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
De in Titel 3 opgenomen legesbedragen hebben betrekking op de overige vergunningen zoals horecavergunningen en vergunningen voor markten en evenementen. Bij het bepalen van de kostendekkendheid is op dezelfde wijze te werk gegaan als in de overige Titels. In Titel 3 is sprake van een onderdekking. De kostendekkendheid voor Titel 3 is 4%.

Kruissubsidiëring
De opbrengstlimiet ingevolge artikel 229b van de Gemeentewet brengt met zich mee dat de tarieven van de leges zodanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. Verder is van belang dat voor de kostendekkendheid moet worden gekeken naar de totale lasten en totale opbrengsten. Hierbij geldt het beginsel van zogenaamde kruissubsidiëring.
Dit houdt in dat de dekking per product verschillend mag zijn als de dekkingsgraad van alle producten binnen de verordening tezamen maar niet boven 100% uitkomt. Kruissubsidiëring tussen de titels onderling is dus ook mogelijk. Dit is af te leiden uit een arrest van de Hoge Raad van 13 februari 2015  (ECLI:NL:HR:2015:282, nr. 14/00655). Hierin werd door de Hoge Raad uitgemaakt dat de toetsing van de geraamde baten en lasten aan de opbrengstlimiet van artikel 229b Gemeentewet nog steeds verordeningbreed moet plaatsvinden, dat wil zeggen op het totaal van de geraamde baten van de rechten die in een verordening zijn geregeld en het totaal van de geraamde lasten die de werkzaamheden meebrengen waarvoor deze rechten worden geheven. Naast de kruissubsidiëring tussen titels, kan deze zich ook voor doen tussen hoofdstukken onderling. 

Beoordeling kostendekkendheid legesverordening
Voor het beoordelen van de kostendekkendheid geldt dat op basis van de eventuele kruissubsidiëring het totaal van de opbrengsten en lasten van alle titels tezamen beoordeeld moet worden. Op basis hiervan toont onderstaand overzicht aan dat, uitgaande van de opbrengstramingen uit de begroting 2022, de kostendekkendheid van de totale verordening 63% bedraagt. Dit is af te leiden uit de totale geraamde opbrengst ad V2.557 en de totale geraamde lasten ad N4.041. Hiermee voldoet de legesheffing aan de wettelijke voorschriften van een maximale kostendekkendheid.

 

Kostendekkendheid begroting 2022

Legesverordening Omschrijving Personeels kosten Overhead Materiële kosten Automatiserings kosten BTW Toezicht en handhaving Overige lasten Afdrachten Rijk Totale lasten Totale baten Kostendekkendheid
Titel I Algemene dienstverlening
T1 -H2 Reisdocumenten N301 N182 N9 N26 N7 N0 N0 N140 N665 V232 35%
T1 -H3 Rijbewijzen N308 N186 N10 N27 N7 N0 N0 N143 N681 V237 35%
T1 -H9 Overige Publiekszaken N154 N93 N5 N13 N3 N0 N0 N0 N268 V118 44%
T1 -H10 Gemeentearchief N8 N5 N0 N0 N0 N0 N13 V8 62%
T1 -H11 Naturalisatie N142 N86 N4 N12 N3 N0 N0 N0 N247 V109 44%
T1 -H17 Kinderopvang N2 N1 N0 N0 N0 N121 N0 N0 N124 V23 18%
T1 -H18 Kabels en Leidingen N83 N50 N0 N29 N6 N0 N0 N0 N169 V55 33%
Totaal N998 N602 N28 N108 N26 N121 N0 N283 N2.166 V782 36%
Titel II Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
T2 -H3 Omgevingsvergunning N424 N256 N0 N30 N183 N417 N260 N0 N1.570 V1.763 112%
Totaal N424 N256 N0 N30 N183 N417 N260 N0 N1.570 V1.763 112%
Titel III Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
T3 -div Horeca/evenementen/overig N70 N42 N0 N60 N10 N122 N0 N0 N304 V12 4%
Totaal N70 N42 N0 N60 N10 N122 N0 N0 N304 V12 4%
Totaal legesverordening N1.492 N901 N28 N198 N219 N660 N260 N283 N4.041 V2.557 63%